Aan de voeten van Noordmans

De actualiteit van een doctor ecclesiae
Wie zoals ik theologie gestudeerd heeft en nog studeert, merkt dat hij met de literatuur die hij leest verschillend omgaat. Meestal gaat het om standpunten die soms boeien, soms ook meteen weer vergeten worden. Wetenschappelijke lectuur, ook in de theologie, doet allereerst een beroep op het verstand. Er zijn echter, wanneer je leest, soms ontmoetingen met theologen waarin iets gebeurt, waarbij niet alleen een leermeester maar ook een pastor bij je binnenkomt en het gesprek met je aangaat. Zo'n theoloog wordt dan een 'directeur spirituel', een geestelijk leidsman.

Deze ervaring heb ik in mijn omgang met het werk van dr. O. Noordmans. Hij noemt één van zijn boeken terecht een pastorale dogmatiek. Hij heeft mij niet alleen geholpen bij het nadenken over de grote vragen van geloof en kerk in deze tijd, maar me ook geestelijk gevoed. Het is niet mogelijk in het kader van een artikel alle aspecten van Noordmans’ theologisch werk uit te werken, laat staan dat ik dat zou kunnen. Ik beperk me tot enkele punten die mij vooral raken en naar mijn inzicht voor onze tijd actueel zijn.

Ik heb Noordmans nooit persoonlijk ontmoet. Ik ken hem alleen uit zijn geschriften. Wat hij schreef is niet gemakkelijk toegankelijk. Het kost inspanning met hem op weg te gaan. Maar deze inspanning wordt telkens beloond met nieuw verstaan van de Schriften, met onverwachte aspecten en perspectieven. Hij schreef eens over zijn leermeester Gunning dat deze het lot onderging van een profeet die toekomstige dingen ziet welke voor anderen verborgen blijven. Dat zou je ook van Noordmans kunnen zeggen. Hij is voor velen de onbegrepene gebleven. Hij zette wat in zijn tijd actueel was altijd weer in een bredere en diepere samenhang. Maar telkens pakt het me hoe hij voorzien heeft wat gebeuren zou. Veel van zijn werk dat nu al veel meer dan een halve eeuw geleden geschreven is, heeft een actualiteit die verwondert.

Meditaties

Noordmans heeft veel geschreven. Zijn Verzamelde Werken omvatten tien banden. De beste toegang tot zijn werk zijn de meditaties, bijeengebracht in een aantal bundels, Zondaar en Bedelaar, Gods poorten, Gestalte en Geest [1]. In de meditaties geeft hij een meestal verrassende uitleg van bijbelteksten, die uitnodigt om na te denken en opnieuw te lezen; eenmaal lezen is niet genoeg om te ontdekken wat er allemaal in kort bestek gezegd wordt. In deze overwegingen is eigenlijk zijn gehele theologie verborgen, maar al lezend ervaar je dat je huisbezoek krijgt. Mijn ervaring is dat vaak één meditatie een poos met je meegaat tot de hoogte en diepte ervan gaat oplichten.

Ethisch theoloog

In zijn studietijd koos Noordmans voor de ethische theologie. De ontmoeting met de persoon van prof. dr. J.H. Gunning jr. zal daaraan mede ten grondslag hebben gelegen. De artikelen die Noordmans aan deze voortrekker van de ethische richting in de Hervormde Kerk heeft gewijd behoren tot het meest indrukwekkende wat hij geschreven heeft. Hij spreekt bijvoorbeeld over de agonie van Gunning, diens angst voor de toekomst van kerk en wereld. Deze agonie is voor Gunning tot een profetische ervaring geworden.

Dat de ethische theologie in de geest van Gunning in de werkelijkheid wilde staan zal voor Noordmans de aantrekkingskracht geweest zijn. Ook Noordmans wilde al theologiserende in de werkelijkheid staan. De breedte van cultuur en maatschappij had zijn aandacht. Hij wilde ‘van de grond af’ theologiseren en wie zijn geschriften leest proeft het gericht zijn op de toekomst, Gods toekomst. Van daaruit denkt hij. Maar ook het vermoeden van komende crises in cultuur en kerk trekt door zijn geloven en denken. Ook in die zin lijkt hij op Gunning.

De keuze voor de ethische theologie betekent bij Noordmans niet het zonder meer navolgen van en instemmen met alles wat in deze kringen gezegd werd. Hij liet zich inspireren door velen. Zo schreef hij uitvoerig en invoelend onder meer over Augustinus, Schleiermacher, Kohlbrugge, Newman. Wie zijn vele artikelen over de ethische theologie nu leest, ziet hoe hij voortdurend poogt de bredere, ook culturele en wijsgerige verbanden te ontdekken, maar ook de zwakheden bloot te leggen. Daarbij speelde van meet af aan de gereformeerde theologie, die hij van huis uit kende, een belangrijke rol.

De ethische theologie is in de loop van de eerste decennia van de twintigste eeuw sterk op de achtergrond geraakt. Zij werd van gereformeerde zijde fel en lang niet altijd fair bestreden. De Eerste Wereldoorlog betekende een ingrijpende culturele crisis en de jongere ethische theologie slaagde er niet in met een vernieuwd elan erop in te gaan. De daarop volgende dialectische theologie kreeg voor vele ethische theologen het karakter van een adequater antwoord op de grote vragen van de tijd. Noordmans heeft diepgravend haarscherp aangewezen waardoor de latere ethische theologie faalde als richtsnoer voor kerk en geloof in de twintigste eeuw.

Dit alles wil niet zeggen dat kennisnemen van de hoogtepunten uit deze ethische theologie niet van belang is voor onze tijd. Zeker figuren als Gunning en Chantepie de la Saussaye Sr. hebben in onze tijd veel te zeggen.

De dialectische theologie

Noordmans heeft zich van meet af aan intensief beziggehouden met de dialectische theologie. In vele artikelen heeft hij deze theologie beschreven, geanalyseerd en gepoogd te begrijpen in het kader van de tijd. Ongetwijfeld heeft deze studie hem beïnvloed. Toch is hij geen ‘Barthiaan’ geworden zoals vele van zijn tijdgenoten. Op Noordmans is geen enkel epitheton van toepassing. Hij was en bleef een theoloog van eigen orde en stijl. Hij verstond de diepste intenties van de dialectische theologie, achtte ze ook legitiem in de crisis van de cultuur. Toch bewaarde hij ook afstand. Een van de punten waarop hij vaak terugkomt is de vraag naar de continuïteit. Vooral in de eerste jaren van de dialectische theologie sprak deze over de inslag van het Woord in de werkelijkheid van het mensenleven. De vraag van Noordmans daarbij is of de beleving van Gods openbaring een gebeuren is van moment tot moment, zoals de Barthiaanse theologie het stelde, of dat er ook iets is van een blijvende gemeenschap met God en met Christus. Dezelfde vraag stelde hij ook aan Kohlbrugge. Noordmans wilde, als ik hem goed begrijp, beide aspecten bij elkaar houden. Het leven voor Gods Aangezicht kent spanning en ontspanning. Hij stelde deze vragen vanuit de gereformeerde theologie en vermoedde zowel bij Kohlbrugge als Barth invloed vanuit de lutherse Reformatie.

Het kruis

De theologie van Noordmans vindt haar hart in het kruis van Christus, zoals Paulus het verkondigde. De rechtvaardiging van de goddeloze is het evangelie. Opvallend bij hem is dat hij spreekt en denkt vanuit de brieven van Paulus. Die zijn het evangelie. Van daaruit leest hij het Oude Testament en de evangeliën. Vanuit het kruis van Christus dient gedacht te worden over de schepping en de wereld waarin wij leven. Vanaf het kruis van Christus valt er licht op de schepping. Wij kennen de schepping alleen als de gevallen schepping. God heeft in zijn genade de gevolgen van de val begrensd, zodat er nog leven mogelijk is; ons leven is door de val geen hel geworden. Deze begrenzing zou je algemene genade kunnen noemen: zij houdt de doorwerking, de consequenties van de val nog tegen. Aan het kruis van Christus wordt duidelijk wat de val eigenlijk is: het einde van de schepping, het radicale oordeel over de gevallen schepping, de gevallen mens, klinkt daar. Door deze totale vernedering van Christus valt licht op mens en schepping, de verzoening en de verlossing door het plaatsbekledend offer van Christus. In dit offer vernedert God zichzelf voor de gevallen mens. Dat is de genade van het nieuwe menszijn, herschepping. Deze genade wordt door God bevestigd in de opstanding van Christus.

Het kruis dat gepredikt wordt is oordeel. Het verkondigt de val van de mens en de rechtvaardiging. De rechtvaardiging is het oordeel van God dat in de prediking van het Woord tot mensen komt en dat roept tot geloof.

In verband hiermee is het sprekend dat Noordmans in de tijd van de Tweede Wereldoorlog en daarna bezwaren had tegen de woorden waarmee in de Hervormde Kerk toentertijd de eenheid werd geproclameerd: Christus is Heer. Onder deze belijdenisformule hadden vele vrijzinnigen en rechtzinnigen elkaar gevonden in het streven naar een nieuwe kerkorde. Noordmans verzette zich tegen de activistische en triomfalistische toon van deze formule. Zij werd naar zijn inzicht teveel gehanteerd los van Kruis en Opstanding, of om het anders te zeggen: het verlossingswerk is met Kruis en Opstanding nog niet klaar, het koninkrijk is nog niet gekomen, we leven nog in de gebroken, gevallen schepping. Wel valt daarover vanaf het Kruis licht maar de Geest is nog niet klaar. Noordmans heeft daarover met Dr. H. Kraemer, de grote man van Gemeenteopbouw, gepolemiseerd. Zo’n formule was hem te weinig kerkelijk, te veel voorbijgaand aan het hart van het evangelie. Hij zag in deze formule een kerkelijk politiek middel, terwijl aan de vraag van het belijden werd voorbijgegaan.

In dit verband wordt ook duidelijk wat Noordmans bedoelt met ascese. Geloven is het gedenken van het lijden, het kruis en de opstanding van Christus. De Geest doet ons inkeren tot de eeuwigheid. We worden geroepen te leven in eenvoud en soberheid. We leven ons niet uit in de tijd om eruit te halen wat er in zit. We bedenken dat we geloven in een vernederde Christus en we doen dat in een gebroken wereld. Voor wie gelooft is het lijden niet ver.

Deze discussie lijkt mij in onze tijd van wezenlijk belang. De vraag naar het hart van het evangelie is brandend. Zonder moeite herkent men in onze dagen de ontwikkelingen die deze profetische figuur voorzag. Noordmans kan hier de weg wijzen.

De Heilige Geest

Noordmans wordt terecht vaak de theoloog van de Heilige Geest genoemd. De wijze waarop hij over de Geest spreekt is kenmerkend. Hij zegt dat de tijd tussen Pasen en Hemelvaart niet een tijd is waarin Christus aan zijn koninkrijk een gestalte gaf die voortgezet wordt in de kerk der eeuwen, het begin van het hemelleven op aarde. De tijd van de verschijningen na Pasen is integendeel een tijd van afscheid: de gekruisigde en opgestane Christus is bezig van zijn discipelen te scheiden. Noordmans legt grote nadruk op de woorden van Jezus: Indien Ik niet wegga kan de Trooster niet komen. Was Jezus gebleven dan was de Heilige Geest niet uitgestort. Wij zouden God in zijn laatste en voor ons beslissende hoedanigheid niet hebben leren kennen. We zouden wel geweten hebben van de Schepper, van de Wetgever, van de Verlosser, maar niet van de Trooster. Door de Heilige Geest worden de werken van God voor ons pas tot waarheid.

Deze nadruk op het werk van de Heilige Geest heeft voor Noordmans consequenties. De apostolische prediking zegt ons de waarheid van God, van Christus. Dat betekent dat voor Noordmans de brieven, vooral die van Paulus, het hart zijn van het Nieuwe Testament. Vandaaruit moeten de evangeliën en het Oude Testament gelezen worden. In de brieven van Paulus legt de Heilige Geest de evangeliën uit. De prediking van de kerk is de voortzetting van de prediking van de apostelen. Van de prediking maakt de Heilige Geest gebruik om harten te openen voor het kruis van Christus.

Een ander aspect in de visie van Noordmans is dat er geen sprake is van voortgezette incarnatie. Men zou kunnen zeggen dat de Vleeswording is afgesloten. De bede: ‘ach was Jezus nog op aarde’ is verkeerd. God is bij ons op de wijze van de Geest. En de Geest werkt door het Woord. Hij is niet tastbaar, heeft geen gestalte. Daarom mogen we ook niet zoeken naar gestalten die de Geest opsluiten. Het antwoord op het Woord is het geloof. We zien niet, we worden geroepen om te geloven. Daarom is de kerk niet de voortgezette incarnatie van Christus, is de tegenwoordigheid van Christus in de sacramenten niet lichamelijk. Het is een verzoeking op zulke gestaltelijkheden te richten. Noordmans hecht zeer aan de uitspraak van Paulus dat wij Christus niet meer kennen naar het vlees. Wij kennen Hem door Woord en Geest.

De manier waarop Noordmans spreekt over Christus en de Geest roept veel op. Het kan op het eerste gezicht vervreemdend werken. Voor mij is deze concentratie op het werk van de Heilige Geest als Trooster bevrijdend geweest. We worden teruggeworpen op het Woord. In dat Woord komen de oordelen van God naar ons toe. Dat wil zeggen: het recht van God. Ook de genade die het Woord verkondigt, behoort bij het recht van God. De rechtvaardiging van de goddeloze is een oordeel van God. Zo worden we ook bevrijd van het steeds maar zoeken naar tekenen ― bewijzen ― van Gods bestaan en zijn heil. Geest, Woord, geloof richten ons op. De menswording van de mens is een gave van God door de Geest.

De kerk

Noordmans is niet alleen de diepzinnige theoloog. Hij heeft zich in zijn leven beziggehouden met heel concrete vragen. Hij deed dat wel op zijn eigen wijze door ze te zetten in de brede verbanden van theologie en cultuur. Zo was hij één der oprichters van de Bond van Nederlandse predikanten, een vereniging die aanvankelijk streefde naar verbetering van de predikantstraktementen. Deze bond had dus een heel concrete doelstelling. In het blad van de bond schreef Noordmans vele artikelen, waarin hij diepgaand inging op de positie van de predikant, het ambt, de kerk, de cultuur.

Vooral met de reorganisatie van de Hervormde Kerk, zoals die nagestreefd werd in de eerste helft van de twintigste eeuw, heeft hij zich intensief beziggehouden. Hij was lid van de vereniging Kerkopbouw, waarvan vooral mensen met een ethische of vrijzinnige achtergrond lid waren. Hij hield in dat verband lezingen en schreef vele artikelen. Aan de voorstellen tot reorganisatie uit deze kring had hij een werkzaam aandeel. Ook later, bij de samenstelling van de werkorde, de voorlopige kerkorde, en de nieuwe kerkorde was hij nauw betrokken. Hij uitte zich daaromheen over vele onderwerpen die daarmee te maken hadden.

Een moeilijk punt in de kringen van Kerkopbouw was de kwestie van de leertucht. Noordmans nam hierin een duidelijk standpunt in: een kerk zonder grenzen kan niet bestaan. Dat betekent dat het belijden van de kerk de kern moet zijn van het zoeken naar een vernieuwde vorm voor de kerk. Zijn pleiten voor de rechtmatigheid van de leertucht stuitte in de kring van Kerkopbouw op veel weerstand. Hij stond daardoor in deze kring vaak eenzaam. Hij wist van de problemen die het bewaren van de zuiverheid van de waarheid oproept, maar toch bleef hij pleiten voor de kern van het belijden. Karakteristiek is zijn uitspraak dat gewetensvrijheid een eis is die men aan de staat moet stellen en niet aan de kerk. Een gedachte die in onze tijd, waarin in elk geval in de Hervormde Kerk, het ideaal van de pluraliteit ― ieder gelooft op zijn of haar eigen wijze ― hoogtij viert, de overweging meer dan waard is.

Noordmans heeft het totstandkomen van de nieuwe kerkorde meegemaakt. Het was de vrucht van het reorganisatiestreven vanaf eind jaren twintig, waaraan hij zijn krachten had gegeven. Hij was dankbaar dat de kerkorde er gekomen was, maar hij deelde, zoals we hierboven al zagen, het optimisme dat velen in de Hervormde Kerk in die eerste jaren na de oorlog hadden, niet. Dat de zaak van de tucht niet was opgelost maar uitgesteld verontrustte hem. Hij vreesde het ergste voor de toekomst. Hij vond te veel activisme zonder het hart van het evangelie. Soms leek alles meer werelds dan kerkelijk. Hij miste het vertrouwen op de Heilige Geest alleen. Hij voorvoelde ook de ontwikkeling in de verdere naoorlogse jaren. We zullen moeten zeggen dat de geschiedenis hem gelijk heeft gegeven. En de kerk van onze dagen zou er goed aan doen zorgvuldig naar deze profeet te luisteren.

Politiek

Noordmans heeft zich weinig uitgesproken over concreet politieke vragen. Dat betekent niet dat hij zich niet intensief betrokken voelde bij wat er gebeurde in de wereld en de cultuur. In de jaren dertig hield hij zich veelvuldig bezig met de reorganisatie van de Hervormde Kerk. De kerk moest weer kerk worden, zo zagen we, opdat het evangelie gehoord zou worden in de veranderde tijd. In zijn opmerkingen hierover schemert telkens zijn grote zorg, ja angst door over de ontwikkelingen in Duitsland. In de nationaal-socialistische, antisemitische beweging van de Deutsche Christen zag hij een dreigend gevaar voor Europa. Dit gevaar maakte ook in Nederland de vraag naar de belijdende kerk van grote ernst. Noordmans zegt: ‘Als het bloed in ons hoger geschat wordt dan het bloed dat voor ons heeft gevloeid, als het ras in plaats komt van de kerk, als Jezus gepredikt wordt als held in plaats van als lijder, is dat een opheffing van de kerk en van de menselijkheid.’ Het gaat om de waarheid, om de zuiverheid van de boodschap. Hiervandaan komt ook het verzet van Noordmans tegen het al te gemakkelijk spreken van een ‘nationale kerk’, zoals in bepaalde kringen in zijn tijd gebeurde. Ook in Nederland waren in de jaren dertig velen niet vrij van nationalistische gevoelens.

Het kan in onze tijd lijken dat dit soort vragen niet meer actueel zijn. Toch zijn we hier voorzichtig. Noordmans ontdekte diepere lagen in de Europese geest die los van het geloof in Christus zich een weg banen, bijvoorbeeld in de beweging van de Deutsche Christen. Ze had diepe wortels in de cultuur. Is dat verleden tijd? Rudolf Bohren heeft eens de vraag gesteld, waar de Deutsche Christen na de oorlog gebleven zijn. Hij vroeg zich af of het kan dat een beweging die zo diep wortelde in de geschiedenis en duizenden bezielde zo maar ineens verdwijnt. Hij ontdekte in allerlei theologische en culturele verschijnselen delen van de geest die de Deutsche Christen bezielde. Juist de nadruk van Noordmans op de vernederde Christus kan ons helpen om vast te houden aan de zuiverheid van de waarheid van het evangelie.

Liturgie

Noordmans is bij sommigen bekend geworden door de discussie die hij voerde met de aanhangers van de Liturgische Beweging, vooral met de grote initiator daarvan prof. dr. G. van der Leeuw. De aanhangers van deze beweging werden vooral gevonden in de ethische richting die ook domineerde in Kerkopbouw, waarbij Noordmans intensief betrokken was. Vanuit zijn theologie van het Kruis verdedigde Noordmans ook in de liturgie soberheid en eenvoud. We kunnen het werk van de Heilige Geest niet vastleggen in vormen. Noordmans vermoedde in de Liturgische Beweging van zijn dagen een denken vanuit de incarnatie, waarbij de kerk een gestalte wordt van Christus. In de vorm van de samenkomst van de gemeente komt tot uitdrukking dat we het paradijs achter ons hebben, maar het koninkrijk is nog niet gekomen. De harmonie zullen we eerst vinden in de eeuwigheid. De liturgie is niet de hemel op aarde. De eigenlijke liturgie geschiedt op straat. Daarom is soberheid geboden. In wat Noordmans schreef over dit onderwerp ― vooral zijn boek Liturgie ― komen veel lijnen van zijn theologisch denken samen. Dat duidt op het gewicht van dit onderwerp.

Hoeveel er ook veranderd is in de loop van de tijd, ook in de kringen van de Liturgische Beweging, de opmerkingen van Noordmans houden hun betekenis. Zij kunnen meedoen in het hedendaagse vragen naar de wijze waarop de gemeente van Christus samenkomt.

Terecht wordt Noordmans doctor ecclesiae genoemd. Hij is het waard om gehoord te worden als een gave van de Geest aan de kerk(en) van Nederland.

  1. Verzamelde Werken, deel 8.