Boeddha in de tuin
Het verhaal wil dat de Boeddha verlichting bereikte onder een Bodhi-boom, een Ficus religiosa. Het moet daarom zijn, denk ik, dat iedereen tegenwoordig een boeddhabeeldje in de tuin zet, onder een boom of zo. Het kan natuurlijk ook zijn omdat ze vijf euro zijn bij de Gamma en lekker exotisch aandoen. Afgelopen winter zag ik een paar modellen staan tussen de kerstversieringen in het tuincentrum. Ik kan me er nauwelijks over opwinden. ’t Is weer eens wat anders dan een tuinkabouter. Erg orthodoxe mensen willen wel eens bijzondere krachten toeschrijven aan zulk beton, maar voor zover ik het kan zien zijn die beelden pas fout als je er enige krachten aan toekent of geloof aan hecht. Wee hem die tegen een stuk steen zegt: ‘Sta op!’. Als ik hierin dwaal, dan komt dat zeker door het beeldje in de tuin van mijn buren.
Eén mijner zoons verschaft mij veel genoegen, door aan de keukentafel steeds de nieuwste stopwoorden en snelle grappen die op school circuleren uit te proberen en toe te lichten. Momenteel is ‘Karma!’ een hippe term – als je je pindakaas te dik smeert en je boterham kiept op de grond, dan is het zaak om als eerste ‘Karma!’ te roepen. Boontje komt om zijn loontje, dat idee.
Boeddha komt ook op het werk. De werkloosheid in Nederland staat bijkans op negen procent. Uit cijfers van het CBS blijkt dat gemiddeld meer dan tien procent van de werknemers met burn-outklachten te maken heeft. (Waar zijn we mee bezig, denk je dan, kunnen we niet het ene gat met het andere vullen, maar dat terzijde.) Een goeie bekende van me zit nu in de re-integratie – na een burn-out. Hij spuugt het woord re-integratie uit als een tand die uit zijn mond geslagen is. Hij doet ademhalingsoefeningen, met mindfulness en zo. Hij spreekt er over met een smalend toontje. Hij wil zich nog groothouden, denk ik dan. Volgens mij werkt zo’n therapie ook niet als je er niet in gelooft. Moderne gedragstherapieën zijn niet compleet zonder een onderdeel mindfulness. Dat concept komt uit het boeddhisme, maar schijnt ook goed te combineren met christelijkheid. Zeggen ze. Ik vind het allemaal goed. We zouden wel wat meer mogen mediteren. Franciscaanse traditie, Benedictijnse regels, ik vind het allemaal best. Ik denk dat ik zelf ook gauw weer eens het klooster in ga. Zoek de stilte, schreeuwen de advertenties je toe. Het lijkt me grote winst als we allemaal op normaal tempo konden gaan leven en onze aandacht gaan richten op de dingen die boven zijn. Dus ik ben vóór.
Maar de morele ongerichtheid van al die psychologische rek- en strekoefeningen baart me wat zorgen. Verbeter de wereld, begin bij jezelf, daar heb ik niet zo’n moeite mee. Verbeter de wereld, verbeter alleen jezelf, daar heb ik meer moeite mee. Dat heeft te maken met de boeddhistische visie op het lijden. Ik ga die visie geen recht doen, maar het komt erop neer: lijden is je eigen probleem. Schuld is niet eens im Frage – het is vooral je eigen probleem. Hoe ga jíj ermee om? Je hebt geen verantwoordelijkheid voor andermans lijden, en een ander niet voor het jouwe. Karma!
Langzaam verboeddhiseert Nederland – misschien is dat wel een gezonde verschuiving van een jachtig, prestatiegericht bewerken van je tuin, waaraan mensen opbranden, naar een aandachtiger genieten van je tuin. Maar boeddhisme heeft ook een wreed, zelfgericht kantje. Misschien is dat selectieve gewinkel in het boeddhisme in de vorm van feelgoodtherapieën en zentuinen vooral populair zolang het goed past in een strikt individualisme. Soms zou ik die boeddhabeeldjes wel de tuinvijver in willen duwen. Maar goed, dat zou de wereldvrede ook niet dichterbij brengen.