Hebreeën

Geloven is volhouden
Dr. H. R. van der Kamp (met een bijdrage van dr. J. van Bruggen)

Uitgeverij Kok, Kampen, 2010, 336 pag., ISBN 90 978 435 1811 6, € 34,90.

Er zijn dagen in het kerkelijk jaar waarop je ernaar verlangt om tijdens de dienst eens voluit en zonder schaduw te kunnen zingen van de komst, het werk en de heerlijkheid van Christus. Even buiten de Psalmen, echt nieuwtestamentisch, het hart op de tong nemen en uiten wat gezien en geloofd mag worden. Om werkelijk stem te geven aan de volheid van het hart lijken de Psalmen dan iets tekort te komen. Ik zeg expres: ‘lijken’, want met het lezen van het op één na laatste deel van het Commentaar op het Nieuwe Testament, Hebreeën, Geloven is volhouden, ben ik er weer eens heel direct mee geconfronteerd hoe de schrijvers van het Nieuwe Testament, en met name de schrijver van de Hebreeënbrief, de Psalmen op indrukwekkende en overtuigende wijze laat getuigen van Christus. Prachtig, zoals dr. H.R. van de Kamp daar in dit commentaar inzicht in geeft en je op sommige plaatsen eigenlijk zowel een Psalmencommentaar als een verklaring van Hebreeën voorlegt. Psalmenexegese levert evangelie op! Hij weet helder inzicht te geven, is eerlijk in de weergave van de verschillende mogelijkheden voor uitleg en onderbouwt zijn keuzes met goede argumenten. Dat geeft je als gebruiker een stimulans om mee te denken en het stelt je in staat je een (eventueel afwijkend) oordeel te vormen. Met deze manier van werken voldoet hij volgens mij precies aan de bedoeling van een commentaar.
De brief aan de Hebreeën heeft trouwens veel lijnen naar ons kerkelijk jaar. Van het ‘minder worden dan de engelen’ tot aan de wederkomst komt eigenlijk van alle kerkelijke feestdagen de kern, de onderbouwing vanuit het Oude Testament en de betekenis voor het geloofsleven aan de orde. Vanaf de generering van Christus tot aan Zijn zitten ter rechterhand van de Vader om te oordelen, wordt het werk van de Hogepriester besproken. En wat het geloofsleven betreft: zowel het verwachten van de toekomst van de Heere als het leven met de Heere van de toekomst worden aan de lezer voorgehouden. Van de Kamp benadrukt dat laatste, het concrete dagelijkse leven in gemeenschap met de Hogepriester die door de hemelen is doorgegaan, wat minder. We leven hier op aarde vanuit de doorboorde hand van een biddende Hogepriester. Dat is leven vanuit het verzoenend lijden en sterven, onder leiding van Hem die Boven is en Die onze aardse handel en wandel een hemels accent wil geven. Dat is aanwezige toekomst! Van de Kamp laat naar mijn mening de troost aan de gemeente te veel bepalen door de uitstaande toekomst (als compensatie), terwijl die in de Hebreeënbrief juist ook in het hier en nu gestalte krijgt (moet krijgen). Dat is iets onderbelicht gebleven. Maar wat hij wel geeft – net als dr. J. van Bruggen, die het commentaar van de laatste hoofdstukken van Hebreeën voor zijn rekening heeft genomen – is heel veel inzicht, gepresenteerd in heldere taal. Dit commentaar is zowel voor de theoloog als voor geïnteresseerde gemeenteleden een rijke bron.

Bodegraven, Arie van der Knijff