Wat drijft de volken, wat bezielt ze toch?

RRQR-congres over bezieling, houvast en perspectief in een cultuur op drift
Het christendom heeft eeuwenlang morele principes en leefregels uitgedragen en opgeroepen deze in praktijk te brengen. Gezien deze traditie kan van christenen verwacht worden dat ze kunnen vertellen wat een goed leven is en hoe het geleefd moet worden. Als we kijken naar wat kerken en christelijke organisaties op dit moment betekenen in dit opzicht dan is de indruk dat ze zijn meegegaan in de relativering van het moreel (s)preken. Deze problematiek vormt het uitgangspunt voor de jaarserie van Wapenveld die ondergebracht is onder de titel “in een nieuw godzalig leven wandelen”. Het RRQR-bestuur wil op het aanstaande congres in het najaar bij deze thematiek aansluiten en er tevens een eigen invulling aan geven. De ontwikkelingen in de eenwording van Europa doen ons vragen naar de rol van de kerken daarin. We willen de vraag stellen wat het christendom heeft betekend voor het goede (samen)leven in Europa en wat het in dit opzicht kan betekenen in de toekomst.

Wat de Nederlandse samenleving al enige tijd bezighoudt is de kwestie ‘normen en waarden’. Men meent een trend te zien in de achteruitgang in de zeden van onze cultuur. Dit zou zichtbaar zijn in bijvoorbeeld de toenemende criminaliteit, het zinloze geweld dat telkens doet opschrikken. Mensen worden ruwer en worden ruwer behandeld. Men schrikt er niet voor terug te frauderen als de gelegenheid zich voordoet of is in staat exorbitante betaling te accepteren in noodlijdende bedrijven. Kortom, veel wijst op doelbewuste overtreding van normen en onverschilligheid ten opzichte van waarden, die vroeger gerespecteerd en inachtgenomen werden.

Christenen vinden het meestal niet moeilijk hiervoor een dieperliggende oorzaak aan te wijzen. De leegstroom van kerken en het massaal loslaten van het christelijk geloof moet wel een negatief effect hebben op hoe mensen zich gedragen. Een belangrijke bron valt weg zonder dat daar iets voor in de plaats komt. Sommigen gaan verder en menen dat in een samenleving waarin de christelijke geboden niet meer worden nageleefd uiteindelijk zal vervallen. Bijbelse wetten zijn noodzakelijk om de kwaliteit van het samenleven te behouden.

Een andere verklaring geef dr. Ad Verbrugge in een interview met Wapenveld [1]. Het centrale probleem van het Westen betreft het atomaire vrije individu, dat zich niet meer op de gemeenschap oriënteert, maar op zijn eigen vrijheid en hoogstens het respect voor die vrijheid als zijn moraal uitdraagt. Het individu staat centraal en de wereld om hem heen wordt gebruikt voor eigen genot. Het recht van de medemens is niet meer wezenlijk en burgers worden met elkaar botsende personen. Dit levensideaal en de cultuur die het voortbrengt is reden voor onbehagen en daarmee voor de roep om herstel van normen en waarden.

Volgens Verbrugge is het Westerse vrijheidsbeginsel mede oorzaak ervan dat we geen idee meer hebben van wat een goed leven nu eigenlijk is. Elk individu heeft zijn eigen voorkeur voor het invullen van zijn leven. Jij bepaalt voor jezelf wat goed is omdat jij ervan geniet. Ondertussen is er geen lijn in te ontdekken dan enkel het genieten, en dan nog een beperkte vorm daarvan. Het is een vorm van genot die direct te consumeren is, die geen ervaring en beheersing vereist.

Het lijkt erop alsof christenen zich in dit opzicht gedragen als kameleonnen in de Westerse samenleving. De tijdgeest van consumptisme en individualisme heeft volledig vat op hen en er wordt nauwelijks nagedacht over het innemen van een positie waarin oude (christelijke) deugden worden beoefend. Theologische noties van zonde, vergeving en heiligmaking lijken te abstract te zijn geworden en hebben weinig meer te maken met het leven van alledag. Wat voor antwoord geeft een christen eigenlijk op de vraag: “Wat is een goed leven?” ? Kan volstaan worden met het verwijzen naar Gods geboden als het ultieme medicijn voor een geslaagd leven? Kunnen christenen een adviserende rol spelen als niet-christenen aankloppen met de vraag hoe zij hun leven op de rails krijgen? Of is er geen werkelijk verschil met niet-christenen, afgezien van enkele restricties op de manier waarop christenen genieten?
Voor de beantwoording van deze vragen kan wellicht gebruik worden gebruik gemaakt van de vertaling van christelijke noties als rechtvaardigheid, naasten liefde en zorg, en de hernieuwde aandacht voor deugden. Al met al kan men toch niet ontkennen dat de christelijk traditie veel bagage heeft als het gaat om kennis van moraal? In de kerk is nagedacht over over hoe de mens voor Gods aangezicht moet leven. In het gebod om de naaste lief te hebben als jezelf lag een aansporing steeds na te denken over hoe men dat in de praktijk moest brengen.

Dr. G.J. Buys wijst [2] er echter op dat volgens het WRR-rapport ‘Waarden, normen en de last van gedrag’ mensen wel degelijk kennis hebben van waarden die ze belangrijk vinden. Het probleem ligt in hoe men deze waarden in overeenstemming brengt met het eigen gedrag. Hij ziet daarom de rol voor de kerk meer in een cultuurpastoraat, waarbij ze gelovigen en ongelovigen aanbiedt om gezamenlijk op zoek te gaan naar levensvormen-met-inhoud. Het is dus minder belangrijk om mensen morele geboden voor te houden, dan gezamenlijk op zoek te gaan naar een hogere kwaliteit van leven.

Maar wellicht is het ook tijd voor bezinning vanwege het matte karakter van het leven van christenen. Door bijvoorbeeld te luisteren naar wat mensen die al voor de opkomst van het christendom bezig waren in zich te verdiepen in hoe een goed leven bereikt kan worden. De bij de Grieken ontstane deugdethiek verkondigt immers dat het deugdelijk handelen zelf het hoogste menselijke genoegen is. Misschien wordt het eens tijd de aversie tegen ‘het pad der deugd’ te overwinnen en te luisteren naar een pleiter voor meer aandacht voor deugden zoals C.J.M. Schuyt [3]. Hij formuleerde een dertiental praktische deugden, die belang zijn om door de samenleving te worden onderhouden. Hij constateert dat er voorbeelden nodig zijn om mensen op te voeden tot een meer deugdelijk leven. Is dat niet precies wat christenen zich voor ogen hebben: aantrekkelijk leven zoals het leven bedoeld is?

Congres

Bovengenoemde vragen en problemen willen we op het congres aan de orde stellen en daarmee sluiten we direct aan op de jaarserie in Wapenveld. Minder vanzelfsprekend is de invalshoek die we hebben gekozen voor het tweede aspect van het congres: een zoektocht naar de betekenis van de christelijke normen en waarden voor het toekomstige Europa, met als oogpunt bij te dragen aan een goed (samen)leven voor de huidige en toekomstige Europeanen.

Krijgen de kerken in Europees verband nieuwe kansen?Met de aanstaande ratificatie van een Europese grondwet in november zal er weer een belangrijke stap zijn gezet in het project Vereningd Europa. Europa gaat de vorm aannemen van een heuse staat met de grondwet als fundament, een president als representant en de hoofdstad Brussel. Veel scepsis is er over de manier waarop zo de suggestie wordt gewekt dat de lidstaten een samenhang vertonen ondanks de enorme diversiteit aan nationaliteiten, talen, normen, waarden en gebruiken. De vraag is immers of een staat niet veel meer is dan formele vereniging die totstand komt vanuit economische motieven. In ieder geval is het duidelijk geworden met de discussie over de verwijzing in preambule van de grondwet naar de invloed van het christendom op de geschiedenis van Europa, dat de lidstaten zeker niet overeenstemmen in hun waardering voor het christelijke geloof. Frankrijk is fel tegen een verwijzing omdat dan scheiding van kerk en staat wordt geschonden. Polen kan geen grondwet indenken zonder het noemen van de christelijke wortels waaruit het huidige Europa is opgegroeid.

Met het noemen van deze discussie komt de vraag boven wat voor rol het christendom en de kerken eigenlijk spelen in het proces van het Verenigde Europa. Heeft Frankrijk niet gelijk en hebben de kerken niets te maken met de staatsaangelegenheden van Europa? Of moeten de kerken juist hun stem laten horen als grondrechten van burgers worden benoemd en morele wetten worden geformuleerd? Als we ze trots zijn op de christelijke wortels van Europa hoe kan het dan dat ze geen rol spelen in één van de belangrijkste gebeurtenissen in haar bestaan?

Op het congres willen we terugkijken naar de geschiedenis van Europa. Naar periodes waarin de scheiding tussen kerk en staat nog niet zo duidelijk was en waarin de kerk een boodschap brengt die eenheid schept tussen de volken van Europa. We gaan op zoek naar de invloed die kerk uitoefende op het ontstaan van staten en hun grondwetten. We stellen de vraag of het christendom bij heeft gedragen aan het samenleven in Europa, waardoor culturele en economische bloei mogelijk werden. En met dit laatste punt gaan we over naar de aktuele situatie in Europa. Van een Europa-breed gedragen christendom is nauwelijks meer sprake. De kerken verliezen invloed op alle terreinen van het leven. Mensen kiezen steeds minder christelijk geloof als oriëntatie voor het vinden van geluk. Toch willen we de vraag stellen of de kerken in Europees verband nieuwe kansen kunnen krijgen. Of ze opnieuw kunnen bijdragen aan een culturele bloei en voor het leven naar hoogstaande morele principes. Daarbij denken we aan een hernieuwde aandacht voor kernbegrippen als rechtvaardigheid en zorg, die zo belangrijk zijn in het christendom en die zo veel invloed hebben uitgeoefend in het verleden. Maar ook aan de eenheid die wellicht kan ontstaan als kerken binnen Europa elkaar weer gaan opzoeken en elkaar kunnen bijstaan in de verkondiging van het Evangelie. Kunnen de kerken enige stevigheid geven aan het losse zand van de lidstaten van Europa? Kunnen ze bijdragen aan de kwaliteit van het leven van de Europese mens?

Voor de duidelijkheid vatten we de thematiek van het congres samen. We willen de vraag stellen of we weten hoe we van het leven een goed leven kunnen maken. En als we dat weten, waarom we er zo een mat leven van maken. Ontbreekt de moed ervoor? En kunnen we dan ook als kerk gids zijn, niet alleen in onze omgeving, maar ook in het veel grotere verband van Europa?

Tijdens het congres zullen twee lezingen worden verzorgd die deze problematiek behandelen:

Lezing 1. Gericht leven in een cultuur op drift.

Lector: Dr. A.M. Verbrugge.

Centrale vraag: Is er een morele leegte ontstaan door secularisatie en post-modernisme, zodat in Nederland op grote en kleine schaal geen idee meer heerst over hoe een mens op een goede manier vorm geeft aan het leven en daar ooit nog iets zinnigs kan worden gezegd?

Zijn christenen niet meegenomen in deze relativering en daardoor gewend geraakt aan een leven zonder smaak? Weten we best wat het goede leven inhoudt? Of kunnen we ons niet verenigen met een al te radicale positie? Zijn deze ontwikkelingen in onze samenleving zodanig dat we kunnen spreken over crisis of stuurloosheid?

Lezing 2. Goed leven in een nieuw samenleven.

Lector: Drs. A. Oostlander.

Centrale vraag: wat hebben christenen in te brengen over een goed leven in een nieuw samenleven (Europa)? Daarbij kan de bestaande situatie van de gescheiden kerk en staat als gezichtspunt dienen: op welke manier heeft het christelijke leven bijgedragen aan het goede leven in de huidige landen van Europa en hoe heeft het invloed uitgeoefend op de staat (grondwet)? Kan de grondwet los gezien worden van het christelijke leven of zijn beide nog steeds sterk verbonden?
Kan de kerk in Europa hierin een belangrijke rol vervullen? Hoe kan de kerk ‘herbronnen’, en de oude kernbegrippen als rechtvaardigheid, naastenliefde en zorg vormgeven? Heeft de kerk de moed zich te focussen op waarden en normen die wezenlijk voor haar zijn en heeft de christen de moed morele standpunten voor te leven?

  1. H. M. Oevermans, “Zelfontplooiing impliceert dat je ergens moet risterven”. Filosoof Ad Verbrugge over het tekort van het liberale vrijheidsbegrip in een tijd van onbehagen. Wapenveld, jrg. 53, nr. 4, 2003, pag. 16-27.
  2. G.J.Buys, ‘Hoeder der moraal’? De kerk en het waarden- en normendebat. Wapenveld, jrg. 54, nr. 3, 2004, pag. 20-35.
  3. H. M.Oevermans, ‘Ik ben niet optimististisch over de vitaliteit van de civil society’ Socioloog Kees Schuyt over waarden en normen. Wapenveld, jrg. 54, nr. 3, 2004, pag. 4-12.