Mother! is een verhaal dat je niet uit je systeem krijgt

Filmvenste

‘Een film zo grenzeloos geïnspireerd als Mother!, zo was er nog niet één’, schreef filmrecensent Kevin Toma in de Volkskrant over Darren Aronofsky’s nieuwste film. ‘Humorloze pretentie’, oordeelde schrijver Arnon Grunberg vervolgens in zijn dage­ lijkse column in dezelfde krant. Het publiek van Mother! laat zich indelen in ‘believers’ en ‘haters’. Het aantal haters is onder het gewone bioscooppu­ bliek nogal wat groter dan het aantal liefhebbers, terwijl het omgekeerde geldt voor de recensenten van de grote dagbladen, film­ en religieliefhebbers. Het is, kortom, een film voor een select publiek.

Mother! wemelt namelijk van symbolische verwijzingen en schreeuwt om interpretatie van alle mogelijke dubbelzinnige allegorieën. Daar moet je van houden, zeker omdat regisseur Aronofsky weigert de film uit te leggen. Hij roept het publiek op om zelf na te denken. Hooguit geeft hij een kijktip mee: hou je Bijbel bij de hand. De film is voor een groot deel rechtstreeks afgeleid uit de Schrift (met name het bijbelboek Genesis). Dat roept vervolgens voor mij als praktisch theoloog én filmkenner een veel interessantere vraag op: hoe komt dat deze film toch ook een snaar raakt bij een aanmerkelijke groep kijkers die niets meer heeft met religie en al helemaal niet met een bijbelse traditie? Wanneer wordt doorgevraagd op de reden waarom men Mother! zo geweldig vindt, heeft dat niet alleen te maken met het verhaal of het filmische vakmanschap. Juist de symboliek en de betekenis erachter haalt mensen uit hun balans. De film appelleert kennelijk aan een oergevoel waar men bijna geen taal meer voor heeft en wat men moeilijk te duiden vindt. Toch hoor ik regelmatig dat mensen dagen met de film hebben rondgelopen en het verhaal maar niet ‘uit hun systeem krijgen’.

Mother! begint als een psychologisch thrillerdrama tussen het acteursduo Jennifer Lawrence (o.a. The Hunger Games, Joy en Winter’s Bone) en Javier Bardem (o.a. No Country for Old Men, Biutiful, Mar Adentro) maar eindigt als een apocalyptische horrorfilm – en niet van het rustige soort. Jennifer Lawrence speelt een naamloze vrouw (Mother), die haar ziel en zaligheid legt in het opknappen van het vervallen huis van haar kersverse echtgenoot. Deze veel oudere man is een narcistische dichter met writer’s block, die zich de liefdevolle zorg van zijn vrouw graag laat aanleunen. De paradijselijke rust wordt verstoord als er een vreemde dokter (Ed Harris) op de stoep staat. Als de volgende dag zijn vrouw (Michelle Pfeiffer) arriveert, met in haar kielzog hun rivaliserende zonen, is het hek van de dam. In de hypnotiserende tweede helft van de film loopt alles op gruwelijke wijze uit de hand tot er geen weg terug meer is. Of toch wel? Een sluitende interpretatie van de film laat zich niet geven.

Iedere ademteug
Het eerste dat over de film gezegd kan worden is dat Aronofsky werkelijk op sublieme wijze heeft gefilmd. De camera lijkt Lawrence maar niet los te kunnen laten en de soundtrack volgt iedere ademteug. Het geeft de film vanaf het begin iets beklemmends: net als Mother kan de kijker niet weg uit het huis en wordt het blikveld beperkt door de vier muren. Het is een beproefde horrorconventie: je voelt aan dat er iets gaat komen, maar je weet niet wat. De film komt voort uit Aronofsky’s diepgevoelde behoefte om te strijden tegen klimaatverandering. Hij schreef het scenario in minder dan een week en hij vertelde in interviews regelmatig dat het verhaal letterlijk uit hem stroomde: het móest verteld worden. Deze boodschap hangt Aronofsky op aan het karakter van Mother. Het personage lijkt letterlijk vergroeid met het gebouw. Als het huis wordt beschadigd, lijdt zij pijn. In combinatie met haar naam op de credits – Mother – ligt de interpretatie van Moeder Natuur voor de hand. Een inkopper, die wordt bevestigd door Aronofsky. Het ligt ook in lijn met zijn eerdere film Noah (2014), waarbij Aronofsky het bijbelverhaal over de zondvloed op een 21e-eeuwse manier interpreteerde door het in verband te brengen met milieuverontreiniging. Klimaatverandering in combinatie met een zeer bepaald Godsbeeld

In Mother! haalt Aronofsky diverse bijbelse verhalen van stal. Al het eerste echtpaar dat op de stoep staat gaat in de fout en later wordt het zeker niet beter. Doet dat geen belletje rinkelen bij een bijbelvast publiek? Zo nodigt de film keer op keer uit om op zoek te gaan naar allerlei analogieën met het bijbelse verhaal. Wanneer we ze hier allemaal zouden uitpluizen wordt het echter niet meer dan een platte invuloefening. Veel interessanter is de manier waarop Aronofsky het thema van klimaatverandering en menselijke milieuschade combineert met een zeer bepaald Godsbeeld. Het personage van Javier Bardem wordt in de film nergens bij name genoemd en op de aftiteling alleen aangeduid als ‘Him’. Een mogelijke interpretatie: Him is God, die de wereld schept en de mens in al zijn gebreken blijft ontvangen en liefhebben, tot ze zijn creatie met de grond gelijk maken (waarmee we terug zijn bij het thema van de milieuverontreiniging).

Echter, omdat Him in de film ondubbelzinnig wordt neergezet als narcistisch en ongevoelig voor de grenzen van zijn vrouw, is deze interpretatie vanuit theologisch oogpunt ook problematisch. Bedoelt Aronofsky te zeggen dat God ongevoelig, ijdel en naïef is? Dat is te kort door de bocht. Wel zitten er duistere kanten aan de behoefte van Him om geliefd te worden door zijn volgelingen. Hij verliest de grenzen uit het oog en houdt de boel niet meer in de hand. Tegelijkertijd geeft Him nooit op en blijft hij zijn volgelingen waarderen. Hij begint keer op keer opnieuw. Juist deze ambiguïteit in het personage Him en de ambivalente relatie met zijn omgeving maakt de film het overdenken waard.

Nietsontziende berggeiten
Het mensbeeld dat uit de film naar voren komt is nog zwarter dan het Godsbeeld dat zich laat destilleren uit het personage Him. De volgelingen van Him zijn niet meer dan een kudde nietsontziende berggeiten die alles onder de voet lopen wat ze tegenkomen. De film raakt aan de zwarte kant van de mensheid, die niet alleen de aarde, maar ook de mensen om zich heen verwoest. Vermoedelijk is het dit mensbeeld, en in mindere mate het Godsbeeld, dat het ‘gelovende’ deel van het publiek zo intrigeert. Wij zijn geneigd tot alle kwaad, en niemand van ons is te verontschuldigen. In onze maatschappij lijkt geen ruimte meer voor dit besef. Het woord zonde is van zijn scherpste kanten ontdaan en het humanistische mensbeeld kijkt vooral naar onze goede eigenschappen.

Toch kruipt het bloed kennelijk waar het niet gaan kan. Films zoals Mother!, maar ook Aronofsky’s eerdere films als Requiem for a Dream (2000) en Black Swan (2010) thematiseren deze duistere kanten van de mens (en doen dat vaak pakkender dan menig predikant aandurft). En het zet iets in gang. Bij een deel van het publiek raakt het zo’n gevoelige snaar, dat ze dagen later nog met een knoop in hun maag rondlopen. Zijn films als Mother! in onze tijd een uitlaatklep voor onbewuste vermoedens van collectieve zonde? Het zou pretentieus zijn, net zo pretentieus als de film wellicht, om dat heel stellig te beweren. De interpretatie van Him als God is bovendien niet de enige mogelijkheid: het karakter van Bardem doet ook denken aan een bepaald type narcistische kunstenaar.

Net als de film zelf laat ook de reactie van het publiek zich niet eenduidig interpreteren. Uiteindelijk ziet iedereen zijn eigen film. Grenzeloos geïnspireerd of pretentieuze kitsch – het blijft aan de kijker om dat te bepalen.

Dr. A.C. van Hell promoveerde op de relatie tussen de toe-eigening van films en de religieuze identiteit bij orthodox-protestantse filmkijkers. Ze is docent aan de Christelijke Hogeschool Ede en freelance filmrecensent.