Film als gelijkenis
Het is een raadsel waarom Marc Forsters film Stranger than Fiction uit 2006 nooit in de Nederlandse bioscopen is verschenen. De Duits-Zwitserse regisseur had immers met zijn films Monster’s Ball (2001, waarvoor Halle Berry een Oscar won) en Finding Neverland (2004) twee behoorlijke successen op zijn naam gezet. De film ná Stranger than Fiction was The Kite Runner (2007) en ook die was een kassucces. Het lijkt er dus op dat dit opmerkelijke sprookje ertussendoor is geglipt. Gelukkig is de film wel op dvd uitgebracht.
Stranger than Fiction is een van de zeldzame films die je keer op keer kunt bekijken zonder dat het verhaal aan kracht inboet. De film vertelt het onwaarschijnlijke maar zeer amusante verhaal van belastinginspecteur Harold Crick (Will Farrell), die op goede dag een stem in zijn hoofd hoort als voice-over bij zijn leven. Zo ontdekt Harold dat hij de hoofdrol speelt in het nieuwe boek van succesauteur Karen Eiffel (Emma Thompson). Omdat zij erom bekend staat dat zij al haar personages een min of meer dramatische dood laat sterven, is het voor Harold zaak om haar te overtuigen een ander einde voor haar boek te laten verzinnen. Gelukkig voor Harold heeft Karen een stevig writer’s block...
Het plot van Stranger than Fiction is er zo één dat je niet tot op de komma moet willen uitpluizen. Natuurlijk kan het verhaal niet kloppen en zijn er veel kleine dingen die niet volledig worden uitgewerkt. Daar gaat het echter niet om: Stranger than Fiction is zo goed doordat het grote vragen op een fictionele manier aan de orde stelt. Dat merkt ook theoloog Robert Johnston op in zijn artikel Film as Parable: What might this mean? (‘Film als Gelijkenis: Wat zou dit kunnen betekenen?’) [1]. Hij gebruikt Stranger than Fiction om zijn beeld van film als gelijkenis verder uit te werken.
Van film wordt immers vaak gezegd dat het ‘de gelijkenissen van onze tijd’ zijn. Volgens Johnston wordt echter niet goed uitgewerkt wat een film dan precies een gelijkenis maakt en niet gewoon een verhaal of een sprookje. Er zijn van gelijkenissen veel definities in omloop, maar de mooiste is misschien nog wel die van Snodgrass (naar een definitie van poëzie door Marianne Moore): ‘Gelijkenissen zijn imaginaire tuinen, waarin échte padden wonen.’ (Johnston, 2014, p. 21). Volgens Paul Ricoeur zijn gelijkenissen een vorm van nevenschikking van metaforisch proces en narrativiteit. Het zijn verhalen die tegelijkertijd metaforen zijn: de structuur is deel van de boodschap. Bovendien zijn het altijd verhalen waarin het alledaagse voorop staat, waarbij dit alledaagse vervolgens op z’n kop gezet wordt, waardoor de centrale boodschap goed naar voren komt.
Stranger than Fiction is precies dat: een vermenging van het alledaagse met het vreemde. Als belastinginspecteur is Harold Crick de vleesgeworden ‘normaalheid’. Hij leeft zijn leven volgens vaste patronen, heeft weinig vrienden en nog minder fantasie. Hij doet gewoon zijn werk, houdt van getallen en maakt zich verder niet zo druk. Pas als hij erachter komt dat zijn leven wordt bedreigd omdat de schrijfster van zijn leven op zoek is naar ‘de mooiste manier om ‘m te vermoorden’ gaat hij zich afvragen wat zijn leven voorstelt. Hij stapt uit zijn comfortzone en gaat een relatie aan met bakker Ana Pascal. Tegelijkertijd werkt de plot van Stranger than Fiction vervreemdend, doordat feit en fictie door elkaar lopen. Het kan niet, en toch werkt het.
Universele waarden
Dat ziet Johnston als een van de centrale kenmerken van films als gelijkenissen: niet alleen moet de plot zelf gegrond zijn in het alledaagse en tegelijkertijd spannend en aansprekend zijn, maar de verhalen moeten een diepere metaforische laag hebben die de menselijke conditie aan de orde stelt. In de onmogelijkheid van een fictief personage dat toch ‘echt’ leeft, gebeurt dat ook: zowel Harold als Karen laten iets zien van de universele waarden van de mensheid. Beiden zijn op zoek naar zingeving in hun leven. Harold zoekt het in structuren en vaste patronen, Karen zoekt het in de omgang met de dood en haar fantasie.
Maar gelijkenissen hebben nog een belangrijk kenmerk: het gaat niet alleen om dagelijkse gebeurtenissen die worden omgedraaid, maar deze verhalen ondermijnen bovendien de status quo. Dit is wat Johnston ‘het subversieve element van gelijkenissen’ noemt. Denk aan de gelijkenis van de verloren zoon uit Lukas 15, waarin de jongste zoon de hoofdrol speelt in plaats van de oudste – ook al is hij het zwarte schaap. In Jezus’ tijd moet dit verhaal tamelijk schokkend zijn geweest. Dit subversieve element, het omver schoppen van heilige huisjes, wordt in Stranger than Fiction belichaamd door Ana Pascale. Zij is een gesjeesde rechtenstudent aan Harvard en runt nu een buurtbakkerij waar vooral sociaal zwakkeren komen. Ana heeft de afgelopen jaren slechts een deel van haar belasting betaald, omdat zij weigert mee te betalen aan defensie en het redden van het grootkapitaal in de vorm van banken. Harold kan dat als rechtgeaard belastinginspecteur natuurlijk niet toestaan en komt haar controleren.
Uiteraard is het juist Ana (en haar licht anarchistische aard) die Harold doet inzien wat zijn leven echt waard is. Hij besluit manmoedig zijn leven in eigen hand te nemen en gaat op bezoek bij Karen Eiffel om haar te confronteren met zijn ‘echte’ bestaan.
Stranger than Fiction stelt daarom de kijker grote levensvragen. In hoeverre ben je de auteur van je eigen leven? Waar draait het om in het leven? Is het gevaar dat inherent is aan het leven te bedwingen door vaste gewoontes en structuren?
Toch diepere lagen
Het mooie van de film is dat deze vragen verpakt worden in de nodige humor en symboliek. Om erachter te komen wie de mysterieuze voice-over van zijn leven is, zoekt Harold hulp bij literatuurprofessor Jules Hilbert (een amusante rol van Dustin Hoffman). Hilbert stuurt Harold op pad met de opdracht uit te zoeken of hij in een komedie of in een tragedie zit. ‘Hoe doe ik dat?’ vraagt Harold. Simpel, zegt Hilbert: ‘Als je in een tragedie zit, ga je dood. Als je in een komedie zit, krijg je het meisje.’ Ana’s interesse in Harold maakt hem dus dubbel blij.
Een analyse van Stranger than Fiction als gelijkenis laat zien hoe in ogenschijnlijk simpele genrefilms (Stranger than Fiction is immers een prototype van een romantische komedie, ondanks het originele plot) toch diepere lagen schuilgaan. Ook in het alledaagse is een diepere waarheid te vinden. Wellicht is dat de grote kracht van de film: het gewone is goed genoeg.
Dr. A.C. van Hell promoveerde op de relatie tussen de toe-eigening van films en de religieuze identiteit bij orthodox-protestantse filmkijkers. Ze is docent aan de Christelijke Hogeschool Ede en freelance filmrecensent.
- Johnston, R. K. (2014), Film as parable: what might this mean? The Covenant Quarterly, 72 (3/4), 19–32.