Redactioneel
Onlangs verscheen de tweede editie van het geruchtmakende boek van Callum G. Brown, The death of Christian Britain. Daarin beschreef de Britse historicus hoe in de jaren zestig van de vorige eeuw de Britse natie zich abrupt en massaal losmaakte van het christelijk geloof. In zijn balans noemde hij het ‘het einde van een lang verhaal’, waarbij de kerk als een skelet nog aanwezig is, maar als levend instituut inmiddels is gestorven.
In een ‘postscript’, acht jaar na de eerste editie, maakt Brown de balans op. Hij geeft toe verrast te zijn door de opkomst van conservatieve christelijke krachten, met name vanuit de pinkster- en charismatische wereld, maar blijft bij zijn stelling dat dit slechts kleine rimpelingen zijn in een nieuwe, seculiere morele orde die inmiddels in Groot-Brittannië is ontstaan. De gretigheid waarmee sommige christelijke intellectuelen zich hebben gestort op de transformatie van religie sinds de jaren 1960, als falsifiëring van de klassieke secularisatiethese, wijst hij hoofdschuddend van de hand.
Het boek van Brown roept de vraag op hoe dat in Nederland is gegaan. De Amsterdamse antropoloog en historicus Peter van Rooden is al geruime tijd bezig met een oral history-project dat moet resulteren in een boek over het vreemde sterven van het christendom in Nederland. In dit nummer ligt hij een tip van de sluier op en het blijkt dat hij tot vergelijkbare conclusies komt als Brown voor onze Britse overburen. Ook Van Rooden ziet dat de ontkerkelijking in Nederland zich in rap tempo sinds 1960 heeft voltrokken en dat dit nog wel even doorgaat. Ook hij zet voorzichtige vraagtekens bij de nieuwe transformatiethese en ziet niet alleen dat Nederlanders de kerken de rug hebben toegekeerd, maar ook religie an sich.
Dat roept uiteraard de vraag op welke rol christenen en kerken na de teloorgang van de eeuwenlange periode van maatschappelijk primaat van ‘christendom’ in deze postchristelijke samenleving kunnen en moeten spelen. Dat die vraag velen bezighoudt, blijkt wel uit het grote aantal boeken dat over dit thema – en niet van de minsten – de afgelopen maanden verscheen. Paul van Trigt, religiehistoricus aan de VU, zet in een groot review-artikel de resultaten uit de voornaamste boeken op een rij, van filosoof Habermas, socioloog Dekker, historicus Kennedy en theoloog Hauerwas. In een nuchter analyserend en tegelijkertijd existentieel betoog formuleert Van Trigt vijf overlevingstips voor christenen als minderheidsgroep, niet bedoeld om ingelijst aan de muur gehangen te worden maar om te proberen uit te leven in christelijke gemeenschappen. Wie durft?
In het vorige nummer brak Steven Lobregt een lans voor meer lef bij politieke partijen voor duurzame energie naar aanleiding van een publicatie van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie. Gijsbert Korevaar reageert daarop met niet minder passie voor duurzaamheid, maar verschilt van mening met Lobregt hoe dat precies bevorderd moet worden. Terwijl dit soort betogen gemakkelijk in onleesbaar jargon voor niet-deskundigen kan ontaarden, leveren beide heren glasheldere stukken over een thema dat onder druk van de economische crisis weer gemakkelijk weggedrukt dreigt te worden.
Tot slot een laatste opmerking: Wapenveld bestaat zestig jaar en dat willen we als redactie graag met onze huidige en toekomstige lezers gaan vieren. Schrijf het vast in uw agenda: 16 oktober s.c.j. Onze twee hoofdsprekers geven we nu alvast prijs: redactielid en PKN-scriba Arjan Plaisier en de rising star van de Anglicaanse kerk, Samuel Wells, hoogleraar ethiek aan Duke University. Meer info volgt uiteraard!