Kerst in Duitsland, met de allure van een echte geboortedag

Woorden als werelden

In de Lutherse traditie is het tot op de dag van vandaag de gewoonte om Jezus in het gebed voorafgaande aan de maaltijden te vragen om gast aan tafel te zijn. Daarna wordt de zegen van Jezus gevraagd over het eten ‘dat Hij ons uit genade heeft gegeven.’ Enigszins overdreven gesteld begint de verhouding van de mens tot Jezus Christus  binnen de traditie van de Barok bij de lichamelijke nabijheid om zich vervolgens naar het geestelijke te verheffen.

Binnen het protestantisme zoals we dat in Nederland kennen, gaat de theologische betekenis van Jezus Christus aan de voorstelling van zijn lichamelijkheid vooraf. Eerst komt de duiding, daarna volgt het beeld. Vandaar dat Kerstmis in protestants Nederland nooit zo’n intens gelukkig makend feest is geweest als in Duitsland. De centrale betekenis van ‘Heiligabend’ – in Engeland  ‘Christmas Eve’ – is aan dat geluksgevoel te danken.

‘Heiligabend‘, de Kerstnacht waarin Jezus geboren wordt, heeft in Duitsland een betekenis die zo intens is dat je als Nederlander beseft dat je in eigen land iets wezenlijks mist met Kerstmis. Met de Duitse viering van Kerstmis is een volstrekt andere rol van het kindje Jezus verbonden. Dat kindje wordt steevast met een  verkleinwoord het Jesulein of Christkindchen genoemd. Van dit Christuskindje ontvangen de Duitse kinderen hun geschenken. Dat is niet het enige dat het Duitse Kerstfeest bijzonder maakt. Rondom dit Christuskindje is sedert de negentiende eeuw een complete wereld van verhalen ontstaan. Door deze verhalen die in boekvorm altijd begeleid worden door illustraties is een waarheid van de verbeelding opgebouwd die hecht verankerd is in het gevoelsleven. Deze aanschouwelijke verhalen vertellen over engelen in de hemel, die met grote toewijding de voor kinderen bestemde geschenken vervaardigen.
Dan volgt de tocht van de stoet engelen vanuit de hemel naar de aarde, waar Christus als kind en als bijzondere engel met een gouden ster op het voorhoofd zelf de kerstgeschenken uitdeelt en liefde en harmonie brengt waar armoede en onvrede heersen. Binnen dit stramien zijn allerlei varianten en vertakkingen mogelijk. Ook de dieren van het bos spelen in menig verhaal een mooie rol. De vertedering over Christus als kind voert in alle verhalen de boventoon. Daarmee zet de Duitse Kerstviering de traditie uit de Barok en het Piëtisme voort waarin de liefde voor Christus zich uit in de aanraking van Zijn geliefde lichaam. Met haar boekjes Besuch beim lieben Jesulein (Bezoek aan de lieve kleine Jezus) en Vom lieben Christkindlein (Over het lieve Christuskindje) heeft Ida Bohatta-Morpurgo het klassieke beeld van  de kleine Jezus als grote vriend van kinderen en dieren geschapen. Het is op het kitscherige af en toch ontroeren de plaatjes door de lieftallige beeldvorming van het jongetje Jezus.  

Verrassing
Wie op de traditionele manier in Duitsland het Kerstfeest viert, zal pas op de vooravond van Kerstmis de kerstboom versieren. De verrassing voor de kinderen over de stralende boom is op deze manier des te groter. De ‘Heiligabend’ omvat in wezen de hele nacht die aan Kerstdag voorafgaat. De kinderen krijgen te horen dat de pakjes onder de kerstboom en het marsepeinen lekkers op de met engelen en sterren versierde kartonnen schalen het werk zijn van het ‘Christkindchen’. De vele verhalen over Christus en de engelen hebben de kinderen vol verlangen naar dit wonder laten uitkijken.
Zoals iedereen weet, vervult de heilige Nikolaus (Sinterklaas) een volkomen eenduidige, positieve rol. In de Late Middeleeuwen duikt echter binnen het volksgeloof een personage op dat onprettige trekken vertoont. Hij heeft een zak bij zich waarin hij stoute kinderen stopt. Deze Knecht Ruprecht, de hulp van Sinterklaas, is de voortzetting van de ‘kinderschrik’, een boosaardige kerel die de ouders als pedagogisch hulpmiddel inzetten om hun kinderen in het gareel te houden. In streken waar het protestantisme domineerde, werd de heilige Nikolaus verdrongen door het ‘Christkindchen’ of ‘de heilige Christus’. Knecht Ruprecht bleef verrassend genoeg wel in leven en veranderde van een lelijkerd in een personage dat zowel bestraft als geschenken uitdeelt. Doorgaans draagt de bebaarde Knecht Ruprecht een bruine pij. De monnikskap heeft hij over zijn hoofd getrokken. In zijn ene hand heeft hij een roe, terwijl de andere hand de zak met presenten op schouder en rug in evenwicht houdt. Op een tekening van de schrijvende en tekenende broer en zus Walther en Gertrud Caspari uit 1920 is mooi te zien hoe Knecht Ruprecht te herkennen was. Maar de geschiedenis houdt daar niet op.
In hetzelfde boek van de Caspari’s staat een tekening waarop Knecht Ruprecht en het Christuskind beiden te zien zijn.  Christus verschijnt in de gedaante van een engel en geeft vanuit de hemel aan zijn ‘trouwe knecht’ Ruprecht op aarde instructies hoe hij heeft te handelen wanneer hij vrome en ook wanneer hij slechte kinderen tegenkomt. Een echte helper van kinderen is Knecht Ruprecht in het boekje uit 1930 over zijn werkplaats geworden: Knecht Ruprechts Arbeitsstube (werkplaats). Hij herstelt hierin samen met de engelen het kapotte speelgoed en brengt het vervolgens terug naar de kinderen. Het Christuskind leidt hem samen met zijn hoog opgetaste slee die door twee lammetjes wordt getrokken.

De voorstelling van Christus als engel blijkt in de talrijke prentenboeken zeer algemeen te zijn. Uit de vele voorbeelden neem ik het boekje Bilder-Album. Im Lande des Christkinds, eveneens van ongeveer honderd jaar geleden. De tekst bij een van de illustraties vertelt dat Christus de kleine engelen bij elkaar roept omdat het morgen Kerstfeest zal zijn. En zie daar: Christus laat de in het bos slapende Knecht Ruprecht wakker maken zodat hij zijn plichten kan vervullen. Die plichten beperken zich tot het kiezen van een mooie kerstboom in het bos, het verdelen van de noten uit zijn zak en het bestraffen van de stoute kinderen. Het uitdelen van de geschenken doen de engelen zelf. Zij hebben het speelgoed klaargezet zodat het samen met de door de andere engelen gebakken lekkernijen naar de kinderen op aarde kan worden gebracht. Het Christuskind houdt toezicht zodat alles goed verloopt. Aan het slot spreekt Christus de kinderen op aarde toe en vertelt hun dat wat zij in hun dromen hadden gezien nu in het schijnsel van de kaarsen onder de kerstboom ligt. Christus maakt heel wat stuk is. Die boodschap spreekt uit het schitterend geïllustreerde boek Der Weihnachtsstern van schrijver Adolf Holst en tekenaar Ernst Kutzer uit 1900. Het jongetje Heini doolt door het koude winterbos en sterft, kort nadat hij het gouden sterretje gevonden heeft dat het Christuskind altijd op zijn voorhoofd draagt en nu zoek is geraakt. Christus brengt Heini terug naar het leven en zorgt ervoor dat zijn harteloze moeder voortaan liefdevol met hem omgaat.

Opgewekte concreetheid
Het meest opvallend in de met veel talent door tekenaars als Ernst Kutzer en Else Wenz-Viëtor geïllustreerde Duitse kinderboeken over het Kerstfeest is de concreetheid waarmee de hemelse wereld wordt voorgesteld. De engelen vervaardigen de poppen en speelgoedtreinen, ze bakken koekjes en begeleiden het Christuskind op zijn weg naar de kinderen op aarde. Binnen het protestantse kinderboek met het Kerstfeest als thema kunnen we lang zoeken naar een dergelijke uitbundige en opgewekte concreetheid. Het Duitse kinderboek kon zich in de aanschouwelijke breedte ontwikkelen omdat het feest van de geboorte van Jezus met de allure en het plezier van een echte geboortedag, resp. verjaardag werd verbonden. Een verjaardag waarbij alle kinderen deel hebben aan de milde gaven en het jarige Christuskind niet de ontvanger maar de gever is.     

Dr. J. Ester studeerde Duits, Afrikaans en theologie in Amsterdam (UvA) en was lange tijd universitair docent in Nijmegen. Hij is medewerker van enkele dagbladen.