Wie wil er niet gelukkig zijn?
We komen deze zin tegen bij onze kerkvader Augustinus, en er zal ongetwijfeld niemand in zijn gemeente zijn geweest die toen zijn hand opstak. Augustinus vervolgt dan ook: ‘Iedereen wil gelukkig zijn!’ Om daarna – de goede luisteraar onder u heeft het al begrepen – natuurlijk te zeggen: Gód is ons hoogste geluk. Tussen die twee punten, dat iedereen gelukkig wil zijn en dat God ons hoogste geluk is, bewegen zich in het volgende betoog mijn gedachten. Wat ik hierbij wil proberen te vermijden is de rol op me te nemen die een dominee tegenwoordig al gauw krijgt toegespeeld: een echte moderne mensenvriend te zijn die natúúrlijk wil dat iedereen gelukkig is, maar alleen waarschuwt niet te overdrijven.
Want inderdaad, iedereen wil gelukkig zijn, maar ik geloof helemaal niet dat het in ons leven daarom gaat, alsof dát het hoogste goed zou zijn waar een maatschappij naar zou moeten streven. Natuurlijk – geluk, dat is een boterham met kaas, dat is een cadeau krijgen van je geliefde waarmee iets wordt goedgemaakt, van een kind bevallen zonder kleerscheuren; geluk is die baan krijgen waar je zo op hoopte zodat je je hypotheek kunt aflossen, een goede uitslag van het medisch onderzoek, geluk is je zwaar gehandicapte kleinkind zijn eerste stapje zien doen; geluk is de zwoele wind door je haren voelen en weten: ze houdt toch van me. Of: God bestáát.
Wie wil er niet gelukkig zijn? We zijn het allemaal ook, op zijn tijd, soms of vaak, een enkeling misschien bijna wel altijd. Geluk is een groot geschenk waarover we niet te laag moeten denken. Maar moeten we blij zijn als in een rapport gesteld wordt dat we met zijn allen zo gelukkig zijn? Als ik dat hoor denk ik eerder: oei, oei, Nederland, let op je zaak!
Ik denk nu aan het lied van Mozes, de grote man Gods. In Deuteronomium 32 legt hij een direct verband tussen het tot welvaart komen van Israël in het beloofde land en de afval van God, dus het opgeven van het geloof te midden van al je geluk.
Je kunt geweldige seks hebben, wat momenteel het hoogtepunt van het mens-zijn lijkt te zijn, maar het kan het voorspel zijn van veel verdriet, misverstand en scheiding.
Je hebt een geweldig huis, en je bent ook echt gelukkig – maar later denk je: toen ergens is het fout gegaan, juist toen het me zo voor de wind ging.
Dat is géén moralisme, maar een waarschuwing met de vraag: weten we eigenlijk wel wat geluk is? Iedereen is gelukkig in Nederland maar kankert tegelijk op alles wat hem of haar niet aanstaat. Dat lijkt met elkaar in tegenspraak, maar het hoort vrees ik juist bij elkaar.
Gelukkig de radelozen
Of ik denk aan de zogenaamde zaligsprekingen, waarvan het in de NBV heet: Gelukkig – niet eens zalig, maar gelukkig! – de radelozen, de treurenden, de zachtmoedigen, de vredestichters – ja, heet het: gelukkig wie vervolgd wordt omwille van de gerechtigheid. Van hén is het Koninkrijk der hemelen, zíj zullen de aarde beërven; ze zijn de kinderen van God.
Dat is geen oproep om extra geld te geven aan de arme, zoals het socialisme en de christendemocratie helaas zijn gaan denken, maar vooral de ernstige vraag of ik met al mijn welvaart en welzijn niet zélf de balk ben die de toegang tot het rijk van God blokkeert. Ja, of al die gelukkige mensen niet in wezen diep zijn te beklagen, omdat zij met hun rug staan naar God en hun naaste.
Nederland gelukkig? Stel je voor dat Nederland niet gelukkig zou zijn na 25 jaar cocooning en het van regeringswege bevorderen van ego en egoïsme…!
Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden, zegt Jezus ook. Je moet dus niet raar staan te kijken als jij met je hoogstpersoonlijke geluk hoogstpersoonlijk ongelukkig zult eindigen. Eerst eisen we geluk op voor een wild en avontuurlijk leven, genieten er breed van, en vinden mensen maar zielig die niets van hun leven maken; en dan eisen we een spuitje om geen pijn te hoeven lijden. Dit is werkelijk godgeklaagd. Ja, ik spreek volstrekt ongenuanceerd, maar iedereen begrijpt precies wat ik bedoel en dat is het erge.
Geluk? Zalig wie doodziek ligt op zijn sterfbed en lijdt en gelukkig kan sterven te midden van zijn naasten.
Geen glijbaan
Kortom: het is fijn dat we gelukkig zijn. Maar tussen ons eigen geluk en Gods hoogste geluk loopt geen glijbaan, maar liggen bijbelse woorden als heil, redding, recht en gerechtigheid, naastenliefde, omkeer, genade, vrede, verzoening. Iedereen struikelt over deze woorden. Ook de christen. Juist de christen. Maar laat niemand zeggen dat-ie ze niet begrijpt.
En als je ze echt niet meer begrijpt, wrijf dan het geluk uit je ogen, snijd het weg uit je hart en keer je om tot God of je naaste.
Niemand namelijk kan alleen gelukkig zijn.
Want God is ons hoogste geluk.
Bovenstaande bijdrage is gehouden tijdens de openbare debatavond Gelukszoekers & geluksvogels in Apeldoorn op 25 juni 2018, georganiseerd door de gezamenlijke kerken en Cultureel Centrum Gigant.
Dr. W. H. ten Boom is emeritus predikant in Didam