Aaibaar

Tot mijn ontzetting lees ik in de Eva van mijn vrouw dat de zusters van Sestra een NBV limited edition voor vrouwen aanbieden – met “een mooi ontwerp (...) op een speciaal ‘aaibaar’ materiaal”. Aaibaar! Het boek is roze als een zuurstok, en kan kennelijk mee op de bank, om te knuffelen. Nou kan ik natuurlijk gaan ketteren over de schaamteloze trend tot vermarkting van christelijke gadgets, het gemarchandeer met geloofshulpjes, het geleur met pastorale hulpboekjes (christelijk is noodzakelijk, kwaliteit is optioneel), de hele EO-fabriek van de juiste tijdschriften, de juiste mannendagen en vrouwendingen om de christelijke man en de christelijke vrouw te bedienen – ik zou kunnen gaan ketteren, maar u begrijpt, ik ga dat niet doen. Ik wind me daar in het geheel niet over op. Al die heilige ijver heeft geen onheilige naijver nodig.

Maar aaibaar! Die kwam toch wel even aan. Binnenkort, hoop ik, komt de Vierde Musketier of hoe heet die club van Echte Kerels natuurlijk met een ruige en onversneden rauwe Bijbelversie, uitgevoerd met stalen kaft, weervast en met een subtiel motoroliearoma. Natuurlijk niet de NBV (want sowieso te aaibaar) maar gewoon oorspronkelijk Hebreeuws en Grieks want echte mannen hebben daar geen moeite mee. Handige duimgrepen bij apocalyptische scènes en oorlogsverhalen. Hebben!

Aaibaar, nogmaals. Waar was zo’n Bijbel eigenlijk ook weer voor bedoeld? Aaibaar, als ik daar problemen mee heb dan is dat toch vooral een modern, gereformeerd probleem. De hele idee dat God zich alleen door het woord zou openbaren – is vast een soort rationalistische bekrompenheid die mensen afsluit van de lijfelijke werkelijkheid. In Nepal werkte ik onder andere met een groep nomadische mensen die door de wouden van de voetheuvels van de Himalaya zwierven. Ze konden niet lezen, maar wilden wel graag een paar Bijbels hebben – als ze die maar als hoofdkussen zouden kunnen gebruiken, dan zou zij al deelachtig worden aan de kracht van het boek. Het spijt me dat ik hier ooit afwijzend tegenover heb gestaan. Ze hadden gelijk. Ze hadden duidelijk al iets begrepen waar ik toen nog niet aan toe was.

Aaibaar, jazeker, God mag ook gewoon lekker aanvoelen. God wordt gedomesticeerd. We hebben liever een huiskat op de bank dan een leeuw. Waarom niet? Het kan, dus het moet. Als we een aaibare kaft hebben, willen we ook een aaibare inhoud (of, voor de heren, een ongepolijste inhoud). Hier moeten we uiteraard voorzichtig-aan doen [want Bijbelvast en zo], maar een pijnvrije manier om een aaibare Bijbel te scheppen is in elk geval een index op bemoedigende teksten. Liefst hebben we een lijst teksten gesorteerd op de omstandigheid waarop die van toepassing zouden kunnen zijn.

Een Bijbel die we naar onze hand zetten, het is allerminst theoretisch. De HSV-vertalers (bijvoorbeeld) hebben zeer opzichtig, tegen beter weten in, hun inspanningen gebaseerd op een grondtekst waarvan we weten dat deze niet de meest betrouwbare overlevering is.  “Het is voor een groot deel van de doelgroep onverkoopbaar om de kritische tekst te gebruiken,” schreef een van hen daarover (R. de Blois in Met Andere Woorden, 27/2). Kortom, ongeacht betere inzichten over wat juist is, we moeten vooral een Bijbel hebben die aan onze verwachtingen voldoet. De keuze voor het woord ‘onverkoopbaar’ doet ook nog eens denken aan de mercantiele insteek van de Eva-zusters.

Laten we wel wezen: een doelgroepgerichte Bijbel lijkt mij eerlijk gezegd geen enkel probleem, en dat pluizige kaftje vind ik uitermate amusant. Al zou er maar één enkele mevrouw toegebracht worden door deze uitgave, dan is daarmee wat mij betreft een hele wagonlading van slechte smaak verontschuldigd, dus u begrijpt – ik ben ruim in die dingen.