Redactioneel

Heeft u al een coach? Zo iemand die je leert je wat minder druk te maken over alle deadlines, vervelende e-mails van collega’s en reorganisatieplannen? Dat gaat zomaar niet natuurlijk. Om bevrijd te worden van dit alles is eerst analyse nodig van de omgeving, maar vooral van jezelf en je eigen levensgeschiedenis. Het lijkt warempel de kerk wel. Coaches zijn bezig met vorming en toerusting op een dieper niveau, met karaktervorming. Eigenlijk is er iets vreemds aan de hand: de kerken in ons land lopen leeg, maar coaches hebben hun handen vol. In dit nummer van Wapenveld schrijft trainer Guido van Voornveld over de kansen die de kerk laat liggen. Terwijl de zelfkennis die in de kerk wordt geroemd een hoge mate van abstractheid heeft, leren coaches ons om onze eigen levensgeschiedenis te verstaan.

Het betoog van Van Voornveld deed me terugdenken aan wat ik in Delft op college ooit hoorde uit de mond van professor Pieter Anton van Gennip. ‘Het meest bijzondere wat je in je leven kan overkomen is dat je jezelf in genade aanneemt.’ Het klonk niet meteen als muziek in mijn gereformeerde oren. Maar het was diepzinnig genoeg om het mijn leven lang niet te vergeten. Het zou mij niet verbazen als veel hedendaagse coaches het woord ‘genade’ wel kunnen plaatsen. In de analyse van de innerlijkheid van de mens blijkt immers dat er veel ‘gegeven’ is en niet maakbaar. Toch ben ik er niet helemaal gerust op. De innerlijkheid kan ook een project worden, openliggend voor manipulatie. De term persoonlijk leiderschap zet dan op het verkeerde been. In de kerk wordt een mens ook bevrijd, maar alles gebeurt in de gemeenschap met het lichaam van Christus. We worden er meestal zelf niet beter van. Dit laat onverlet dat het pleidooi van Van Voornveld voor karaktervorming binnen de kerk hout snijdt. Wat is er aan de hand dat karaktervorming buiten de kerk beter verloopt dan er binnen?

We sluiten in dit nummer de jaarserie over dezwarte bladzijden af. George Harinck biedt een fijnzinnige analyse van twee zwarte bladzijden uit het recente gereformeerde verleden. Volgens Harinck is er ook een positieve kant aan zwarte bladzijden: ze zijn vooral zwart vanwege het licht eromheen. Zijn betoog doet denken aan de theoloog Van Ruler die sprak over zonnigheden in de zonde: van de zonde kunnen we immers verlost worden. Zo is het ook met de zwarte bladzijden: ‘ze kunnen een schuld verankeren en ze kunnen hoop bieden’.

In dit nummer vindt u de laatste bijdrage van Enny de Bruijn in de rubriek In de spiegel van de media. De afgelopen twee jaar beschreef Enny in elk nummer de reacties in de pers op een recente roman in Nederland, maar ook daarbuiten. Op een afstandje bezien leek de rubriek een bescheiden eigen agenda te hebben, maar de goede lezer miste zelden een speldenprik in de zelfgenoegzaamheid van het literaire establishment. In de komende nummers zal het stokje voor de literaire rubriek worden overgenomen door literatuurwetenschapper Hans Ester.

Het langste stuk in de nummer is van de hand van Arend Smilde. Hij schrijft op een verrassende en diepgaande manier over het boek The abolition of man van C.S. Lewis. De overtreffende trap van fijnzinnig is van toepassing op de bespreking van het boek van Herman Westerink over predestinatie en psychoanalyse door John van Eck.

Wim Dekker en Pieter-Jan Dijkman schrijven namens de redactie een in memoriam over Gerrit Holdijk die ons dit jaar is ontvallen. Zijn rol in de 65-jarige geschiedenis van ons blad kan moeilijk overschat worden. We denken aan hem terug in dankbaarheid.