Redactioneel
Wapenveldredacteur Wim Dekker opent de nieuwe jaarserie ‘In een nieuw godzalig leven wandelen’ zo. ‘Het gonst in de samenleving. Op tal van plekken worden pogingen gedaan tot bezinning op levenskunst en levensvernieuwing. De unieke rijkdom aan individuele vrijheid en autonomie heet doorgeschoten te zijn. Woorden als verantwoordelijkheid, deugd, waarden, normen, maar ook moraalridder en spruitjeslucht weerklinken. Wapenveld levert met de nieuwe jaarserie een eigen bijdrage. Onder de titel ‘In een nieuw, godzalig leven wandelen’ willen wij deze ontwikkelingen in kerk en samenleving analyseren en van commentaar voorzien. In de veronderstelling dat onze traditie wel weet heeft van vernieuwing, maar nog te weinig van het goede leven.’
Augustinus staat centraal in het openingsartikel. Diens bekeringsgeschiedenis laat volgens Dekker zien dat bekering niet goedkoop is. Augustinus was banger voor de gevolgen van de bekering dan voor de bekering zelf. ‘In God geloven kan niet zonder vernieuwing. Om met het doopformulier te spreken: het is de wereld verlaten, onze oude natuur doden, en in een nieuw godzalig leven wandelen.’ Deze woorden spellen en betrekken op onze situatie, dat is wat Wapenveld wil met deze jaarserie.
De meditatie van Den Hertog, en de artikelen van De Knijff en Van Klinken hangen in meer of mindere mate samen met de jaarserie. Van Klinken stelt dat moderne jonge christenen niet zoveel verschillen van hun seculiere leeftijdsgenoten. Dat is niet zo erg vindt hij. Angstvallige afscherming van de cultuur biedt geen soelaas. Het gaat er in zijn ogen niet om dat christenen zich onderscheiden door allerlei andere regels. Christenen moeten zich bezighouden met de diepste waarden van het christelijk geloof. Als het geloof niet geworteld is in echte betrokkenheid, dan zal het met het overdragen van regels snel gedaan zijn, meent Van Klinken.
De Knijff tekent in een boeiend overzicht de lotgevallen van het innerlijk. Het woord spiritualiteit is niet van de lucht, maar zegt De Knijff, ‘de moderne tijd lijdt onder een enorm objectverlies en de roep om spiritualiteit zal daaraan in zijn huidige vorm weinig veranderen, indien zij niet de weg terugvindt naar een echte, solide, objectgerichte innerlijkheid’. Gevoel dat niet ingebed is in een zekere objectieve orde, gaat alle kanten op. Het geloof wil gestalte krijgen. Zonder gestalte is geen duurzame innerlijkheid mogelijk.
Den Hertog mediteert over Titus 2:12. Paulus is de apostel van de genade. ‘Maar die genade wil ingaan in ons leven. Wil iets doén. Wil ons ergens toe brengen…!’ Gods genade is heilbrengend verschenen aan alle mensen. ‘Het gaat erom, dat anderen zien, dat het christen-zijn niet in heel bijzondere normen zit, maar in de kracht om lief te hebben, waar het in deze wereld nu juist aan ontbreekt.’
Prof. Rudolf Boon tenslotte laat aan de ontstaansgeschiedenis van de kerk in de VS zien dat ‘in een land waar alles schijnt te draaien om beurs en bank, secularisatie geen onafwendbare noodwendigheid behoeft te zijn’.