De mobiliteit van de mondiale Pinksterbeweging

Een presentatie van drie deelonderzoeken
Mobiliteit in een neo-Pentecostale context, dat is de gemeenschappelijke noemer van de drie bijdragen waaruit dit artikel bestaat. De mondiale groei van de Pinksterbeweging staat daarin centraal, en aspecten daarvan worden voor drie deelonderzoeken gepresenteerd. Een algemene inleiding gaat daaraan vooraf, en afgesloten wordt met een conclusie. Bewegen in de tijd, bewegen over continenten, bewegen in mediagebruik - al deze facetten komen in dit derde artikel van onze jaarserie over de Pinksterbeweging aan bod.

Inleiding Sinds 2004 is een groep onderzoekers, bestaande uit cultureel antropologen en theologen van de Vrije Universiteit en het Centrum voor Interculturele Theologie (IMMO, Universiteit Utrecht), de mondiale groei van de Pinksterbeweging aan het bestuderen in vier continenten: Azië, Europa, Afrika en Zuid-Amerika [1]. . De centrale vraag is hoe de groei van Pinksterkerken over de hele wereld begrepen kan worden door het verloop van bekeringsprocessen te bestuderen in hun sociaal-culturele context. De onderzoeksresultaten kunnen met één woord en concept geduid worden: mobiliteit. Pinksterbewegingzegt het al, er is sprake van dynamiek en verandering die steeds een nieuwe fase ingaat. In het openingsartikel van het jaarthema over de Pinksterbeweging gaf Bart Wallet al aan hoe de historische ontwikkeling van de Pinksterbeweging verschillende fasen kent. Naast deze historische mobiliteit is er ook sprake van een geografische beweging. De laatste jaren zien we met name een groei van Pinksterkerken in het zuiden van de wereld en de komst van Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse en Aziatische zendelingen naar Europa. Behalve deze geografische beweging zien we ook dat via internet, televisie, film en boeken informatie zich over de hele wereld verspreidt. In Nederland circuleren bijvoorbeeld boeken van Amerikanen als Rick Warren, Derek Prince en Benny Hinn tot ver buiten de grenzen van Pentecostale kerken en groepen. In elk van de deelonderzoeken is gekeken welke mensen zich aansluiten bij de Pinksterbeweging en hoe ze allerlei mondiale invloeden via de Pinksterbeweging in hun leven incorporeren. Hierin komt ook een culturele mobiliteit naar voren. Door hun bekering gaan mensen bijvoorbeeld hun eigen cultuur anders waarderen, mede door de invloed van migratie en van buitenlandse missionarissen (Brazilianen in Mozambique, Zuid-Koreanen in Japan), en duiden de bekeerden de gebeurtenissen in hun leven op een nieuwe manier. Neo-Pentecostalisme centraal in onderzoek De ontwikkeling van het Pentecostalisme wordt meestal onderscheiden in drie bewegingen, zoals Bart Wallet aangaf in zijn artikel [2], en de huidige groei in de hele wereld vindt vooral plaats in de context van de derde beweging, wat ook wel het neo-Pentecostalisme wordt genoemd. De onderzoeksprojecten gaan daarom ook voornamelijk over neo-Pentecostale groepen die heel specifieke kenmerken hebben ten opzichte van de oudere Pinksterkerken. Wallet noemde al een verschuiving ten aanzien van de gaven van de Heilige Geest, die in de neo-Pentecostale kerken ook werkzaam zijn zonder de specifieke ervaring van de doop met de Heilige Geest, die zo kenmerkend was voor de eerste fase. Daarnaast hebben deze kerken andere thema’s en accenten toegevoegd. Zij zijn herkenbaar aan hun veelal internationale en sterk hiërarchische kerkorganisaties, het gebruik van media, de internationale expansie en netwerken, de nadruk op het uitdrijven van demonen en de welvaartstheologie. Voor hun evangelisatie gebruiken neo-Pentecostalen televisiekanalen, kranten, dvd’s en internet waar de hele wereld toegang toe heeft. Er wordt internationaal gedacht: overal worden missionarissen naartoe gestuurd en worden internationale netwerken opgezet waarbinnen leiders en media heen en weer reizen. Vaak zijn deze relaties opgezet tussen specifieke landen, bijvoorbeeld tussen Portugeestalige landen. Deze connecties worden transnationaal genoemd; de link tussen Pentecostale groepen in Portugal, Mozambique en Brazilië of tussen Nederland en Angola bepaalt meer de identiteit van de gelovigen dan de nationale context. In veel neo-Pentecostale kerken zijn er specifieke sessies tijdens of na kerkdiensten waarin demonen worden uitgedreven. Belangrijk is dat Gods kracht en macht wordt getoond in het licht van de gedachte van ‘spiritual warfare’ [3]: een oorlog tussen God en de duivel, tussen het koninkrijk van het licht en het rijk der duisternis. Gelovigen moeten de wapens opnemen om de geestelijke strijd aan te gaan. Deze strijd wordt constant gevoerd en christenen moeten dan ook 24 uur per dag alert zijn op kwade invloeden. Ook moeten zij zich bewust zijn van hun fouten en die van voorouders in het verleden die consequenties hebben voor het heden en de toekomst. Een ander belangrijk kenmerk is de zogenoemde ‘health and wealth gospel’, ook wel de welvaartstheologie of ‘prosperity gospel’ genoemd: door een strijdbaar en moedig geloof en inzet worden mensen gelukkig, gezond en welvarend zowel materieel, sociaal als individueel. Ten slotte is de gedachte van zaaien en oogsten belangrijk. Wie veel zaait, zal ook veel oogsten. In sommige landen en kerken betekent dit vaak letterlijk dat je een auto aan de kerk geeft met de gedachte dat je er twee of drie voor terugkrijgt. Deze aspecten van de mondiale groei van de Pinksterbeweging, samengevat mobiliteit in een neo-Pentecostale context, worden voor elk deelonderzoek gepresenteerd worden in de nu volgende bijdragen.

Mobiele christenen: van traditie naar overtuiging

Miranda Klaver Verhalen van gelovigen binnen Pentecostale kerken laten zien dat religieuze mobiliteit meer is dan een kerkelijke verhuizing: een nieuwe religieuze identiteit wordt gevonden waarin de eigen ervaring en omgang met God centraal staan. De groei van Pinksterkerken in Nederland vindt vooral onder neo-Pentecostale kerken plaats die ontstaan zijn sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw. Nieuwe Pentecostale kerken onderscheiden zich van hun voorgangers door hun relatie met de omringende cultuur. In de eerste plaats voelen zij zich thuis in deze wereld, hetgeen tot uitdrukking komt in hun muziek, kledingstijl, hun levensstijl en het gebruik van nieuwe communicatiemiddelen en media. In de tweede plaats onderscheiden zij zich in hun organisatievorm. Het betreft veelal onafhankelijke kerken, gekenmerkt door ondernemend leiderschap en door integratie van marktconcepten in hun kerkgroeimodel. Daarnaast maken deze kerken onderdeel uit van internationale netwerkorganisaties van gelijkgestemde kerken of onderhouden ze intensieve relaties met zogenoemde ‘ministries’, onafhankelijke organisaties van rondreizende predikers, apostelen, profeten, of mensen met een speciale ‘bediening’ (veelal genezing). Deze laatste groep bezoekt regelmatig lokale gemeenten, houdt spreekbeurten en organiseert conferenties en ziet het als haar taak om een specifieke boodschap die zij als opdracht van God verstaat, of van God ontvangen gaven, door te geven en daarmee de lokale gemeenten te dienen. Deze internationale mobiliteit laat zien dat er binnen Pinksterkerken een grote circulatie van zowel mensen als ideeën plaatsvindt. De grootste groep Pinkstergelovigen is afkomstig uit traditionele christelijke kerken [4]. In sociologische theorieën wordt vaak gesproken over de ‘circulation of the saints’, of anders gezegd, het gaat om de rondgang van gelovigen van de ene naar de volgende kerk. Verklaringen voor dit fenomeen zijn de afname van traditionele bindingen tussen gelovigen en instituten, het belang van keuze boven traditie en de beperkte duur van participatie in een organisatie. Andere verklaringen verwijzen naar het culturele klimaat, de oppervlakkigheid van de belevingscultuur, waarin zintuiglijke ervaringen belangrijker worden dan geestelijke zaken. Gesproken wordt over geestelijk consumentisme, de shoppende gelovige op de reli-markt die zijn eigen geloofsbeleving en ervaringen bij elkaar scharrelt. Genuanceerder beeld In de levens- en geloofsverhalen van gelovigen binnen Pentecostale kerken komt echter een genuanceerder beeld naar voren. Daarin worden de relevantie van het christelijke geloof voor het persoonlijk leven en de godservaringen benadrukt. In de alledaagse werkelijkheid van gelovigen wordt de transformatie van het christendom in een postmoderne samenleving vooral tot uitdrukking gebracht in de ervaren betrokkenheid en aanwezigheid van God, die makkelijker gevonden wordt buiten de eigen verbanden. Ook wordt de mobiliteit van gelovigen uit de verhalen zichtbaar. In de geloofsverhalen is het brede scala van aanbod op de evangelicale/Pentecostale markt te herkennen: de jaarlijkse Opwekkingsconferentie, diensten georganiseerd door New Wine, genezingsdiensten van Jan Zijlstra en bevrijdingsconferenties van charismatische leiders zijn voorbeelden daarvan. Daarnaast zijn de nieuwe media een factor van betekenis: Pentecostale kerken en organisaties lopen voorop in het gebruikmaken van toepassingen op internet en kabeltelevisie. In de geloofsverhalen speelt ook deze religieuze markt een belangrijke rol als virtuele vindplaats van religieuze ervaringen en religieuze inhoud. De toegenomen mobiliteit van gelovigen en het grote aanbod op de religieuze markt vertalen zich naar de aard van de bindingen tussen Pentecostale gelovigen. De relatie met een bepaalde geloofsgemeenschap ligt in de eerste plaats in de gedeelde narratieve identiteit van de gelovigen: de herkenbaarheid van het authentieke geloofsverhaal en de persoonlijke toewijding aan Christus. De narratieve gemeenschap van gelovigen wordt niet begrensd door kerkmuren of denominaties, maar wordt als grensoverschrijdend en transnationaal (h)erkend. Een typerend voorbeeld Alle zojuist genoemde elementen zijn terug te vinden in het verhaal van Marijke [5]. Marijke, midden dertig, is getrouwd en moeder van drie kinderen. Ze woont in een dorp in het Groene Hart en komt haar hele leven al in de hervormde kerk. Ze is er als kind gedoopt, ze is er getrouwd en haar kinderen zijn er gedoopt. Ze was een regelmatige kerkganger. Een paar jaar geleden raakt ze betrokken bij een interkerkelijke bijbelstudiegroep in het dorp. Binnen deze groep wordt gesproken over een ‘opwekking’ in de hervormde kerk in Stolwijk. Daar houdt een Nigeriaanse dominee diensten waar mensen genezingen en andere bijzondere ervaringen meemaken. De groep besluit daar naartoe te gaan. Tijdens die dienst verandert Marijkes geloofsbeleving. ‘Ik zie het toch wel als mijn bekering. Daarvoor was het informatie, zoals je het gewend was maar het leefde niet in je hart. Nee, dat verschil is heel duidelijk. Ik zie het als mijn bekering toen, maar het klinkt natuurlijk nogal heftig. Je zat je hele leven in de kerk en je hebt belijdenis gedaan en toch ... ja, ik ben bekeerd. Toen merkte ik wel dat ik ging zoeken en meer naar de Pinksterkerk trok, naar het vrolijke en waar er meer over verteld wordt, niet zo al die regels en ik had niet zoveel meer aan de kerk. [ ] op een gegeven moment – dat klinkt niet zo aardig – merk je toch dat je een beetje doodloopt.’ Op zoek naar verdieping besluit Marijke om de Alpha Cursus te volgen in een Pinksterkerk. Binnen haar eigen kerk waren eerdere pogingen om een Alpha Cursus op te zetten mislukt. Na verloop van tijd groeit bij haar de overtuiging dat ze zich wil laten dopen. ‘Je bent zelf veranderd, en dan kies je voor de doop, dat is toch wel taboe. Niemand heeft daar iets mee en dat is toch wel lastig. We hebben de dominee opgebeld. We hadden zoiets van, we gaan het niet vragen maar we delen hem mede dat we gaan dopen. Dat hebben we gedaan en het is besproken in de kerkenraad, ja dat was het. Ik had het wel prettig gevonden als hij kwam. Dus ik heb hem uitgenodigd om te komen praten, maar dat wilde hij niet.’ Marijkes verhaal wordt veel gehoord binnen Pentecostale kerken: 1. Mensen doen een bepaalde religieuze ervaring op, meestal buiten de eigen geloofsgemeenschap 2. Deze ervaring wordt als geloofsvernieuwing/bekering benoemd. 3. In de traditie van de kerk kan deze ervaring niet worden opgenomen binnen de bestaande geloofskaders, en daardoor wordt de kerk als minder relevant ervaren. 4. Mensen gaan op zoek naar een alternatieve religieuze groep waar deze ervaring erkend wordt als authentieke ervaring. 5. De Pentecostale kerk (h)erkent de geloofservaring en biedt tevens de mogelijkheid van rituele bevestiging (de doop) aan en stelt daarmee de kerkelijke traditie ter discussie. 6. Het gezag van de kerk wordt losgelaten en men kiest op basis van eigen overtuiging en geweten voor de dooppraktijk in de Pentecostale kerk. Niet altijd op één lijn Prof. Dr. C. van der Laan zegt in een recent interview (Wapenveld 58-2, p. 10): ‘er is bij ons erkenning en waardering voor de kinderdoop”. Dit laat m.i. de grote afstand zien tussen Pentecostale theologen enerzijds en Pentecostale opvattingen en praktijken van zowel voorgangers als gelovigen anderzijds. Er wordt minder negatief over de kinderdoop gesproken dan vroeger, maar van erkenning binnen Nederlandse Pinksterkerken is (nog) geen sprake. In het algemeen is de geloofsdoop wel voorwaarde voor lidmaatschap.Geloofsinhoud staat niet ter discussie Opvallend uit de verhalen van ‘bekeerde gelovigen’ is dat de inhoud van het christelijke geloof niet ter discussie staat. Voor de betrokkenen wordt de legitimiteit van hun overtuigingen voornamelijk teruggevoerd op hetgeen door de gelovige als ‘Bijbels’ bestempeld wordt. Enerzijds verwijst dit naar processen van individualisering waarin men zelf bepaalt welke overtuiging en praktijken normatief zijn en men zich niet afhankelijk opstelt van religieuze gezagsdragers. Tegelijkertijd maakt men wel gebruik van de christelijke traditie door de Bijbel als externe autoriteit in te zetten om de religieuze ervaring en verandering van geloofsovertuiging te autoriseren en – in geval van de doop – ritueel te bekrachtigen. Deze opvatting over de ‘onzichtbare kerk’ vertaalt zich ook naar de betekenis van de geloofsdoop voor de gelovigen. Doop heeft weinig of niets met toetreding tot de plaatselijke kerk te maken, maar wordt vooral als een publieke expressie van de individuele geloofsvernieuwing en keuze verstaan. Pentecostale kerken worden in die zin meer servicecentra met een breed aanbod van diensten, cursussen, gespreksgroepen gericht op het geestelijk welzijn, groei en ervaringen van gelovigen. Lidmaatschap en langdurige betrokkenheid van gelovigen zijn, net als bij veel andere kerken, ook bij evangelicale en Pentecostale kerken niet langer vanzelfsprekend. In de uiteindelijke keuze voor een kerk is het aanbod voor verschillende leeftijdsgroepen en naar levensfase van grote betekenis. De kwaliteit van kinder- en jongerendiensten is vaak doorslaggevend voor gezinnen. Marijke legt in haar verhaal een direct verband tussen haar eigen geloofsverandering en de keuze voor de Pinksterkerk. In de Pinksterkerk wordt volgens haar de Bijbelse waarheid verkondigd, daar gaat het om een relatie met Jezus. Dat wil ze ook doorgeven aan haar kinderen. De kinderen gaan graag mee naar de Pinksterkerk, er zijn veel kinderen en ze vinden de muziek geweldig. Theologische verschuivingen In de bekeringsverhalen van nieuwe gelovigen binnen neo-Pentecostale kerken worden ook theologische verschuivingen binnen de Pentecostale wereld zichtbaar. Hoewel er binnen Pinksterkerken veel aandacht is voor de kracht en openbaring van de Heilige Geest, wordt bekering primair uitgedrukt in de klassieke thema’s van zonde, schuld en vergeving, waarbij de verzoening met God door Christus centraal staat. De vervulling met de Heilige Geest, kenmerkend als tweede ervaring binnen Pinksterkerken, blijkt in de praktijk ook vrijwel gelijktijdig met bekering samen te kunnen vallen. Bekering binnen een Pinksterkerk kenmerkt zich door een crisismodel waarin een breuk met het verleden en het verlangen naar een heilig leven centraal staan. Anders dan in het verleden is er momenteel veel aandacht voor het thema bevrijding. Deze sterke nadruk op bevrijding en heiliging stelt echter de gebrokenheid en onvolmaaktheid van het leven onder voortdurende kritiek. Illustratief is de recente ontwikkeling op het gebied van bevrijdingspastoraat waar een therapeutisch discours verbonden wordt met geestelijke strijd en oorlogsvoering. Na de bekeringservaring en de doop met de Geest wordt een derde fase in de geloofsweg geïntroduceerd in de vorm van het bevrijdingsgebed. In de praktijk leidt het systematiseren en objectiveren van de zonde (vaak in sterk morele categorieën ) en het lokaliseren van het kwaad in machten en geesten tot voortdurende reflectie op het verleden, zowel het vroegere leven vóór de bekering alsook het leven van de ouders en vorige generaties. Door het verlangen naar heelheid en perfectionisme wordt bekering een cyclisch proces waarin de betekenis van verzoening telkens herwonnen moet worden. Tot slot In alle geloofsverhalen wordt benadrukt dat, in tegenstelling tot vroeger, de aanwezigheid van God in het dagelijkse leven als krachtige realiteit wordt ervaren. Dus hoewel de cijfers van onderzoekers niet meer laten zien dan een verschuiving van gelovigen van de ene kerk naar een andere kerk, weerspiegelen de verhalen van de enthousiaste gelovigen een reconstructie van een nieuwe religieuze identiteit waarin de eigen ervaring en omgang met God centraal staan. ‘Circulation of the saints’ zegt daarom te weinig: ‘recycling van traditie’ komt dichter bij de ervaren werkelijkheid van gelovigen. Miranda Klaver is cultureel antropologe en theologe en doet promotieonderzoek naar bekeringservaringen binnen twee nieuwe kerken in de omgeving van Amsterdam: een missionaire evangelicale kerk en een neo-Pentecostale kerk.

Braziliaanse Pinksterkerken in Mozambique

Linda van de Kamp In Mozambique is het neo-Pentocostalisme met name voortgekomen uit het werk van Braziliaanse zendelingen. En het zijn daar vooral opwaarts mobiele vrouwen die tot de Pinksterkerk behoren, en daar en moderne christelijke levensstijl ontwikkelen. In veel Afrikaanse landen is Pentecostalisme zeer populair. Met name in de post-koloniale periode hebben Pinksterkerken een belangrijke invloed gekregen op Afrikanen die op zoek zijn naar een moderne religieuze identiteit [6]. Dit gebeurt vooral in de steden. De snelgroeiende Pinksterkerken zijn uitgesproken negatief over de Afrikaanse cultuur. Dit in tegenstelling tot de al langer bestaande onafhankelijke Afrikaanse kerken waar veelal de Bijbel en lokale spirituele praktijken met elkaar worden verbonden, en traditionele katholieke en protestantse kerkgenootschappen die zich na de onafhankelijkheid van deze landen hebben ingespannen om hun kerken te afrikaniseren. In Mozambique (sinds 1975 een ex-kolonie van Portugal) deed het neo-Pentecostalisme zijn intrede in de jaren negentig, tegelijk met de vrede en een nieuwe politieke orde die een einde maakte aan een marxistisch-leninistisch regime en een burgeroorlog van ruim zestien jaar. Het waren met name Braziliaanse Pinksterzendelingen die de lege bioscopen in de steden gebruikten om spectaculaire diensten te beleggen waar Mozambikanen bevrijd werden van traditionele spirituele banden in de vorm van vooroudergeesten en hekserij. Waar in de Zuid-Amerikaanse steden vooral de armere bevolkingsgroepen naar deze kerken gingen, zijn deze kerken in Afrika veelal in trek bij de lagere tot hogere middenklasse; bij de groepen die sociaal-economisch opwaarts mobiel zijn. Konden sociale wetenschappers en anderen in Zuid-Amerika het Pentecostalisme nog als een vorm van opium voor het volk beschouwen, van de Afrikaanse christenen kan dit minder makkelijk worden gezegd: juist de mensen die tot de meer bemiddelde groepen behoren, bezoeken de Pinksterkerken. Hoe zit dat? Ambities genoeg, maar … Marta [7], 23 jaar, is een studente geneeskunde aan de Eduardo Mondlane Universiteit in Maputo, de hoofdstad van Mozambique, en ze bezoekt sinds een paar jaar een Pinksterkerk. Ze gaat bijna elke dag naar een kerkdienst waar ze vurig bidt met de handen omhoog en gezegend wordt door de pastor die olie op haar voorhoofd aanbrengt. Marta barst van de ideeën en aspiraties. Ze wil snel afstuderen en een goede dokter worden. Ze wil trouwen met haar vriend die leraar Engels is en samen met hem een huis bouwen net buiten de stad. Met mij wisselt ze gedachten uit over handeltjes die ze zou kunnen beginnen. ‘Willen de Nederlanders geen Afrikaanse doeken kopen?’, vraagt ze terwijl ze naar mijn Afrikaanse rokken kijkt. Ook houdt ze van koken en lekkernijen bakken, ze zou dus een restaurant kunnen beginnen. Zoals Marta heb ik vele jonge mensen ontmoet die vooruit willen, ambities hebben en hun land willen helpen ontwikkelen. Ze komen meestal uit (lage) middenklassegezinnen en zijn opgegroeid in de stad. Hun vaders, en soms moeders, werken voor de overheid, een van de vele hulporganisaties die na de oorlog zijn gekomen, of bij hotels en banken. Door het vaste inkomen van hun ouders heeft deze relatief kleine groep jongeren – Mozambique is nog steeds een van de armste landen ter wereld – redelijk goede kansen om naar school te gaan, te studeren en een goede baan te krijgen. Toch voelen deze jonge mensen zich vaak beperkt, ze lopen voortdurend tegen grenzen op. Ondanks haar vaders baan moet Marta zelf het geld voor haar boeken en vervoer bij elkaar zien te krijgen via de verkoop van zelfgebakken cakes. Graag wil ze trouwen met haar vriend, maar daar is geen geld voor en bovendien is het vinden van een betaalbaar huis in de overvolle stad onmogelijk. Omdat het moeilijk is om hun dromen in praktijk te brengen door het gebrek aan infrastructuur, capaciteiten, geld en een slecht functionerende overheid zijn mensen als Marta teleurgesteld in hun regering en landgenoten. Tegelijk krijgen ze via de televisie een rooskleurig beeld van een welvarender buitenwereld, een beeld dat versterkt wordt door de rijke buitenlanders in de stad die wel van alles voor elkaar krijgen, en niet in de laatste plaats ook door het voorbeeld van de Braziliaanse pastors die geslaagd lijken te zijn, pastors die bovendien uit een land (nota bene ook een voormalige kolonie van Portugal) komen dat het ver geschopt heeft en verhalen vertellen over hoe het ook kan. Pinksterkerk biedt nieuwe perspectieven Ook al verandert het leven van Mozambikanen niet aanzienlijk als ze toetreden tot de Pinksterkerk, toch bieden deze Braziliaanse pastors nieuwe perspectieven. Ze bieden een kader waarin de langzame ontwikkeling van Mozambique uitgelegd kan worden. En door gebedsessies en kerkdiensten wordt vooruitgang naar binnen gehaald via de Heilige Geest en het uitbannen van slechte geesten. Bovendien leggen de pastors uit hoe de bekeerlingen hun leven kunnen aanpakken; heel concreet worden er cursussen gegeven over hoe je een bedrijf kan beginnen bijvoorbeeld. Kortom, dat wat van buiten komt heeft kracht, meer dan wat ze al kennen en bovendien tot niets lijkt te leiden. Het transnationale, hier in de vorm van Braziliaanse Pentecostalen, overstijgt het nationale. Voor degenen die opwaarts mobiel willen blijven, is het transnationale Pentecostalisme aantrekkelijk in tegenstelling tot de in hun ogen immobiele nationale verbanden [8]. Jonge bekeerlingen zoals Marta waren over het algemeen al religieus of kerkelijk. De meesten behoorden tot de katholieke kerk en soms wisten ze door hun oma’s of andere familieleden dat hun leven afhankelijk is van spirituele entiteiten, zoals de geesten van voorouders. De oudere kerken en ook lokale zienswijzen zijn voor hen echter verbonden met beperktheid en stilstand. De kerken en lokale genezers zijn verweven met het nationale veld, onder andere door hun relaties met de Mozambikaanse natiestaat. Daarom vertegenwoordigen ook deze kerken en lokale genezers geen vooruitgang maar gevestigde belangen en stagnatie. In de Pinksterkerken wordt bovendien geleerd dat lokale spirituele praktijken demonisch zijn en mensen vasthouden in het verleden waardoor vooruitgang uitblijft. Vandaar dat bekering ook culturele mobiliteit met zich meebrengt: door hun bekering breken mensen met het verleden en vinden nieuwe manieren om zich op de toekomst te richten. Belangrijk voor hen is dat dit een moderne manier van christen-zijn betekent. Dit christen-zijn sluit aan op de wereld waarin het allemaal gebeurt. Het sluit aan bij de middenklasse: hun sociaal-economische positie is vaak onzeker en het is daarom erg belangrijk tot welke spirituele kracht ze zich wenden om geluk te vinden. Voor de opgeleide middenklasse is het traditionele – dat wat met hun voorouders heeft te maken – daarom vaak ambigu en tegengesteld aan hun moderne levensstijl waar de nieuwe gebouwen en multi-media van de Pinksterkerken tenslotte beter bij passen dan de geslachte kippen die als offer dienen voor de voorouders. De pastors assisteren ook in het ontwikkelen van een levensstijl die past bij eigentijdse christenen in een grote stad, waarin de visie op een modern familieleven als tegengesteld aan de uitgebreide Afrikaanse familie een belangrijke rol speelt. Opmerkelijke mobiliteit bij vrouwen Een belangrijk gegeven in dit verband is dat de meerderheid van de mensen in de Pinksterkerken opwaarts mobiele vrouwenzijn. Interessant genoeg komen deze vrouwen vaak naar de Pinksterkerken omdat ze geen of geen betrouwbare partner kunnen vinden, het niet lukt om te trouwen, ze geen kinderen krijgen en relatieproblemen hebben. Maputo heeft zich vanuit de koloniale tijd als een stad van mannen ontwikkeld – vrouwen hoorden thuis bezig te zijn en waren niet te vinden in de straten en werkplaatsen van de stad. Dit gold voor zowel blanke als zwarte vrouwen. Ook na de onafhankelijkheid werden vrouwen vooral als de spil van het familieleven beschouwd en waren meer mannen dan vrouwen actief in de publieke ruimten van de stad. Sinds de intrede in de jaren negentig van een, door de Wereldbank en het IMF gestimuleerde, nieuwe (neoliberale) sociaal-economische orde, hebben meer vrouwen toegang gekregen tot onderwijs en banen, met als gevolg dat zij zich steeds meer zijn gaan begeven in ruimten buiten het huishouden en de familie. Zoals in veel samenlevingen heeft deze ontwikkeling direct invloed op ideeën over man-vrouwverhoudingen, de betekenis van het huwelijk en kinderen. Door hun opleiding zijn vrouwen in de stad, zoals Marta, zelfbewuster geworden, en willen carrière maken. Hun partners vinden dit nogal eens moeilijk, wat begrijpelijk is vanuit hun culturele opvoeding, waarin het niet gebruikelijk is dat mannen meehelpen in het huishouden. Eveneens krijgen vrouwen door de sterk toenemende buitenlandse invloeden nieuwe ideeën aangereikt over wat een relatie betekent. Dit gebeurt in Mozambique bijvoorbeeld via razend populaire Braziliaanse televisiesoaps (onder andere te zien op de tv-zenders van de Pinksterkerken), waardoor veel vrouwen moderne vormen van liefde, relaties en seksualiteit zien en er zelf naar op zoek gaan. De Braziliaanse pastors helpen hen hierbij, onder andere door het organiseren van zogeheten liefdestherapieën waarin ze uitgebreid op deze zaken ingaan. Bij wijze van oefening maar vooral als een bevestiging van een nieuwe levensstijl laten ze stelletjes elkaar in de openbare ruimte van de kerk zoenen, een uiterst on-Afrikaans en on-Mozambikaans, maar wel Braziliaans gebruik. Hiermee wordt een moderne christelijke identiteit, in de context van een Braziliaanse Pinksterkerk, ook een cultureel statement dat tot nieuwe mogelijkheden kan leiden, zij het in een dagelijkse weerbarstige werkelijkheid. Linda van de Kamp is cultureel antropologe en heeft van augustus 2005 tot augustus 2007 in Mozambique gewoond en onderzoek gedaan. Op dit moment schrijft zij haar proefschrift over Braziliaanse Pinksterkerken in Mozambique bij de faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit en het Afrika Studie Centrum te Leiden.

Migranten Pinksterkerken in Nederland

Regien Smit Niet-westerse migrantenkerken in Nederland bezorgen de Pinksterbeweging een rijke kleurschakering. Pentecostale kerken spelen in de nieuwe identiteitsvorming van de migrant een belangrijke rol, die – zoals uit de voorbeelden blijkt – sterk kan variëren per kerk. Vier categorieën migrantenkerken Cees van der Laan heeft een typologie voor de migrantenkerken in Nederland voorgesteld, zie: C. van der Laan, ‘Pentecostal Migrant Churches in The Netherlands’, in: The Journal of the European Pentecostal Theological Association, 25 (2005), p. 67-81. De eerste categorie zijn de historische migrantenkerken, die een koloniale band hebben met Nederland. Ook daar zitten Pinksterkerken tussen, vooral uit Indonesië. De volgende vier categorieën zijn voortgekomen uit ‘nieuwere’ migrantengroepen. De eerste categorie zijn ‘oecumenische hoofdstroom migrantenkerken’, zoals de orthodoxe kerken en kerken in de protestantse traditie. De tweede categorie zijn de ‘omgekeerde zending’ migrantenkerken, onderdeel van een overzeese moederkerk en onderdeel van de zending vanuit het land van herkomst naar het westen. De derde categorie zijn de onafhankelijke migrantenkerken, ontstaan uit een groep met een charismatisch leider. Soms ontwikkelt dit type kerk zich tot een denominationele kerk. De laatste categorie zijn de denominale migrantenkerken, die ofwel uit de derde categorie ontstaan zijn, of al behoorden tot een denominatie (niet behorend tot de oecumenische hoofdstroom), zoals de Assemblies of God / Assembleia de Deus. Cees van der Laan (Wapenveld 58-2) gaf al aan dat de groei van de Pinksterbeweging in Nederland de laatste tijd vooral voor rekening komt van de migrantenkerken, die voor een groot deel van Pinkstersignatuur zijn. Met name de Afrikaanse en in mindere mate de Latijns- Amerikaanse immigranten hebben sinds de jaren tachtig de Pinksterbeweging in Nederland nieuwe kleur gegeven [9]. Kenmerkend voor deze niet-westerse migrantenkerken is de enorme variëteit in ontstaansgeschiedenis en de fluïditeit in organisatie. Sommige kerken zijn letterlijk met de mensen mee-gemigreerd, informeel gestart vanuit de huiskamer en later aangesloten bij de moederkerk, andere zijn het gevolg van strategische zendingsactiviteiten vanuit de Afrikaanse of Braziliaanse hoofdkerk en weer andere zijn ontstaan uit multi-etnische groepen tijdens hun verblijf in Nederland en hebben zich nooit aangesloten bij een groter verband. Hun fluïditeit heeft vaak te maken met de kwetsbare positie van hun leden: deze komen en gaan en hebben doorgaans geen vaste bestaansmiddelen. Daardoor zijn huisvesting en andere noodzakelijke middelen voor de kerk niet eenvoudig voorhanden. Deze migranten zijn ‘mobiele christenen’ in de meest letterlijke zin van het woord: zij hebben om uiteenlopende redenen hun geboorteland achter zich gelaten om, soms via verblijf in andere landen, in Nederland hun bestaan – al dan niet tijdelijk – te vervolgen. Vaak is over deze christenen geschreven in termen van ‘diaspora’: de gelovige, ver van huis in een vreemd land, met weemoed denkend aan het land van herkomst. De migrantenkerk zou dan een plaats zijn waar het oude bestaan kon worden herbeleefd en vastgehouden. Uit verschillende onderzoeken is echter gebleken dat het beeld veel complexer is. Natuurlijk zijn de banden met het land van herkomst nog actueel, maar tegelijkertijd zijn deze gelovigen gericht op een nieuw leven in een nieuwe context, waarin het oude en het nieuwe met elkaar vermengd worden, waaruit nieuwe identiteitsvorming ontstaat, maar ook nieuwe grenzen worden opgezocht [10]. Vooral in deze nieuwe identiteits- en grensvorming speelt de Pentecostale migrantenkerk een belangrijke rol. André Droogers laat zien hoe juist Pinksterkerken in staat zijn de spanning te hanteren tussen enerzijds deelname aan een globale wereld waarin grenzen verschuiven en anderzijds de behoefte aan duidelijke grenzen en afbakening van de leefwereld [11]. De wijze waarop de lokale kerkgemeenschap het zelfbeeld en de kijk op de cultuur van zowel het land van herkomst als het gastland beïnvloedt, alsmede de kijk op de gebeurtenissen in het leven van de migrant, is deels te herleiden tot welk type Pinksterkerk zij behoort, zoals de hier volgende voorbeelden illustreren. Net als voor de Nederlandse Pinkstergelovigen geldt ook hier: Pinkstermigranten hebben hun religieuze netwerken buiten de lokale kerk om en bezoeken ‘crusades’ van evangelisten als Benny Hinn in Ahoy, of campagnes van de lokale Braziliaanse Igreja Universal do Reino de Deus, ook al zijn ze lid van de Assembleia de Deus. Een jonge Angolese in Nederland In Igreja Maná, een typisch neo-Pentecostale, internationaal en hiërarchisch georganiseerde Portugees/Angolese Pinksterkerk, doet Isa [12] haar verhaal: ‘Toen ik op mijn zeventiende zwanger bleek te zijn, kon ik wel doodgaan. Ik had zoveel bereikt. Ik was uit Angola weg, waar ik geen leven had en geen familie meer. Ik was gewend in Nederland, ging graag naar school en ik kon heel goed leren. Ik voelde me krachtig en vrij. En ik wilde veel bereiken in de toekomst. Maar in het jaar dat ik mijn diploma zou krijgen, raakte ik zwanger en de vader wilde er niks van weten. Weg toekomst. Ik wou niet meer leven. Ik had alles weggegooid. Ik belde de moeder van Nilson [13] (de vader van het kind, RS) en vertelde haar dat ik abortus zou plegen. Ze zei: ‘Wat je ook doet, ik sta achter je’. Maar toen ik in de abortuskliniek aankwam, kon ik het niet. Dit kind zou de enige familie zijn die ik had. Ten minste één iemand van mijzelf, die bij mij hoorde. Ik besloot het kind te houden. Toen ik de moeder van Nilson weer belde, zei ze dat ze blij was dat ik het niet gedaan had. Maar ik werd ziek en depressief in die kamer in Amsterdam. Ik at heel slecht. Toen zei de moeder van Nilson: ‘Kom dan maar hier wonen. Dan kan ik voor je zorgen.’ Dat deed ik dus. Het was heel moeilijk, omdat Nilson ook daar woonde en mij niet wilde zien of eiste dat ik het kind alsnog weg zou laten halen. Op zondag ging de moeder naar de kerk en zei dat ik mee moest gaan. Toen ik daar was en de pastor sprak over de genade van God en dat hij een toekomst voor iedere gelovige heeft, en dat je al je problemen aan hem kon geven als je je leven aan hem gaf, toen besloot ik, dat ik wilde blijven leven.’ Isa, vier jaar later, is inmiddels gelukkig getrouwd met de vader van haar kind, en werkt nog steeds heel hard om van haar toekomst iets te maken. Ze gaat overdag naar school en werkt daarna nog enkele uren per dag om de touwtjes aan elkaar te knopen. Haar man, die in 1994 als zesjarig zoontje is meegekomen met zijn ouders, heeft geen verblijfsvergunning en mag dus niet werken. Hij past op hun dochter. Maar allebei willen ze vooruit in het leven. Ze gaan nu allebei naar de kerk om daar te strijden voor hun toekomst, in het gebed, in hun gaven en door te dienen als diaken, wat Isa momenteel doet. Dit betekent dat zij na school en werk nog naar de kerk gaat op diverse avonden in de week. Alleen maar vooruit kijken Igreja Maná is in Nederland ontstaan door de komst van veelal jonge Angolese asielzoekers in de periode tussen 1998 en 2002. Een aantal van hen was in Angola al lid van deze kerk en begon in de grotere steden – waaronder Rotterdam – samen te komen, soms in eerste instantie in de huiskamer. Toen de groepen wat groter werden, meldden zij zich bij de hoofdkerk in Lissabon met het verzoek om ondersteuning en geestelijke leiding. Nu heeft de kerk zo’n tien lokale gemeenschappen in Nederland. De huidige nationale bisschop is een Portugees. In Igreja Maná heerst een zeer specifieke opvatting van de rol en de plaats van de kerk in de wereld en van haar gelovigen. Gelovigen worden niet bediend in de kerk, maar zij worden gemanaged om het werk te doen. Zij zijn de kerk en zij moeten haar doen bewegen en groeien. Want in Igreja Maná kan bewegen slechts in één richting, namelijk vooruit. Dat geldt voor de individuele gelovige, maar ook voor de kerk. Zij is de vindplaats voor persoonlijke groei en de oplaadplek voor geestelijke macht, waarmee de gelovige de huidige problemen in het leven de baas moet worden. Daarom moet deze niet achterom kijken, maar vooruit. Deze zin wordt in elke samenkomst herhaald: ‘Não olhar para atras! Olha sempre emfrente!’ Voor de veelal zeer jonge Angolezen, afkomstig uit een land met een bloedige en langdurige burgeroorlog, lijkt de voortdurende herhaling van deze woorden een manier om het verleden te hanteren en de moed te vinden om helemaal opnieuw te beginnen. De vaak moeizame omstandigheden waarin velen in Nederland terechtkomen, beschouwen ze als een geestelijke strijd, die ze met hulp van gebed en dienst aan God in de kerk kunnen overwinnen. In de winkelstraten van Rotterdam zien ze een enorme materiële rijkdom uitgestald, die voortdurend appelleert aan de boodschap van succes en voorspoed van Igreja Maná. Door middel van het geven van hun tienden en regelmatige financiële offers aan de kerk, investeren ze in hun materiële toekomst, zoals de boodschap van zaaien en oogsten hen belooft. In dat verband vertelde Isa, dat zij spaarde voor de bruiloft door haar speciale maandelijkse offer in de kerk. Het verleden onder ogen zien Calvary Christian Center is een meer klassieke Braziliaanse Pinksterkerk behorend tot de Braziliaanse Assembleia de Deus, die in Nederland is ontstaan uit de zendingsrelatie tussen Nederland en Brazilië. Behalve Brazilianen komen hier ook veel Portugeestalige Afrikanen en wordt er ook veel nadruk op de geestelijke strijd gelegd in verband met de moeilijkheden die de Brazilianen, de Angolezen en andere migranten in Nederland ondervinden. Maar de problemen worden op zichzelf positief geduid als de periode in de woestijn, waarin God zelf de gelovige geleid heeft om hem of haar geestelijk te laten groeien. Het verleden is daarbij niet een tijd die vergeten moet worden, maar eerder verzoend of onder ogen gezien. Dit vind ik ook terug in de levensverhalen. Een Angolese vrouw in deze kerk, die ik sprak, worstelt niet alleen met geesten uit het verleden, die haar nu nog plagen, maar getuigt in haar verhaal ook van daden in het verleden die ze sinds haar bekeringservaring heeft moeten rechtzetten ondanks de negatieve gevolgen voor haarzelf. Ze heeft zelfs sterk overwogen om de IND in te lichten over het feit dat haar asielverhaal niet klopte. Alleen omdat haar dit sterk is afgeraden door de ziekenhuisarts bij wie ze voor een ernstige ziekte in behandeling was, heeft ze daarvan afgezien. Na jarenlang uitgeprocedeerd te zijn geweest en illegaal in Nederland te hebben verbleven, kreeg ze eind vorig jaar een verblijfsvergunning onder het generaal pardon. Deze vrouw verbindt de zegen van deze nieuwe start niet alleen met de toekomst die ze nu kan gaan opbouwen, maar ook met het verleden waarin ze met hulp van God een bepaalde weg heeft afgelegd. In deze voorbeelden speelt de vorming van een nieuwe identiteit zich af rond de omgang met de tijd (heden, verleden en toekomst), wat niet alleen een centraal gegeven is in het leven van migranten, maar ook in de ervaring van en leer over bekering binnen Pentecostale kerken. Regien Smit is theologe en doet momenteel een antropologische dieptestudie naar twee Pinkster Migrantenkerken in Rotterdam. Dit onderzoek moet leiden tot een proefschrift bij de faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit. Conclusie Het neo-Pentecostalisme groeit wereldwijd. Dit heeft te maken met de inherente mobiliteit van het Pentecostalisme: op allerlei niveaus worden grenzen overstegen. Ondanks de mondiaal overeenkomende kenmerken van het neo-Pentecostalisme heeft het in elke context een eigen betekenis en kracht. In Nederland lijkt het bij te dragen aan een zekere vervaging van kerkgrenzen. Bijvoorbeeld doordat de doop weinig of niets met toetreding tot de plaatselijke kerk te maken heeft, maar vooral als een publieke expressie van de individuele geloofsvernieuwing en keuze wordt verstaan. Pentecostale kerken worden zo meer servicecentra met een breed aanbod van diensten, cursussen, gespreksgroepen gericht op het geestelijk welzijn, groei en ervaringen van gelovigen. De geografische mobiliteit van Pentecostale migrantenkerken dragen bij aan een nieuwe identiteit van de migrant, die in de ene kerk zijn vroege identiteit moet ‘vergeten’ om verder te kunnen leven in Nederland, en in de andere kerk juist het verleden kan gebruiken in het toekomstige leven. In deze processen is de afkomst van de migrant enerzijds en de Nederlandse context anderzijds niet per se doorslaggevend, maar juist de nieuwe Pentecostale identiteit die ontstaat uit de ontmoeting van die twee. In Mozambique ten slotte bieden transnationale Pinksterkerken de mogelijkheid om de beperkingen van de eigen nationale omgeving te overstijgen, met name voor de vrouwen van de opkomende middenklasse die in het Pentecostalisme nieuwe zienswijzen vinden om hun leven in te richten. Met deze onderzoeken willen we laten zien dat Pinksterkerken divers zijn. Wie iets van de Pinksterkerken wil begrijpen, moet niet alleen naar de theologie kijken, maar evenzeer naar de praktijk.

  1. Dit onderzoeksproject met de titel ‘Conversion Careers and Culture Politics in Global Pentecostalism’ o.l.v. prof.dr. André Droogers is gesubsidieerd door de Nederlands Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) vanuit het programma ‘The Future of the Religious Past’. In het kader van dit artikel was het noodzakelijk het aantal verwijzingen naar de zeer omvangrijke literatuur erg beperkt te houden.
  2. Wapenveld 58-1.
  3. Gebaseerd op teksten als 2 Korintiërs 10:3-5 en Efeziërs 6:10-12.
  4. Stoffels, Wandelen in het licht, Kok, Kampen (1990), p. 94, 95.
  5. Marijke is om privacyredenen een gefingeerde naam. De citaten zijn afkomstig uit een levensverhaa-
    linterview, najaar 2006.
  6. Rijk van Dijk, ‘Pentecostalism, Cultural Memory and the State: Contested Representations of Time in Postcolonial Malawi’, in: R. Werbner (ed.), Memory and the Postcolony: African Anthropology and the Critique of Power, Zed Books, London (1998); Birgit Meyer, ‘Make a complete Break with the Past’: Memory and Postcolonial Modernity in Ghanaian Pentecostal Discourse’, in: idem.
  7. Marta is om privacyredenen een gefingeerde naam. Ik heb haar tijdens mijn verblijf in Mozambique tussen 2005 en 2007 regelmatig ontmoet en gesproken.
  8. Wat betreft het overstijgen van nationale en lokale grenzen bouwen de Pinksterkerken voort op regionale patronen van religieuze mobiliteit in Afrika. Het hoofdstuk van Van Dijk in Tracy J. Luedke and Harry G. West (eds.), Borders and Healers: Brokering Therapeutic Resources in Southeast Africa, Indiana University Press (2005), getiteld ‘Transnational Images of Pentecostal Healing: Comparative Examples from Malawi and Botswana’ (p. 101-124), gaat over hoe met name de middenklasse Pinksterkerken associeert met mobiliteit, en nationale geneeswijzen met immobiliteit.
  9. Zie voor een overzicht van literatuur over migrantenkerken C. van der Laan, ‘Pentecostal Migrant Churches in The Netherlands’, in: The Journal of the European Pentecostal Theological Association, 25 (2005), p. 67-81.
  10. Valentina Mazzucato, ‘Transcending the nation. Explorations of transnationalism as a concept and phenomenen’, in: Don Kalb, Wil Pansters and Hans Siebers (eds.), Globalization and Development. Themes and Concepts in Current Research, Kluwer, Dordrecht/Bos-
    ton/London (2004), p. 131-162.
  11. Zie A.F. Droogers, in: A. Corten and Ruth Marshall-Fratani, Between Babel and Pentecost, Transnational Pentecostalism in Africa and Latin America, Hurst & Company, London (2001), p. 54-56. Pinksterkerken kunnen die spanning hanteren doordat ze enerzijds heel open zijn naar de wereld en globaal georiënteerd, maar anderzijds ook heel duidelijke grenzen aangeven. In de twee hier beschreven kerken wordt bijvoorbeeld benadrukt dat de Nederlandse samenleving moreel onjuiste aspecten kent, waaronder de abortuswet en de euthanasiewet.
  12. Isa is een om privacyredenen gefingeerde naam.
  13. Nilson is eveneens een om privacyredenen gefingeerde naam.