Ingewikkelder én eenvoudiger

De paradox van het ouderschap

‘Mandarijn voor kinderen’ stond er op de bakfiets waarnaast ik bij de Amsterdamse Hema mijn fiets parkeerde. Ik bleef er even naar kijken. Ging het nu om het aanprijzen van gezond voedsel, of echt om het leren van de Chinese taal? Er bleken inderdaad diverse aanbieders van Mandarijn voor kinderen te zijn: ‘Om je kinderen een voorsprong te geven in het leven’.

Juist die week overwoog ik of Maar je krijgt er zo veel voor terug interessant zou zijn voor Wapenveld. Dit boek maakt immers inzichtelijk hoe Amerikaanse middleclass parents hun uiterste best doen om hun kinderen op alle fronten goed voor te sorteren voor het leven. Ook in Nederland, zeker in de grote steden, lijken ouders drukdoende hun kinderen op de juiste school voor voortgezet onderwijs te krijgen, op jonge leeftijd te oefenen voor de jaarlijkse toetsen van het Cito Leerlingvolgsysteem en ze op de terreinen van sport, muziek en cultuur in de juiste contexten te laten verkeren.

Maar je krijgt er  zo  veel  voor  terug.  De  paradox van het moderne ouderschap, van de hand van onderzoeksjournalist Jennifer Senior, valt echter op te midden van de stroom van column-achtige boeken die het ouderschap op humoristisch wijze proberen te relativeren. Het boek is een samenspel van de representatie van onderzoeksresultaten over de gevolgen van ouderschap en observaties van gezinnen waar Senior enige tijd meeliep. Dit laatste levert een interessante inkijk in het leven van Amerikaanse middenklassegezinnen, die ze vaak weer vergelijkt met andere opvoedingsculturen, zoals de Franse of Zweedse. Uiteindelijk leidt het verhaal tot Seniors antwoord op de vraag wat het ouderschap mensen brengt.

‘Slopend en vervullend’
Socioloog Christien Brinkgreve introduceert de Nederlandse versie van het boek en schetst meteen wat ouderschap met een mens doet: ‘Bijzonder en gewoon. Slopend en vervullend. Frustrerend en bevredigend. En confronterend’. Senior laat inderdaad zien wat de lusten zijn van het ouderschap, maar toont ook onbeschroomd de lasten. Daarbij steekt ze net een spade dieper dan de gemiddelde discussie in de krant, column of Facebook-gesprekken. Grosso modo zie je daar aan de ene kant een groep ouders die eerlijk wil zeggen hoe zwaar het is om gezin en carrière te combineren of je autonomie op te geven en anderzijds een groep die vindt dat deze mensen zeuren, omdat ze immers zelf voor het ouderschap gekozen hebben. Daarnaast zijn er nog de hoogopgeleide, Randstedelijke ouders die, als ze zelf net iets afwijken van de normen in hun subgroep (op dit moment ‘bubbel’ genoemd), de behoefte en bekwaamheid hebben hier een pakkend artikel dan wel boek over te schrijven.

De schrijfster laat zien hoe ouders zich niet alleen op hun werk, maar ook thuis uit de naad werken. Om kinderen steeds op de juiste school, op judo en vioolles te krijgen, gezond te laten eten, leertekorten te repareren en ook ’s nachts voortdurend paraat staan. Ze laat niet alleen ouders aan het woord die vermoeid en opgejaagd zijn, maar observeert tegelijkertijd kalmpjes hun drukke leven. Vervolgens zet ze uiteen wat slaaptekort volgens wetenschappelijk onderzoek met mensen doet. Met een groot slaaptekort autorijden is ongeveer net zo gevaarlijk als achter het stuur kruipen met te veel alcohol. Ook zouden deze mensen hoger op prikkelbaarheid en lager op geremdheid scoren. Dat is niet erg praktisch voor een ouder die bijvoorbeeld op enigszins pedagogische wijze de teribble twos van een peuter wil hanteren. Daarna wijdt ze een hoofdstuk aan de vraag hoe de komst van kinderen de relatie van hun ouders onder druk kan zetten, hetgeen ze wederom onderbouwt met resultaten uit onderzoek.

Vervolgens betoogt Senior hoe mensen in de 20e eeuw steeds meer de mogelijkheid kregen om zichzelf te kunnen ontplooien en hoe dit nu een plicht is geworden, die zwaar kan zijn. De keuzemogelijkheden van jonge generaties en hun autonomie lijken tomeloos. Totdat ze kinderen krijgen. Die fietsen daar als het ware dwars doorheen met hun behoefte aan tijd, aandacht en zorg. En dat is lastig voor wie op zijn autonomie gesteld is. Kun je én op pumps lopen, én de kinderen leuk kleden én biologisch koken?

Is het iets van deze tijd om wat voor het ouderschap ‘terug te willen’? Buiten het feit dat kinderen er ‘gewoon’ waren, zorgden ze in vroegere tijden ook voor een oudedagsvoorziening. Inmiddels zijn beide in de westerse wereld niet meer vanzelfsprekend doordat de welvaart is toegenomen en met anticonceptie het kindertal beperkt kan worden.

Wat kunnen kinderen hedendaagse ouders nog ‘teruggeven’? Op de oude dag kunnen ouders aandacht en zorg ontvangen van hun kinderen, waarbij ‘aandacht’ als schaars goed kan worden gezien. Wat geven kinderen hun ouders in het ‘nu’? Geen instant geluk, zo blijkt uit diverse onderzoeken. Sommigen laten zelfs het tegenovergestelde zien.

Wat volgens Senior het moderne ouderschap anders maakt, is dat ouders het niet benaderen als ‘dienstplichtigen’ maar als ‘enthousiaste vrijwilligers’, waardoor de verwachtingen van het ouderschap hooggespannen zijn. Daarnaast ziet ze dat de rolverdeling tussen man en vrouw, met name dat vrouwen massaal tot de arbeidsmarkt zijn toegetreden, vaak tot nieuwe verhoudingen en onzekerhe den leidt. Kan een vrouw tegelijkertijd die topfunctie uitoefenen, hoge pumps dragen, de kinderen leuk en verantwoord kleden, biologisch en gezond koken (‘mompetition’), [1] halve marathons lopen en haar kinderen in al hun emotionele behoeften tegemoetkomen [2]? Moet een vader dit ook allemaal doen, of verliest hij dan zijn mannelijkheid? In ieder geval: de verwachtingen van het ouderschap zijn hoger gespannen, terwijl de ouders zoeken naar hun eigen rol en invulling ervan. Er wordt veel van de kinderen en de ouders als partners verwacht.

Verlengstuk
Laten we even inzoomen op de verwachtingen die ouders hebben van hun nageslacht. Senior schetst in het hoofdstuk ‘gecoördineerde vorming’ de inspanningen die ouders leveren om hun kinderen goed in het leven te zetten, van het voortdurend correct inspelen op de emotionele behoeften van een kind, rijden naar sport- en muziekactiviteiten tot het begeleiden van huiswerk. Met als grote doel dat de kinderen gelukkig zullen zijn. Vervolgens lijken zowel ouders als kinderen onder die grote druk bijna te bezwijken. Wat drijft ouders nu eigenlijk om hun kinderen tot zulke hoogten op te moeten stuwen? Wie is daarbij gebaat? Termen als trophy child – tot terechte afschuw van Senior – of mini-me als aanprijzing van je kind (zoals kledingketen H&M laatst deed) suggereren inderdaad dat een kind een verlengstuk is van de ouder. Alsof ouders status en identiteit ontlenen aan hun nageslacht: hoe ze eruitzien, wat ze doen en wat ze presteren.

Naast dit ‘narcistische verklaringsmodel’ wijst Senior erop dat zeker in tijden van economische neergang ouders onzeker zijn of kinderen het net zo goed als zijzelf zullen krijgen. Om die reden doen ze er alles voor om hun kinderen op de beste plekken te krijgen. Fijntjes toont Senior aan dat in de grotere kloof die ontstaat tussen haves en have-nots juist deze ouders aan de riante kant staan. In Nederland zien we de ongelijkheid in het onderwijs juist toenemen, zoals de Inspectie van het Onderwijs laatst signaleerde. [3] Dit betekent dat het in toenemende mate uitmaakt in welke straat een kind geboren wordt en welke school het bezoekt. In de sociale wetenschappen wordt – cynisch genoeg – het principe dat wie heeft nog meer zal krijgen, en vice versa, het mattheüseffect genoemd. Kortom: de betere positie van het ene kind lijkt ten koste te gaan van de positie van het gemarginaliseerde kind. Dit maakt dat Maar je krijgt er zo veel voor terug dichter bij de Nederlandse situatie komt dan misschien op het eerste gezicht lijkt.

In de media sprongen in dit opzicht twee verhalen in het oog. Journalist Teun van de Keuken vertelt in HP/De Tijd, naar aanleiding van zijn boek Goed volk, hoe zijn ouders hem naar de Amsterdamse buurtschool lieten gaan als statement tegen segregatie en hoe ongelukkig hij daar was: ‘Dat statement was ik’. Als zoon van ouders die voortrekkers waren in de linkse culturele elite voelde hij zich een buitenstaander. [4]

Een Amerikaanse en Britse moeder, sinds enige tijd woonachtig in Nederland, hebben daarentegen onlangs ontdekt wat het geheim is van de gelukkige kinderen die ons land volgens diverse onderzoeken voortbrengt. [5] Dat is gelegen in de dingen die in Nederland (nog) niet plaatsvinden: geen toelatingsexamens voor de peuterspeelzaal, geen verbod op buitenspelen of radslagen maken op het schoolplein, nauwelijks voorselectie voor diverse onderwijstypen. Ze typeren deze stijl als ‘liefdevolle verwaarlozing’, waarbij Nederlandse ouders een voorkeur hebben voor ontspanning en middelmaat. Een geslaagde opvoeding wordt afgemeten aan het geluk van een kind en niet aan zijn status of prestaties. Zij zien echter ook dat deze opvoedingscultuur in het gedrang komt, maar zijn positief om het geluk van het kind voor ogen te hebben.

Vreugde als bonus
Volgens mij kan het voor een kind een zware last zijn om de idealen van zijn ouders te moeten verpersoonlijken, of het nu om geluk, een goede carrière of solidariteit gaat. De Amsterdamse hoogleraar opvoedingsfilosofie Doret de Ruyter constateert terecht dat als ouders meerdere idealen voor ogen hebben in de opvoeding, er minder kans is op ontsporing dan wanneer ouders slechts een enkel ideaal sterk najagen. [6] Uiteindelijk gaat het erom dat een kind de idealen kan nastreven die het zelf belangrijk vindt.

Hoewel de Nederlandse opvoedingscultuur misschien iets geromantiseerd wordt, is dus zelfs ‘geluk’ als verwachting complexer en problematischer dan het lijkt. Is geluk nu juist te hoog gegrepen, of te eenzijdig? Ook Senior is er geen voorstander van. De paradox van ouderschap is volgens Senior onder meer gelegen in het feit dat kinderen het leven niet alleen ingewikkelder, maar ook eenvoudiger maken. Zij pleit in een ietwat warrig hoofdstuk, waarin de citaten en gedachten van anderen over elkaar heen buitelen, voor ‘vreugde’. Dit interpreteert ze als ‘binding en betekenis’. Vreugde, een in potentie ook christelijke notie, zou vanuit christelijke perspectief wat mij betreft een mooie uitwerking verdienen.

Tegelijkertijd vraag ik me af of het zinnig is om de vraag te stellen wat we terug kunnen krijgen van kinderen. Als berekening lijkt de vraag – wat krijg je ervoor terug? – mij minder interessant dan als beschrijving van hoe mensen het ouderschap beleven. Ongeacht de verwachtingen die een aanstaande ouder kan hebben, weet deze doorgaans wat hem te doen staat. De Utrechtse pedagoog Langeveld constateerde reeds dat een kind op opvoeding is aangewezen. Vreugde kan dan een bonus zijn, soms zelfs als het leven van ouders en kind ingewikkeld of verdrietig is.

N.a.v. Maar je krijgt er zo veel voor terug. De pa-adox van het moderne ouderschap, door Jennifer Senior. Amsterdam: Atlas Contact, 2015.

Dr. D. van de Koot-Dees werkt als docent-onderzoeker bij het lectoraat Jeugd en Gezin van de Christelijke Hogeschool Ede.

  1. Volgens Hutchison & Acosta in een interview met Rinskje Koelewijn in NRC Handelsblad (24 maart 2017) .
  2. Senior tipt gestreste moeders en passant om hun man als rolmodel te nemen, want ‘goede vaders (zijn) geneigd minder hard over zichzelf te oordelen, en vervullen het ouderschap met een minder nerveus perfectionisme.’
  3. Zie: ‘De staat van het onderwijs 2015/2016’ op www.onderwijsinspectie.nl.
  4. Huigsloot, N. (2017). ‘Ik was een prooi’. Driegesprek met Teun van de Keuken, Sonja Barend en Astrid Holleeder. HP/De Tijd, mei 2017, p. 36-48.
  5. Volgens Hutchison & Acosta in een interview met Rinskje Koelewijn in NRC Handelsblad (24 maart 2017).
  6. De Ruyter, D. J. (2006a). Be ye perfect? Religious ideals in education. Journal of Beliefs and Values, 27(3), 269-280.