Deltaplan

Een Deltaplan is een goed Nederlands gebruik om iets groots aan te kondigen, een plan van aanpak dat normale grenzen en procedures overstijgt. Nog niet zo lang geleden presenteerde een Deltacommissie een tienpuntenplan dat duidelijk wil maken dat er de komende eeuw opnieuw slag met het water geleverd moet worden.

Waar Deltaplannen in de samenleving schaars zijn, zijn ze in de wereld van kerk en theologie helemaal een zeldzaamheid. Een Deltaplan organiseer je niet eventjes. Er moet gedurende langere tijd een buitengewone urgentie gevoeld worden in allerlei geledingen. Toch is er zo langzamerhand alle aanleiding voor. Het is opmerkelijk hoezeer kerken – grote en kleine, landelijk en plaatselijk – moeite hebben om zich in te stellen op de toekomst, moeite om zich in te laten met de realiteit van cijfers over kerkverlating en relevantieverlies. Zelfs een van oorsprong visionaire club als de Wereldraad voelt zich na zestig jaar verlegen. Om over synodes, commissies en kerkenraden maar te zwijgen. Terwijl het wel van hen moet komen. De gedachte dat het in de toekomst allemaal organisch of ‘emerging’ zal gaan, klopt van geen kant en de Nederlandse cultuur brengt met zich mee dat we geen Grote Leiders kennen. Het zal dus van een brede groep mensen uit veel verschillende instituten moeten komen.

Waar zou een christelijk Deltaplan over moeten gaan? Er zou vrij simpel een tienpuntenplan te verzinnen zijn. Ik geef alvast drie voorzetten. Ten eerste zou er landelijk en kerkbreed visie ontwikkeld moeten worden voor het sluiten van kerken (op plaatsen waar dat helaas moet) en het stichten van nieuwe gemeenten (op plaatsen waar dat gelukkig kan). We gaan in Nederland in toenemende mate te maken krijgen met witte vlekken op de kaart – plaatsen waar (nog) geen kerk (meer) is. Goed beleid is hier noodzakelijk.

Ten tweede: er zal veel moeten worden geïnvesteerd in het doordenken van de eenentwintigste- eeuwse samenleving vanuit christelijk en kerkelijk perspectief. Arbeidsverdeling en samenwerking met allerlei deskundigen van buiten de kerkelijke wereld is geboden. Niet alleen met het oog op apologetiek en prediking, maar vooral met een duidelijk pastorale en diakonale spits: welke behoeften bestaan er in de Nederlandse samenleving van de toekomst en hoe kunnen christelijke kerken daarin voorzien?

Het derde punt betreft het opleidingsvraagstuk: waar, voor wat en hoe willen de Nederlandse kerken hun werkers hebben opgeleid? Wat moeten predikanten doen, wat kerkelijk werkers, waar is de ruimte voor pioniers en zij-instromers met een maatschappelijke carrière? Op dit front is het al jarenlang onrustig, er heeft een behoorlijke kaalslag plaatsgevonden en er is inmiddels gelukkig weer enig nieuw elan. Maar het blijft te veel een zaak van ieder voor zich en een verdere reductie zal nog volgen. Beter één brede opleiding met elan met verschillende vestigingen dan het vele versplinterde van nu.

Zoals gezegd – er is nog ruimte voor een stuk of zeven andere punten. Dat is het probleem niet. Het probleem gaat over bewustzijn. Willen we dit? Ik snap wel waarom dat niet zo snel gaat. In mijn eigen kerkelijke context kwam dit denken ook pas op toen het water ons over de schoenen liep en ons kerkelijk huis instortte. Daarna begon de wederopbouw. Deltacommissies bestaan als het goed is niet uit onheilsprofeten, maar uit mensen die realisme en daadkracht willen combineren. Wie worstelt, komt boven. Dat is ook onderdeel van het evangelie.

Drs. T. Vreugdenhil is theoloog en predikant van Stadshartkerk Amstelveen.