Redactioneel

Wapenveld wil een tijdschrift zijn dat wat los van de hectiek en de waan van de dag rustig analyseert, grotere verbanden blootlegt en tot bezinning en reflectie aanzet. Maar soms is er een nummer waarvan je denkt: dit zou de voorpagina’s van de kranten moeten halen. Dit nummer is er zo één. Moeiteloos vallen een aantal pittige oneliners uit de artikelen te destilleren: ‘Wie anders wil, kan vandaag beginnen’, ‘Nederlanders zijn geen betere mensen dan Grieken’, ‘Het is voor ouderen in dit land prima geregeld’.
Toch zijn die oneliners ingebed in artikelen met de flinke diepgang. Om ze op hun waarde te schatten, moet je door de stukken heen kruipen, maar dan heb je ook wat. Het is juist het concrete, het praktische dat uit elk van de artikelen in dit nummer naar voren komt, dat ervoor zorgt dat het nergens loszingt van de werkelijkheid. Ook al gaat het over thema’s met een omvang die ons vaak al gelijk platslaat: de economische crisis, de klimaatcrisis, de verdeeldheid en verscheurdheid van de kerk. Wat valt daar als kleine sterveling nu aan te doen?
Het is een schot in de roos van Bert de Leede om in zijn meditatie de dichtregels van Jacqueline van der Waals aan te halen:

Geeft mij de vaste wil aan onrecht nooit te wennen,
Ook waar de macht, het weg te nemen, schort.

Die vaste wil loopt als een rode draad door dit nummer en voorkomt dat we verlamd in passiviteit blijven zitten, maar inspireert ons tot het oprichten van kleine tekens van verzet – zoals Aart Nederveen in het jaarserie-artikel betoogt. Wij kunnen niet de wereld veranderen, maar wel in de wereld dragers zijn van een alternatief. Nederveen doet dat door in gesprek met Heidegger, Arendt en Brock de zeepbel van ons consumentisme door te prikken, waardoor we techniek leren zien als een middel om liefde te bewijzen aan anderen. En heeft hij niet gelijk dat we allemaal wel heel goed in onze spullen zitten? Zouden we niet veel meer met elkaar kunnen delen? Het is een zo’n voorbeeld van geleefd verzet.
De noodzaak tot een morele herijking die uit Nederveens artikel spreekt, keert terug in het interview met Paul Schnabel. In een nuchtere analyse laat hij zien dat het allemaal wel meevalt met het generatieconflict in ons land, anders dan 50plus ons probeert te doen geloven. Maar hij laat ook zien dat we economisch voor forse opgaven staan als we op dezelfde voet door willen blijven leven. Alleen een andere manier van leven zou ons kunnen leren op een andere manier met geld, goed en schepping om te gaan. Maar Schnabel signaleert dat er bij veel politici een verlegenheid heerst om daarover te beginnen.
In een vergelijkbare context, die van economische groei en ecologische rampen, onderstreept Henri Bontenbal dat nog eens. Hij acht de kans groot dat de wereld van voor de crisis niet meer terugkeert en onderstreept de noodzaak van ‘groene groei’. Maar ook dat kan slechts als er een heroriëntatie op het goede leven zal plaatsvinden. Maar waar gebeurt dat? Is het wellicht iets waar de kerk bij in beeld komt? Dat zouden vragen zijn om aan Bram van de Beek voor te leggen, met wiens nieuwste boek, een ‘uitdagende klassieker’, Bert de Leede in discussie gaat. Van de Beek zou ervan gruwen om de kerk maatschappelijk nuttig te maken, zelfs voor zo’n loffelijk doel als de vergroening van de economie, maar is anderzijds waarschijnlijk de eerste om te beamen dat de kerk vanuit haar traditie christenen vormt en traint, waardoor andere levenspatronen ontstaan dan die in onze consumentensamenleving gebruikelijk zijn. Duidelijk is dat Van de Beek op het scherpst van de snede opereert – en ons allen uitdaagt om terug te keren naar de kerk, die heilig, katholiek en apostolisch is.