Archief
Nummers
Jaargangen
- 74 (2024)
- 73 (2023)
- 72 (2022)
- 71 (2021)
- 70 (2020)
- 69 (2019)
- 68 (2018)
- 67 (2017)
- 66 (2016)
- 65 (2015)
- 64 (2014)
- 63 (2013)
- 62 (2012)
- 61 (2011)
- 60 (2010)
- 59 (2009)
- 58 (2008)
- 57 (2007)
- 56 (2006)
- 55 (2005)
- 54 (2004)
- 53 (2003)
- 52 (2002)
- 51 (2001)
- 50 (2000)
- 49 (1999)
- 48 (1998)
- 47 (1997)
- 46 (1996)
- 45 (1995)
- 44 (1994)
- 43 (1993)
- 42 (1992)
- 41 (1991)
- 40 (1990)
- 36 (1986)
- 34 (1984)
- 32 (1982)
- 27 (1977)
- 25 (1975)
- 24 (1974)
- 21 (1971)
- 19 (1969)
- 18 (1968)
- 15 (1965)
- 13 (1963)
- 8 (1958)
- 6 (1956)
Aart Nederveen — jaargang 66, nummer 3, juni 2016
https://wapenveldonline.nl/artikel/1301/redactioneel/
Gods familie: wedergeboren, niet gemaakt
Ad de Bruijne — jaargang 66, nummer 3, juni 2016
Sinds 2014 studeert een Nederlandse staatscommissie op het familierecht. Binnen de samenleving klinken pleidooien voor de erkenning van meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap.[1] Deze sluiten aan bij de technische en ethische werkelijkheid van dit moment. Er leven al kinderen met drie ouders: de verwekkende man, de vrouw die de eicel levert en de vrouw die de vrucht voldraagt. Twee samenlevende vrouwen kunnen het ouderlijk gezag uitoefenen over een kind van een anonieme zaaddonor: de niet fysiek betrokken vrouw kan dit kind erkennen. Dat heet ‘intentioneel ouderschap’. Ook na echtscheiding hebben kinderen vaak feitelijk vier ‘ouders’: de beide natuurlijke ouders én hun nieuwe partners, die gelden als ‘stiefouders’ of ‘sociale ouders’.
https://wapenveldonline.nl/artikel/1302/gods-familie-wedergeboren-niet-gemaakt/
Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?
Gerard den Hertog — jaargang 66, nummer 3, juni 2016
Dat de verhouding tussen de generaties niet een zijlijn in de Evangeliën is, blijkt wel aan het begin van dat van Lukas, waar we horen dat tot het bereiden van de weg van de Messias behoort dat zich ‘het hart van de vaderen’ keert ‘tot de kinderen’. Als daar iets wringt, is dat een geduchte sta-in-de-weg voor het Koninkrijk. Tegen die achtergrond verbaast het niet dat de verhouding tussen ouders en kinderen diverse keren aan de orde komt.
https://wapenveldonline.nl/artikel/1304/wie-is-mijn-moeder-en-wie-zijn-mijn-broers/
'Iemand heeft het voor ons opgenomen in deze barre werkelijkheid'
Herman Oevermans en Wim Dekker — jaargang 66, nummer 3, juni 2016
Als het aan Arjan Plaisier (1956) had gelegen was hij nooit PKN-scriba geworden. ’Ik moest met geweld overgehaald worden. Als je mij m’n gang laat gaan, blijf ik m’n hele leven in een hoekje liggen’. Plaisier maakt inderdaad op het eerste gezicht een wat rustige, beschouwende indruk. Een man van de studie. Niet iemand die met de vuist op tafel slaat. Ook niet de gehaaide bestuurder die aan vele touwtjes trekt. Maar dat wil niet zeggen dat hij niet weet wat hij wil. Uit de jaren dat hij lid was van de Wapenveldredactie herinneren wij ons Plaisier als iemand die in eerste instantie luisterde en observeerde. Niet iemand die direct het hoogste woord had. Maar als hij sprak – bijvoorbeeld wanneer Bert de Leede vroeg: “Arjan, wat vind jij ervan?” – had zijn spreken iets beslists; hij overzag het veld en kon daarom richting geven.
https://wapenveldonline.nl/artikel/1303/iemand-heeft-het-voor-ons-opgenomen-in-deze-barre-werkelijkheid/
De gedeelde cultuur van het citaat
Hans Ester — jaargang 66, nummer 3, juni 2016
De Duitse drogisterijketen DM voert als motto op de winkelruit de spreuk: ‘Hier bin ich Mensch, hier kaufe ich ein’. Wie de tragedie Faust van Johann Wolfgang von Goethe kent, zal bij het zien van de DM-winkel onmiddellijk herinnerd worden aan de uitspraak van de arts en alchemist Faust: ‘Hier bin ich Mensch, hier darf ich’s sein’. Faust doet de uitspraak tijdens een wandeling met zijn assistent Wagner. Welk belang heeft het om het DM-motto als verminkt citaat uit Faust te identificeren? De herkenning streelt de ijdelheid van de kenner, maar lijkt in dit geval verder geen betekenis te hebben.
https://wapenveldonline.nl/artikel/1305/de-gedeelde-cultuur-van-het-citaat/
Marius Doornenbal — jaargang 66, nummer 3, juni 2016
https://wapenveldonline.nl/artikel/1306/op-zich/
Inzake leven en dood. Een derde standpunt
Gerard Visser — jaargang 66, nummer 3, juni 2016
Ieder van ons kent de voorbeelden van keuzes die mogelijk zijn geworden door nieuwe technische vindingen, die ethische vragen oproepen. Zo is het tegenwoordig mogelijk al bij de foetus vast te stellen of deze het syndroom van Down heeft en de vrucht vervolgens te aborteren. Het is geen louter lot meer, als zo’n kind wordt geboren - het is een keuze geworden. De vraag waar men met die keuze voor wordt geplaatst is ethisch van aard. In de eerste plaats: heb ik het recht een foetus het leven te ontnemen? In de tweede plaats, specifiek voor het aborteren van deze groep kinderen: hebben zij opeens geen recht van bestaan meer? Moeten zij uit ons leven worden geweerd? Zoals we ziektes, als we die onder de knie krijgen, uit het leven weren?
https://wapenveldonline.nl/artikel/1307/inzake-leven-en-dood-een-derde-standpunt/
'Hail Caesar': erg grappig, een beetje gek en tamelijk briljant
Rinke van Hell — jaargang 66, nummer 3, juni 2016
Een goede filmkomedie is vermakelijk, maar de beste films hebben een dubbele bodem en laten ook iets van de tijdgeest zien. Dit geldt zeker voor Hail Caesar, de nieuwe film van Joel en Ethan Coen (inmiddels op dvd verkrijgbaar). Laat het maar aan de gebroeders Coen over om alle mogelijke sub-genres en een flink deel van de moderne Amerikaanse cultuurgeschiedenis in één film te behandelen — en het nog leuk te houden ook (ondanks of mede dankzij een belangrijke bijrol voor religie en sociologie).
https://wapenveldonline.nl/artikel/1308/hail-caesar-erg-grappig-een-beetje-gek-en-tamelijk-briljant/
Herman Oevermans — jaargang 66, nummer 3, juni 2016
Al jong werd ik door mijn ouders meegenomen mee naar de kerk, een kleine christelijke gereformeerde gemeente in een dorpje aan de rivier de Lek. Met een goede honderd mensen in een kleine ruimte moet de voorganger niets ontgaan zijn. Over een van die voorgangers, de bekende ds. R. Kok, doen tal van verhalen de ronde. [2] Zo kwam hij eens van de preekstoel af toen achterin een aantal jongeren lagen te slapen. En hij schijnt eens zo afgeleid te zijn geraakt door mijn gedraai - ik was een jaar of drie, vier – dat hij mijn moeder en mij de kerk uit stuurde: ‘Vrouw, verwijder u’. De verhoudingen waren eind jaren ’60 nog duidelijk.
https://wapenveldonline.nl/artikel/1309/ruimte-voor-de-ziel/