Redactioneel

De bekende stoïsche filosoof Seneca, die leefde rond het begin van de jaartelling, hield zich veel bezig met de vraag naar de dood. Hij weerstond met moeite de aanvechting om zelfmoord te plegen. Seneca was een strenge asceet en vond het belangrijk dat de mens zijn eigen leven controleerde. Dat strekte zich ook uit tot de dood. Veelzeggend is zijn uitspraak: ‘Voor ik mijn oude dag bereikte was het mijn zorg om goed te leven, op mijn oude dag is dat om goed te sterven. En goed sterven, dat is vrijwillig sterven.’
Het is precies dit citaat waarnaar de oud-politicus Frits Bolkestein verwijst, in zijn motivatie om zich in te zetten voor het burgerinitiatief ‘Uit Vrije Wil’. Of hij Seneca helemaal recht doet is de vraag, maar zelf controle hebben over je eigen dood is in ieder geval iets wat de oude filosoof en de Nederlandse beweging ‘Uit Vrije Wil’ met elkaar delen. Het burgerinitiatief beoogt de huidige euthanasiewetgeving te verruimen door niet alleen ondraaglijk en uitzichtloos lijden, maar ook het subjectieve ‘een voltooid leven’ als motivatie toe te staan voor euthanasie. Het burgerinitiatief geeft daarbij het primaat aan de menselijke autonomie. De stukjes op de website van prominente Nederlanders die zich inzetten voor ‘Uit Vrije Wil’ maken dat goed duidelijk: ‘Ik wil zelf over mijn dood beslissen’, zo luidt het bijna als een religieuze mantra.
In een scherpzinnig artikel gaat de Utrechtse emeritus-hoogleraar H.W. de Knijff in op de theologische uitdaging die ‘Uit Vrije Wil’ namelijk ook is. Vragen omtrent de dood zijn net zozeer als die over het leven voluit theologisch van karakter. De Knijff is in zijn oordeel over het burgerinitiatief overigens kort van stof, het geeft hem de ‘verkillende indruk van onmenselijkheid’. Het recht op een eigen dood dient ronduit te worden bestreden. Maar daarmee zijn de vragen nog allerminst beantwoord. De Knijff laat fraai zien hoe de veranderde omgang met de dood en de toegenomen medische kennis ook de theologie voor nieuwe vragen stellen. Op originele wijze zoekt De Knijff een weg, waarbij de mogelijkheid op levensbeëindigend handelen niet wordt uitgesloten, maar het primaat blijft liggen bij het leven.
In zijn artikel zet De Knijff de huidige uitdagingen regelmatig af tegen het verleden, toen de grens tussen leven en dood nog veel duidelijker was. Dat blijkt overduidelijk uit het artikel van John Exalto, waarin de vroegmoderne omgang met de dood wordt belicht. Veelzeggend is dat toen de nadruk lag op het sterven van kinderen – iets wat destijds veel voorkwam. Aan de hand van een analyse van piëtistisch-gereformeerde ars moriendi-literatuur komt Exalto tot de conclusie dat calvinisme geen levenskunst biedt, maar dat alles in het teken staat van de voorbereiding op de eeuwigheid.
Sinds 1948 niet van de voorpagina’s te slaan: de staat Israël. De opbouw van een nieuwe Joodse staat in een deel van de wereld waar het niet bepaald werd verwelkomd, wekte fascinatie en grote betrokkenheid. Inmiddels zijn we 63 jaar verder en nog altijd lopen de emoties hoog op als het over Israël en de relaties met de Arabische buren en de minderheid binnen eigen grenzen gaat. Zeker in de media wordt Israël vaak als een monolitisch blok afgeschilderd. In werkelijkheid is er sprake van een grote politieke en religieuze variëteit. Herman Ligtenberg belicht een van die deelgroepen: de orthodoxe antizionisten. Zij verzetten zich vanouds op theologische gronden tegen de staat Israël – hoewel velen tegenwoordig om praktische redenen de staat alleen als een realiteit hebben aanvaard. Van belang is om in het oog te houden dat het antizionisme, evenals het zionisme waarop het reageert, volop een verschijnsel is van de moderniteit – hoezeer het zich ook kan voordoen als het ‘oude’, ‘authentieke’, ‘traditionele’ Jodendom.
Tot slot biedt dit nummer u nog een pleidooi van Aart Nederveen om bij een voortzetting van de nationale synode de ‘gergemmers’ niet te vergeten, terwijl Bert de Leede aandacht vraagt voor een boek over een beladen thema: Waar komt het kwaad vandaan?

Bart Wallet