Redactioneel

Wapenveld en films. Het is vast niet de associatie die u als eerste te binnen schiet bij Wapenveld. Maar wie weet gaat dat veranderen. Aan onze filmrecensent Rinke van Hell zal het in ieder geval niet liggen. In dit nummer gaat zij van start met een nieuwe rubriek Filmvenster. Het blijkt dat de eerste commerciële film 120 jaar geleden werd vertoond in Parijs. Dat is voor Wapenveld lang genoeg geleden om het verschijnsel serieus te gaan nemen. Van Hell legt in haar eerste bijdrage uit wat een film bij kijkers teweeg kan brengen. Een goede film is geen leeg tijdverdrijf, maar ‘haalt de kijker uit zijn comfortzone en opent nieuwe mogelijkheden, laat zien hoe het anders kan’.

De literatuurrubriek van Enny de Bruijn gaat in een andere gedaante verder. Literatuurwetenschapper Hans Ester laat in zijn rubriek Woorden als werelden ons kennismaken met begrippen, woorden en situaties uit de literatuur die een eigen leven zijn gaan leiden. Het zijn woorden die een wereld oproepen. In dit nummer is dat het woord kafkaësk. Wie vastloopt in het bureaucratisch netwerk van onze hoogtechnologische maatschappij, kan met het noemen van de naam Kafka in één woord duidelijk maken in welke wereld we leven. Ester probeert licht te werpen op deze bijzondere dynamiek die is ontstaan tussen het werk van Kafka en de levenservaring van zijn lezers.

De nieuwe jaarserie van Wapenveld  heeft als titel ‘Geboren, niet gemaakt’. Deze zin uit de geloofsbelijdenis van Nicea verschaft ons toegang tot allerlei thema’s die raken aan de verhouding tussen natuur en cultuur, tussen de natuurlijke gang der dingen en maakbaarheid. Hans Teerds belicht het begrip ‘nataliteit’ vanuit het werk van de filosoof Hannah Arendt. Hij citeert de passage waarin Arendt midden in haar bekende boek The Human Condition opeens een hoofdstuk afsluit met de blijde boodschap van het evangelie: ‘Een kind is ons geboren’. Nataliteit blijkt een fundamentele categorie die ons de weg wijst naar een andere manier van in de wereld staan. Nataliteit staat voor het menselijke vermogen werkelijk anders te kunnen en de bestaande orde te doorbreken.

Waarom zou ik naar de kerk gaan? Het is vraag die de Utrechtse hoogleraar Van Ruler in de jaren zeventig al stelde. De vraag keert terug in de Brief aan mijn kleinkind van Eginhard Meijering, emeritus lector theologiegeschiedenis aan de Universiteit Leiden. Hij beseft dat de vanzelfsprekendheid om naar de kerk te gaan voor zijn kleinkinderen voorgoed voorbij is. Maar toch schrijft hij: ‘Ik zou het geweldig vinden als jullie tot die kleine minderheid zouden willen gaan behoren, die nog wel in God wil geloven.’ Meijering suggereert dat deze minderheid plaatsvervangend voor andere mensen kan antwoorden op de roepstem van God. Dat verbindt met een belangrijk thema uit het nieuwe boek van Stefan Paas, Vreemdelingen en priesters. Bert de Leede bespreekt dit boek samen met het sterk verwante Waar blijft de kerk? van Erik Borgman. Een belangrijke reden om naar de kerk te gaan, is – zo blijkt – de eucharistie. Daar zullen protestanten een beetje aan moeten wennen volgens De Leede, maar zonder zal het niet gaan.

De komst van de vernieuwde literatuurrubriek valt samen met het afscheid van Enny de Bruijn uit de redactie. We zijn haar erg dankbaar voor haar inzet voor Wapenveld. Met haar rubriek In de spiegel van de media heeft zij de kunsten weer op de kaart gezet in ons blad. In de redactie verwelkomen we Edward van ’t Slot, die als theoloog en hoogleraar verbonden is aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam en Groningen. Hij is voor Wapenveld geen onbekende en we twijfelen er niet aan dat hij binnen de redactie en in ons blad veel van zich zal laten horen!