Over de werken der barmhartigheid (4)

Het bezoeken van zieken: nederig werk dat telt
Als werken der barmhartigheid neemt Arjan Plaisier dit keer het bezoeken van zieken onder de loep. Hij presenteert dit onderwerp in elf korte observaties, die met elkaar ons duidelijk maken waar het om gaat. Hij benadrukt dat ook de zieke zusters en broeders deel uitmaken van het lichaam van Christus, en haast zich meteen te stellen dat ook deze vorm van barmhartigheid zich niet mag beperken tot de ‘kerkmensen’ alleen.

1. Onder de werken van barmhartigheid staat ook het bezoeken van zieken. De zieken staan in het rijtje van de mensen die dorst hebben, honger hebben, naakt zijn, vreemdeling zijn en gevangen zitten. Allemaal mensen die aan de verkeerde kant van de streep zitten. Er zullen niet veel van onze lezers en schrijvers van Wapenveld aan die kant staan. Het is voor ons zelfs moeilijk ons in te leven in het lot van elk van deze mensen. Ook in dat van zieken. Ons voorstellingsvermogen is nu eenmaal erg aan het eigen geestelijke of lichamelijke welbevinden gebonden. Ben je ziek, dan kun je je niet voorstellen dat mensen gezond rond lopen te springen, en ben je gezond dan kun je je niet voorstellen dat mensen met een gebroken lijf in bed liggen.

2. Toch is in het rijtje van zes hier de kloof minder scherp. Ziek kun je zomaar worden. Ziek kun je zomaar blijven. We koesteren gezondheid en vrezen bij tijd en wijle ziekte. Omdat dit een inbreuk doet op onze wereld, onze plannen, maar vooral ons lijf. We zijn bang voor pijn en afbraak. Daarbij brengt ziekte afhankelijkheid en beperking teweeg. Vier vrienden droegen een zieke naar Jezus want lopen kon hij niet. Voor een man die 38 jaar ziek was, was het badwater onbereikbaar want niemand wierp hem erin. Ziek kunnen we zomaar worden. Tijdelijk, chronisch. Behandelbaar, onbehandelbaar. Ziek niet tot de dood, ziek tot de dood.

3. In de werken van de barmhartigheid gaat het ook om het bezoeken van zieken. De zieke die bezocht moet worden staat een beetje aan de rand van het Nieuwe Testament. En zeker in de bediening van Jezus. Jezus heeft wel met zieken te maken, maar vooral om ze te genezen. Zij moeten op eigen benen komen te staan. Jezus bezoekt zieken, maar laat ze niet als zieken achter. Een beroemd voorbeeld is Johannes 5. Jezus gaat op weg naar de tempel, maar onderweg bezoekt hij een verlamde man in een badhuis. (Een opmerkelijke omweg trouwens. De leviet en de priester gingen ook naar de tempel en liepen met een boog om de gewonde Samaritaan heen.) Jezus vindt een zieke die niemand heeft. Hij bezoekt hem. Maar hij spreekt niet een volgend bezoek af. Hij geneest hem. De storm van het koninkrijk van God is rond Jezus zo sterk, dat zieken genezen en doden opstaan.

4. Zo hard is de storm niet blijven waaien. Wel waait de wind van de Geest, maar deze plooit zich wat meer naar het vlakke landschap van de eeuwen die voortrollen. De jonge wijn van het koninkrijk wordt belegen. De zieken blijven langer liggen en moeten wachten tot de dag van de opstanding om op te staan. Sommigen liggen toch weer 38 jaar. Elke samenleving heeft ermee te maken. Ook die samenleving die door de kerk is gestempeld.

5. Ziekenzorg heeft in de loop van de eeuwen altijd een duidelijke plaats gehad. Daarbij ging het zeker om cure, maar ook en vooral om care. Barmhartigheid, dulden en dragen zijn belangrijke elementen geweest in een christelijke cultuur. Door een verschuiving van care naar cure en door de professionalisering van de zorg zijn juist deze elementen naar de achtergrond geschoven. Waar eens de cultuur dit werk van barmhartigheid in een brede laag van de bevolking had opgenomen, staat onze cultuur er vreemder tegenover. Het woord van Jezus over het bezoeken van de zieken stemt daarom opnieuw tot nadenken.

6. Zieken bezoeken. Waarom zou je het doen? Omdat je zelf ook ziek kan worden en de wand maar dun is tussen ziekte en gezondheid? Dat speelt zeker een rol: laten we de motieven voor de barmhartigheid niet te hoog opschroeven. Als ik Matteüs 25 echter goed begrijp is de werkelijke reden een andere. Je bezoekt een zieke omdat het een broeder of zuster is. Het is een broeder of zuster omdat hij of zij tot het lichaam van Christus behoort. Identificatie wordt bemiddeld door het lichaam van Christus. De zieke broeder of zuster hoort tot hetzelfde lichaam. Je kunt niet Christus liefhebben en onverschillig zijn voor het lot van je broeder. Je ontmoet Christus ook in je broeder. Over Christus kunnen we niet denken los van zijn lichaam: de gemeenschap van broeders en zusters.

7. Daar speelt mee dat in het lichaam van Christus wij allen leven van de barmhartigheid. Barmhartigheid begint bij Christus en zet zich vervolgens door in zijn lichaam. Toegepast op ziekte: in het lichaam van Christus ben je zelf aangewezen op de arts. Je bent patiënt. De kerk is een ziekenhuis. Dit is een oud beeld dat ten onrechte in vergetelheid is geraakt. Wij zijn afhankelijk van Hem die ons bezoekt. Niet als gezonde mensen, maar als zieken. De gezonde heeft de arts niet nodig. De zieke wel. Jezus is de arts. Wie met Christus verbonden is als patiënt, wordt solidair met andere patiënten.

8. Ik haast me te zeggen dat barmhartigheid zich niet tot ‘kerkmensen’ beperkt. De liefde van Christus strekt zich uit tot allen. Vooral tot de armen, de zieken, de vreemdelingen. Toch moeten we ervoor waken te grote woorden te gebruiken. Die zijn vaak uitdijende zeepbellen die als eerste knappen in het zonlicht.

9. Zieken en zorg. We hebben dat redelijk goed geregeld. Ziekenhuizen. Verpleeghuizen. Dat is een goede zaak. Daarmee drukt een samenleving zorg uit. Daarbij teken ik het volgende aan: de ziekenhuizen stonden lang in verband met een zorgende gemeenschap. Die band wordt nu vastgehouden door de geestelijke verzorgers die werken met zending vanuit een kerk. Ze hebben een ambtelijke binding. In andere opzichten zijn de ziekenhuizen verzelfstandigd. Ze zijn een zorg van de samenleving geworden, bekostigd uit overheidsgelden en verzekeringspremies. De kerk stelt echter pastores en tegenwoordig ook kerkelijke werkers ter beschikking. Dat de geestelijke zorg erkend wordt door de overheid en ook als recht geldt, is verheugend. Het blijft daarmee echter een zorg van een zorgende gemeenschap. Als deze band verdwijnt, verliezen we iets wezenlijks. Wanneer geestelijke zorg zodanig professionaliseert dat deze ambtelijke binding opgeofferd wordt, gaat de ziel uit de zorg.

10. Zieken bezoeken. Er is een instinctieve neiging om dit te boven te komen. Misschien kunnen we wel zover komen dat er geen zieken meer zijn. Er wordt gesleuteld aan de oorsprongen van het leven om bepaalde vormen van ziekten uit te sluiten. Daar zit een drive achter om mensen leed te besparen. Er zit echter ook een normatief mensbeeld achter. En een visie op het leven. Ziekte, zwakte en handicaps (zowel geestelijk als lichamelijk) horen daar niet bij. Het visioen van een brave new world van gezonde en gelukkige mensen maakt zieken tot restpost en zelfs tot lastpost. Ziekte uitsluiten wordt een krampachtige poging het rijk van God op eigen kracht te realiseren. Het leidt tot een hel. De zieken hebt gij altijd met u. Daarom moet je ze bezoeken.

11. ‘Je hebt het voor mij gedaan’, zo zegt de Heer tot degenen die aan de rechterkant staan. Dat is het dus. Je kan iets doen voor Jezus. Iets aan hem. Bijvoorbeeld door zieken te bezoeken. Dat klinkt wat minder spectaculair dan ‘bouwen aan het koninkrijk’. De waardeschaal van Jezus valt niet altijd samen met die van kerk en samenleving. Het is maar nederig werk. Maar het telt wel. In het eindgericht doet dit nederige werk de schaal doorslaan ten goede.

Dr. A.J. Plaisier is scriba van de Protestantse Kerk in Nederland en redacteur van Wapenveld.