We worden steeds beter!
U wist het misschien nog niet, maar we leven al in de hemel. Jawel!
Laatst las ik een interview (op CNN) met Richard Dawkins, een stevig rabiate, bekende darwinist. Dawkins is zo’n man voor wie de evolutie niet slechts een wetenschappelijke verklaring is voor het ontstaan der soorten. Evolutie is veelaleer een – kennelijk – noodzakelijke hoeksteen van zijn actief beleden ongeloof. Dawkins maakt het soms iets te makkelijk voor christelijke apologeten en is niet altijd even diepzinnig. In zijn boek The God Delusion herhaalt hij eindeloos het mantra dat God niet bestaat, zonder veel uitleg waarom en hoe we dat zelfs maar zouden kunnen vaststellen. Ja. Saying so does not make it so. Maar door dat gedram is Dawkins wel altijd goed voor een portie ergernis. Hij stelt niet teleur in het CNN-interview.
Op zeker punt wordt hem de vraag gesteld waar moraliteit vandaan komt. Evolutie? Dawkins gaat doceren en zegt dat de menselijke soort een heel complex brein heeft, waaruit onder andere muziek, filosofie en moraliteit komen. Vervolgens beweert hij ijskoud dat er darwinistische redenen zijn om coöperatief, altruïstisch en braaf te zijn – kortom, cultureel correct is evolutionair verantwoord. Dergelijk gezwam beantwoordt op geen enkele manier de vraag wat de norm voor goed of slecht handelen zou kunnen zijn. Dawkins lijkt zich dat te realiseren, maar beperkt zichzelf tot wat trappen naar religie, en besluit dat morele normen het product zijn van een very complicated process of discussion. Ja, zo kan ik het ook.
Maar zoals ik zei, we leven in de hemel. Dawkins haalt Steven Pinkers jongste boek aan – The Better Angels of Our Nature – waarin de laatste betoogt dat we eigenlijk – als mensheid – gemiddeld genomen steeds moreler worden. We worden steeds betere mensen naarmate de tijd voortschrijdt. Religie zou daar een rol in kunnen spelen, maar, stelt Dawkins ons gerust, natuurlijk geen belangrijke rol. Dat wij nu betere mensen zijn dan vroeger is vooral veroorzaakt doordat onze vaardigheden om conflicten zonder geweld op te lossen zijn gerijpt door genetische evolutie van het menselijke dier, en de evolutie van onze samenlevingen. Onze culturen worden vrouwelijker, minder gericht op maximale voortplanting met alle stress van dien, kortom, de heilstaat breekt aan – we worden betere mensen.
Ik dacht altijd dat de verdorven natuur van de mens het eenvoudigste leerstuk was. Bewijzen te over, beetje zelf- en geschiedkundige kennis, een gemiddelde morele socialisatie en het is zelf-evident. Daar zouden we het zelfs met atheïsten over eens kunnen worden, leek me, maar het blijkt dat de evolutionistische heilsleer niet compleet is zonder een eschatologie. Ik wil niet zeggen dat het boek van Pinker niet goed of buitengewoon interessant is – integendeel. Het lijkt me heel boeiend om de morele trends in de beschreven geschiedenis van de mensheid te volgen en begrijpen.
Toch begrijp ik niet hoe Dawkins zulke kul verkocht krijgt. Het is niet alleen dat we heus verdorven mensen zijn. De lichamen van de Hutu’s en de Tutsi’s zijn nog niet koud, dus we zouden het rustig aan kunnen doen met de felicitaties aan ons eigen adres. Het gebrek van zowel Pinkers als Dawkins’ betoog is dat de vraag onbeantwoord blijft of er ook maar enige aanleiding is om onszelf goed of slecht te noemen. Het hele verhaal blijft daardoor gebakken lucht.
Het statistisch afnemen van de uitbrekende zonde in termen van aantallen moorden en hun gruwelijkheid kan ook worden begrepen – laat ook Pinker zien – door de afnemende noodzaak daartoe. Welbeschouwd laat dat zien, dat we de mens niet cynisch en somber genoeg kunnen beschouwen. Dawkins haalt Pinker aan, omdat hij de toenemende goedheid van de mens als het lonkende perspectief van de evolutionaire heilsleer nodig heeft – geen evangelist zonder schone beloften. Het lukt me niet het te geloven.
Er wordt tegenwoordig wel veel geloof van je gevergd, wil je nog een beetje atheïst zijn.