Redactioneel

De afgelopen jaren is de ster van Tim Keller ook in Nederland snel gerezen. Hij vormt een bron van inspiratie voor de gemeentestichtingsprojecten in grote steden en zijn preken bereiken veel predikanten en gemeenteleden. Je kan je afvragen hoe het toch komt dat Keller in Nederland zo populair is geworden, terwijl veel andere, niet minder inspirerende Amerikaanse theologen, vrijwel onbekend blijven. Het interview in dit nummer, het derde in een serie gesprekken met Angelsaksische theologen, geeft daar een verrassend antwoord op. Misschien wordt Keller wel zo omarmd omdat hij zoveel op ons lijkt, omdat hij een Amerikaanse neef is, ver weg maar toch diep vertrouwd. Keller geeft namelijk aan dat de Nederlandse theologische traditie, met Bavinck als voornaamste markeringspunt, de matrix vormt van zijn visie. Dat komt zelfs tot uitdrukking in de manier waarop hij zijn gemeente, Redeemer Presbyterian Church, heeft georganiseerd.

De neocalvinistische traditie heeft in Amerika veel minder dan in Nederland de connotatie van verzuiling, antithese en dogmatisme gekregen. Daardoor worden Kuyper, Bavinck en Dooyeweerd daar ook op een andere manier gelezen. Zij vormen daar een opstapje tot het uitbouwen van een serieuze publieke theologie, waarin theologie en samenleving bij elkaar worden gebracht. Het zou een goede zaak zijn als die ontwikkeling een parallel zou krijgen in Nederland. Hier en daar wordt er al onderzoek naar gedaan of een enkel college aangeboden, maar het zou de VU, Kampen of Apeldoorn niet misstaan om dit te verzilveren met een leerstoel.

Even na het interview met Keller in Londen liep ik een willekeurige christelijke boekwinkel binnen. Het bleek een oude boekwinkel te zijn, ontstaan uit het werk van Spurgeon. De dame in de winkel, zelf zo’n tien jaar geleden uit Kameroen geëmigreerd, wist me te vertellen dat er scherp op toegezien wordt dat de boeken die worden aangeboden, passen bij de identiteit van de stichters. Dat betekent dat Tim Keller wel te koop wordt aangeboden, maar charismatische theologie systematisch wordt geweerd.

Die charismatische theologie staat centraal in het slotgesprek van de jaarserie. Drie betrokken theologen, Kees van der Kooi, Bert de Leede en Willem Smouter, formuleren daarin een agenda voor het gesprek tussen de traditionele kerken en de Pinksterbeweging, maar ook voor het gesprek binnen de charismatische beweging in Nederland. Zij bepleiten gezamenlijk dat het gesprek zich niet langer richt op allerlei minor details, zoals geestesdoop en tongentaal, karakteristieken van de oude Pinkstertheologie. Er moet vooruitgekeken worden en gewerkt worden aan een nieuwe theologische doordenking van het werk van de Geest.

Een voorzet daartoe wordt in dit nummer gegeven door de Utrechtse predikant Andries Zoutendijk. In het eerste deel van een tweeluik graaft hij diep om de personalisering van de Geest in het Nieuwe Testament scherp te krijgen. Terecht bepleit hij een grote inbreng van de Bijbelse theologie in de herwaardering van de heilige Geest.

Een niet minder urgente discussie roert de Apeldoornse hoogleraar Gerard den Hertog aan: de verwerking van de moderne seksuele moraal in kerk en theologie. Met deze bijdrage legt hij een fundament voor veel christenen, predikanten en kerkenraden die worstelen om een Bijbels verstaan van seksualiteit en de moderne seksuele beleving oprecht met elkaar te confronteren.

Als redactie van Wapenveld wensen wij al onze lezers een prachtig nieuw jaar. Wees ervan overtuigd dat ook in het nieuwe jaar wij graag opnieuw zesmaal als stoorzender aanwezig zullen zijn.