Redactioneel

Een opvoednummer van Wapenveld. Dat is nog niet vaak voorgekomen, maar het lijkt er nu toch een beetje op. Nu verwacht ik niet dat onze lezers in Wapenveld rekenen op opvoedingsadviezen. Maar ook een kleine duiding van wat er in de opvoeding goed en verkeerd kan gaan, kan al dicht op de huid zitten. Neem boos worden op je zoon of dochter. Ik kan me nog goed herinneren dat het me de eerste keer overkwam. Sindsdien is het zorgvuldig opgepoetste laagje schone schijn wel vaker gesneuveld tijdens het spitsuur van de dag rond de avondmaaltijd.

Gelukkig loopt deze huis-tuin-en-keukenwoede in de meest Hollandse gezinnen wel goed af. Ik herinner van mijn eigen jeugd nog levendig het moment waarop mijn moeder zich over mijn bed boog. Kort daarvoor had ze haar lieveling nog ongenadig de mantel uitgeveegd. Maar net voor het slapengaan kwam ze vertellen dat we weer opnieuw begonnen en dat alles was vergeten. Een gouden moment, dat misschien alleen kan bestaan als eerst de storm heeft gewoed. Woede is zo gek nog niet. Onder deze titel neemt onze medewerker Bram de Muynck ons mee in het werk van de filosoof Martha Nussbaum. In een recent boek schrijft zij over woede als een belangrijke emotie in de ontwikkeling van het kind.

De huis-tuin-en-keukenwoede wordt door Nussbaum nader geanalyseerd op een manier die ons enige zelfkennis kan brengen. Achter deze woede zit vaak statuskrenking en vergeldingwens: we voelen ons aangevallen en dat willen we de ander betaald zetten. Voor Nussbaum zijn dit onwenselijke opties, zowel voor de ouder als het kind. De derde weg is die van de transitie, waarin de woede wordt omgezet in iets positiefs. Daarin gaat het ons niet meer om ons eigen hachje of om vergelding, maar worden we gedreven door onvoorwaardelijke liefde voor de ander. Nussbaum betrekt hierbij de gelijkenis van de verloren zoon. Aan de toon van het artikel van De Muynck is wel te merken dat hij is geraakt door de analyse van Nussbaum. Niettemin gispt hij ook haar optimisme dat de doorwerking van het kwaad niet volledig serieus neemt.

Wapenveld-redacteur Danielle van de Koot neemt het opvoedingsthema iets lichter op. Zij schrijft over en voor ouders die zich de benen uit het lijf rennen om hun kinderen gelukkig te maken. En ondertussen ook zelf moeten werken en carrière maken. Of dat tips oplevert waar u iets mee kunt, moet u zelf ontdekken. Ik vertel vast wel dat na de woede nu gelukkig ook de vreugde zijn plek krijgt in het opvoedingsverhaal.

De relatie tussen ouders en kinderen is niet zo heel ver weg van de verhouding tussen overheid en burgers. Die wordt opnieuw gewogen in het artikel in het kader van de jaarserie over vervreemding, ‘Thuis in ballingschap’. Mirjam Bikker, senator en redactielid van Wapenveld, breekt een lans voor de kwetsbare groepen in de samenleving. In de praktijk blijkt de zelfredzaamheid van veel Nederlanders tegen te vallen. Toch worden zij niet geholpen door zoveel mogelijk directe invloed in de politiek. Bikker sluit aan bij wat oud-senator Witteveen bepleit in zijn boek De wet als kunstwerk. De wet is niet het instrument dat de politieke meerderheid kan gebruiken om haar wil op te leggen. De wet is eerder een kunstwerk. Het belang van mensen en daarom de samenhang en begrijpelijkheid van wetten moeten zwaar tellen. Of deze insteek het debat over vervreemding verder brengt, kan de lezer die dit artikel overweegt, zelf bedenken.

Naast de gebruikelijke rubrieken vindt u in dit nummer een boekbespreking van Paul van Trigt uit de hoek van de disability studies. Ook hier aandacht voor mensen die niet voldoen aan de normaliteit van onze moderne samenleving. Mensen met een beperking dwingen ons om kritisch te kijken naar vanzelfsprekendheden. Het belang van deze groep voor de samenleving en voor de christelijke gemeenschap kan niet gemakkelijk overschat worden.