Redactioneel

In het kader van de jaarserie ‘In een nieuw godzalig leven wandelen’ komt in dit nummer het rapport Waarden, normen en de last van het gedrag van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid aan de orde. Het rapport verscheen eind 2003. De samenvatting van het rapport is integraal opgenomen en de belangrijkste auteur, de socioloog Kees Schuyt, wordt geïnterviewd. Het rapport is goed ontvangen, maar de kritiek is toch dat het vermoedelijk niet diep genoeg graaft. Schuyt is het blijkens het interview met deze kritiek deels eens, maar geeft ook aan dat het nog niet zo gemakkelijk is – zeker niet empirisch onderbouwd – aan te geven wat precies de achtergronden zijn van het onbehagen in onze cultuur. Want de normen die we elkaar opleggen zijn alleen maar strakker geworden, de waarden achter de rechtsstaat worden breed onderschreven, zo blijkt uit enquêtes, dus wat is eigenlijk het probleem?

In een diepgaand essay laat Govert Buijs zien dat het niet zo gek is dat de WRR – als adviesorgaan van de regering – niet zo maar de diepste laag in het waarden- en normendebat kan blootleggen. Volgens Buijs – in navolging van Augustinus – staan in de geschiedenis de fundamentele krachten van de amor sui en de amor Dei tegenover elkaar. In elke tijd neemt deze tegenstelling een andere gedaante aan. In onze tijd is de amor sui vooral zichtbaar in de dominantie van het marktdenken op alle terreinen des levens, zoals bijvoorbeeld het onderwijs. Ook Schuyt constateert dat het onderwijs dat altijd een sterke morele component kende – was de leerkracht niet bij uitstek een voorbeeldfiguur? – door de dominantie van het marktdenken grotendeels is uitgeknepen. ‘Het mag niks kosten, alles moet geld opleveren, en leerlingen of studenten moeten zo snel mogelijk wezen’, dat zijn de prikkels in het moderne onderwijs volgens Schuyt. Buijs’ essay loopt uit op een pleidooi voor cultuurpastoraat. ‘men kan zo zoeken naar vormen die een vriendelijk en creatief soort rebellie belichamen tegen het levenspatroon van de amor sui’.

Johan Snel maakt duidelijk dat de dikke pil van Geert Mak over Europa wel degelijk mee moet op vakantie. Mogelijk doet een rondreis door Europa – al is het slechts lezend – ons met andere ogen kijken naar ons hedonistische vaderland. ‘Hoe meer je door Europa reist, hoe meer je erachter komt dat Nederland en de Nederlandse samenleving soms marginaal staan ten opzichte van het “echte” Europa. Maar in Nederland zelf is het omgekeerde perspectief dominant: alles wat niet aan vooropgezette Nederlandse percepties voldoet, wordt als vreemd en vaak zelfs expliciet als achterlijk beoordeeld.’

Tenslotte, dit nummer is het laatste dat Betty KleinJan persklaar heeft gemaakt. Ruim tien jaar heeft zij er voor gezorgd dat Wapenveld op tijd op deurmat plofte. Ze zou een mooi boekje kunnen schrijven van haar ervaringen met deadlines, scribenten, redacteuren en uitgevers. Onze dank is groot voor haar inzet.