Redactioneel

Ik weet niet of het aan mij ligt, maar de laatste tijd lijkt het aantal sociologische onderzoeken naar geloof en levensbeschouwing wel exponentieel te groeien. Volgens plan, want eens in de tien jaar, werden we vergast op God in Nederland, dat eerdere WRR-suggesties van een opleving van religiositeit niet erg leek te ondersteunen. Ondertussen concludeerde een EO-onderzoek, overigens met significante Wapenveld-inbreng, dat haar achterban De verlegenheid voorbij is en zag een bewerking voor refokring Schuivende panelen. De prozaïsche titels alleen al nodigen uit tot nadere reflecties, maar hier wil ik het beperken tot de opmerking dat de bijbel en haar gezag opmerkelijk uit deze onderzoeken naar voren kwam. Niet alleen blijkt de bijbelvastheid groot, ook neemt een strikte bijbelopvatting behoorlijk toe. Althans onder kerkleden, want kerkleiders lijken massaal een andere, meer wetenschappelijke hermeneutiek te hanteren.
De kloof die daartussen wordt ervaren, wringt nogal eens. Predikers vinden het moeilijk om hun bijbelvisie mee te nemen de kansel op, terwijl allerlei gemeenteleden, als dat toch gebeurt, daar niet erg gelukkig mee blijken te zijn. De verschillende manieren van bijbellezen die hierin openbaar komen, gaan terug op een verlicht denkschema, zo laat een interview met de vooraanstaande Amerikaanse theoloog Richard B. Hays zien. Hays, die een fascinerend boek schreef over The Moral Vision of the New Testament, wil dit type discussies in een ander licht plaatsen. Zonder de verworvenheden van modern onderzoek terzijde te schuiven, gelooft hij dat in de figuratieve leestraditie van de vroegchristelijke kerk een sleutel ligt voor gelovige christenen die vandaag de bijbel willen lezen op een manier die het relevant maakt voor het leven van elke dag. De richting die Hays wijst, heeft de potentie om de verlamming die in Nederland vaak rond dit onderwerp wordt ervaren te boven te komen!
Dat het oor te luisteren leggen bij de Angelsaksische buren vruchtbaar kan zijn, bewijst ook het recente boek van Stefan Paas over christenen en politiek. Het is een opmerkelijk fris boek, over een thema waar jarenlang in Nederland twee behoorlijk vastgeroeste meningen bestonden. Enerzijds de neocalvinistische traditie, van Kuyper en zijn politieke nazaten, met een sterk accent op het cultuurmandaat en de onderscheiden ambten en verantwoordelijkheden in de samenleving. Anderzijds de theocratische school, van voornamelijk hervormde theologen en SGP-ideologen, die een nauwe band tussen kerk en staat voorstaan. Paas gaat in zijn boek nauwelijks in discussie met beide scholen, maar weet de discussie op een nieuw plan te tillen, onder meer door te leren van Augustinus en O’Donovan.
Omdat Paas’ belangrijkste gesprekspartners hierbij liberalen zijn, hebben we Fleur de Beaufort van de Teldersstichting (het wetenschappelijk instituut van de VVD) gevraagd om in het strijdperk te treden met Paas. De eerste ronde van hun duel kunt u in dit nummer vinden.
Daarnaast uiteraard ook de vertrouwde themabijdragen en rubrieken en de start van een nieuwe rubriek, Mijn leeservaring. Daarin wordt een boek naar voren gehaald dat iemand veel heeft gedaan of op een interessant denkspoor heeft gezet. Ditmaal de Hongaarse Nobelprijswinnaar Imre Kertész.