De gedeelde cultuur van het citaat

Woorden als werelden

De Duitse drogisterijketen DM voert als motto op de winkelruit de spreuk: ‘Hier bin ich Mensch, hier kaufe ich ein’. Wie de tragedie Faust van Johann Wolfgang von Goethe kent, zal bij het zien van de DM-winkel onmiddellijk herinnerd worden aan de uitspraak van de arts en alchemist Faust: ‘Hier bin ich Mensch, hier darf ich’s sein’. Faust doet de uitspraak tijdens een wandeling met zijn assistent Wagner. Welk belang heeft het om het DM-motto als verminkt citaat uit Faust te identificeren? De herkenning streelt de ijdelheid van de kenner, maar lijkt in dit geval verder geen betekenis te hebben.

Anders ligt het met citaten die weliswaar niet de bron noemen, maar wel degelijk kennis van de bron veronderstellen. In de roman Cécile van de Duitse schrijver Theodor Fontane (1819 – 1898) probeert ingenieur Gordon tijdens zijn vakantie in het Harzgebergte toenadering te krijgen tot de jonge, getrouwde dame Cécile. Twee mannen uit Berlijn observeren de pogingen van Gordon en een van hen geeft als commentaar: ‘Was du tun willst, tue bald.’ Dit zijn de woorden die Jezus tot Judas Iskariot spreekt (Johannes 13 : 27). In de Nieuwe Bijbelvertaling luidt deze uitspraak in nogal alledaagse stijl: ‘Doe maar meteen wat je van plan bent.’ Hier is het van het grootste belang dat de uitspraak als citaat wordt geïdentificeerd. Wat Gordon in de roman van plan is, is immers verraad tegenover de bejaarde echtgenoot van de jonge Cécile. De woorden van Jezus maken de ernst van de geplande echtbreuk voelbaar. Het gaat om een latent citaat, omdat de Berlijnse man de ironische woorden niet als citaat kenmerkt. Vermoedelijk kent de Berlijnse praatjesmaker en drinkebroer de oorsprong van het citaat zelfs helemaal niet. Uit het feit dat de woorden van Jezus hier op een bepaald niet verheffende veroveringspoging worden toegepast, blijkt dat de luidruchtige Berlijner de relatie met de oorspronkelijke betekenis kwijt is. De stelling is zelfs verdedigbaar dat Berlijn hier als geseculariseerde, onchristelijke stad door één Berlijnse man wordt gesymboliseerd.

Onder de oppervlakte van de roman Cécile bevindt zich een vlechtwerk van citaten dat cruciaal is voor de betekenis van de roman en tevens de roman verheft boven de talloze romans over ontrouw uit de tijd van het ‘Burgerlijk Realisme’, kortweg de tweede helft van de negentiende eeuw. De handeling draait namelijk niet alleen om de erkenning van een bestaande huwelijksverbinding, maar ook om de vraag naar de wezenlijke inhoud van het begrip ‘trouw’. Zo verbindt een van de romanpersonages zijn opvatting van politieke trouw, trouw jegens zijn hertog, met de uitspraak van Luther: ‘Das Wort sie sollen lassen stahn’. Het citaat van Luther is afkomstig uit het laatste couplet van het gezang Ein feste Burg ist unser Gott en verwijst op zijn beurt naar teksten uit de Bijbel. Deze ‘Marseillaise van de Reformatie’, zoals Henrich Heine het formuleerde, is onder meer door Bach getoonzet. De functie van het citaat is bepaald niet simpel. Aan welk woord mogen onderdanen of burgers niet tornen? Gaat het om de politiek-confessionele keuzes die Luther heeft gemaakt? Het identificeren van dit niet als citaat gekenmerkte gebruik van een bestaande tekst, blijkt noodzakelijk te zijn om recht te doen aan de romantekst als structuur.

Speurwerk
Het aanhalen van reeds bestaande teksten kan latent of manifest gebeuren. Manifest zijn die citaten die als motto bij een nieuwe tekst fungeren. De Zuid-Afrikaanse schrijver H. J. Pieterse (geb. 1960 in Wageningen) begint zijn bundel novellen Omdat ons alles is met drie motto’s waarvan het motto uit Petrarca in het Latijn is en de twee andere van de hand van Elfriede Jelinek en uit het lied Havamal uit de Edda, resp. in het Engels en het Afrikaans zijn. De drie korte teksten denkt de lezer in goed vertrouwen te moeten verbinden met de novellen die erop volgen. De sleutel tot de ‘eigenlijke’ teksten zijn de drie motto’s. Dat vergt nogal wat speurwerk. Jelinek gaat nog, Petrarca misschien ook nog wel, maar de Edda is vast en zeker geen dagelijkse leeskost. Pieterse heeft zijn boek nog complexer gemaakt door een figuur op de omslag af te drukken die als tarotkaart herkenbaar is. Het is de kaart van de gehangene. De afbeelding heeft als algemene betekenis: het slachtoffer. Uit recensies van Pieterse’s boek in Zuid-Afrikaanse kranten bleek dat sommige recensenten de tarotkaart niet als zodanig herkenden en dus een interpretatie gaven die volledig de verkeerde kant op ging. De conclusie moet luiden dat Pieterse door zijn verwijzingsraamwerk zoveel van de lezer heeft verlangd dat de meesten het kader overslaan en de uiterst harde verhalen over slachtoffers gaan lezen.Waarom wordt Maria in middeleeuwse poëzie ‘de poort van Ezechiël’ genoemd?

Hoe ver moet je als lezer terug reiken om de basis te bereiken waarop een betekenis gegrondvest is? Dit kan ook gelden voor de ‘lezer’ van een schilderij. De Zwitserse schilder Giovanni Segantini (1858 – 1899) maakte onder meer enkele schilderijen waarop vrouwen te zien zijn die een eenheid vormen met struiken of bomen. De titels van de schilderijen luiden: De straf voor de wellustigen en De boosaardige moeders. Op het laatstgenoemde schilderij is het lichaam van de ene vrouw met haar haar in een boom blijven hangen. De vrouw die een kind aan haar borst heeft, lijkt een zijtak van de stam te zijn.

Wat is de betekenis, waar verwijst dit beeld naar? Het commentaar bij het werk van Segantini noemt een Indisch gedicht dat de inspiratiebron zou zijn geweest. Waar komt de verbinding van vrouw en boom nog meer voor? In de Griekse mythologie vinden we het verhaal van Phaëton, de zoon van Helios en Klymeia,  die zonder toestemming van zijn vader de zonnewagen bestuurt. Zeus grijpt in en Phaëton sterft. Zijn halfzusters Lampeta en Phaëtusa zijn bedroefd en veranderen in populieren. Is er een verband met Segantini? Paul Klee geeft op zijn eigen manier vorm aan de eenheid van vrouw en boom in zijn schilderij Jungfrau im Baum. Het schilderij van de kwaadaardige moeders keert terug in de omslagschildering van de Zuid-Afrikaanse novelle Die wilde kind door Fransi Phillips, waarin werkelijk van kwaadaardigheid van moeders sprake is. Het zal duidelijk zijn dat dit slechts het begin is van het verzamelen van bronnen die als mogelijke verwijzingen een rol spelen bij het openbaren van betekenis.

Waarom wordt Maria in middeleeuwse religieuze poëzie de ‘poort van Ezechiël’ genoemd? Omdat alleen God door deze poort naar binnen gaat, vergelijkbaar met de bevruchting van Maria door de Heilige Geest. Middeleeuwse teksten en ook de vele symbolisch geladen middeleeuwse schilderijen in Museum Catharijneconvent in Utrecht zijn onleesbaar zonder de sleutel die door de relatie van de Hebreeuwse Bijbel (het Oude Testament) met het Nieuwe Testament wordt aangereikt. De menselijke cultuur berust op een omvangrijk fundament van teksten en voorstellingen die nieuwe werelden in woord en beeld tot leven hebben gewekt en doorgaan met dit creatieve proces.

Het grote vraagstuk dat nu wellicht nog dringender dan vroeger naar een oplossing zoekt, is de wijze van overdracht. Om te kunnen kiezen tussen wat zinvol is om overgedragen te worden en wat niet, zijn kennis en wijsheid nodig. Het startpunt wordt gevormd door de dringende vragen vanuit de huidige cultuur, die slechts met graafwerk kunnen worden beantwoord. Dan gaat het niet om de reden voor de Volkswagenfabriek om een type Volkswagen ‘Phaeton’ te noemen. Dan gaat het om de vragen naar de kern van het menselijk bestaan.     

     

Hans Ester studeerde Duits, Afrikaans en theologie in Amsterdam (UvA) en was lange tijd universitair docent in Nijmegen. Hij is medewerker van enkele dagbladen.