Het hoeft niet groots en meeslepend te zijn
Aan het einde van het jaar is het altijd prettig om de balans op te maken. Waar sta ik, hoe verhoudt zich dat tot waar ik wil zijn en wie ik wil zijn? Ongetwijfeld is dit een van de redenen dat Frank Capra’s It’s a wonderful life uit 1946 na meer dan zeven decennia nog altijd een van de populairste kerstfilms ooit is. Slechts weinig films is het gegeven om zo in het collectief geheugen gebeiteld te zijn als deze klassieker. Volgens een jury van maar liefst 1500 filmcritici en andere filmprofessionals is het zelfs de meest inspirerende Amerikaanse film aller tijden. Toch is het veel meer dan een kerstfilm of een gezapig familiesprookje. In veel opzichten is It’s a wonderful life een film die de kijker – ook na meer dan zeventig jaar – kan inspireren om het eigen leven te koesteren en waarderen.
Het plot is waarschijnlijk bekend: hoofdpersoon George Bailey wilde vroeger groots en meeslepend leven, maar door persoonlijke omstandigheden kwam het reizen en studeren er niet van. Hij trouwt met zijn jeugdliefde Mary, krijgt kinderen en raakt in een sleur als plaatselijke bankdirecteur die vooral hypotheken en leningen verstrekt aan mensen met een kleine portemonnee. Twintig jaar later vraagt hij zich af wat er van zijn leven geworden is en staat hij op het punt zichzelf in een rivier te verdrinken, tot Engel 2e Klasse Clarence zich ermee gaat bemoeien en George laat zien welke waarde zijn leven voor anderen heeft gehad. Als de kleine George er niet was geweest, zou zijn broertje zijn verdronken in een wak; zou zijn vrouw een zure oude vrijster zijn geworden en, het allerbelangrijkst, zou zijn geboortedorp Bedford Falls ten prooi zijn gevallen aan de plaatselijke vastgoedmagnaat.
Dat de film zo populair is geworden – en gebleven – is op zichzelf al een wonder. It’s a wonderful life is gebaseerd op het kortverhaal The Greatest Gift van Philip Van Doren Stern. Volgens de overlevering had de auteur moeite om een uitgever te vinden en heeft hij toen zijn verhaal maar bij wijze van kerstkaart naar familie en kennissen gestuurd. Een van de ontvangers was filmproducent David Hempstead, die het verhaal aan Cary Grant liet lezen. Grant zag zichzelf wel in de hoofdrol dus kocht Hempstead in 1944 de rechten. Hier had de film al op een dood spoor kunnen belanden, want het lukte niet het verhaal om te zetten naar een fatsoenlijk scenario. Na allerlei omzwervingen kocht regisseur Frank Capra de rechten in 1945 en hem lukte het uiteindelijk wel (al heeft ook hij diverse scenarioschrijvers versleten). Capra koos echter niet voor Cary Grant maar voor James Stewart als hoofdrolspeler.
Begin 1947 kwam de film in de bioscopen, maar net als bij het oorspronkelijke verhaal viel ook voor de film de initiële respons tegen. Critici waren maar matig enthousiast en het publiek bleef al helemaal weg. De film was gedoemd tot een roemloos einde, tot de copyrights door een administratieve fout in de jaren ’70 verliepen. Sindsdien kostte het bijna niets meer om de film op televisie te vertonen – vandaar dat de film tijdens de kerstdagen eindeloos te zien is op verschillende televisiezenders. Vanaf dat moment groeiden hele generaties Amerikanen op met It’s a wonderful life als ultieme kerstfilm (een traditie die ook steeds meer overwaait naar Europa, mede dankzij Netflix).
Alledaagsheid
Thematisch gezien is het echter verklaarbaar dat de film in de loop der jaren wel degelijk succesvol is geworden. Dat is mede te danken aan de tijdgeest waarin de film ontstond. It’s a wonderful life was het eerste project van Capra en hoofdrolspeler James Stewart sinds zij terugkeerden van militaire dienst in de Tweede Wereldoorlog. Capra wilde er iets bijzonders van maken door juist het ‘gewone’ van het leven te benadrukken. Hij maakte zijn film dus voor mensen die ook maar gewoon het beste proberen te maken van de omstandigheden en die het beste willen voor henzelf, hun familie en de mensen om zich heen. Net als George Bailey.
Daarmee is het makkelijk om je als kijker met Bailey te identificeren. Een gewone man, met gewone aspiraties en een fijne familie om zich heen. Maar tegelijk wil hij meer en is hij niet tevreden met wat het leven hem heeft toebedeeld. Dat is herkenbaar, want wie worstelt nu niet met de alledaagsheid van het bestaan? Willen we niet allemaal bijzonder zijn en tot de hemel reiken? Of eigenlijk, willen we niet gewoon weten dat we ertoe doen in het leven, dat we iets bijdragen aan de mensen om ons heen en de maatschappij?Ontsnappen aan de tredmolen van welvaart en winstbejag
Naast dit appèl op algemeen menselijke behoeften, raakte de film in de jaren zeventig en tachtig ook een sociologische snaar. Een rode draad is de strijd van Bailey tegen zijn aartsvijand Potter, de ‘Scrooge’ van dit kerstverhaal. Daar waar Bailey kiest voor het algemene belang, wil Potter alleen een zo groot mogelijke winst behalen. Het verhaal van George Bailey wordt zo ook een verpersoonlijking van de strijd tegen de uitwassen van het kapitalisme. Niet verwonderlijk dat dit verhaal aansprak in het Reagan-tijdperk, waarin het lang niet iedereen voor de wind ging.
Saillant detail in dit verband is dat It’s a wonderful life na de release serieus is onderzocht door de FBI en de House Committee on Un-American Activities (HUAC) omdat men de makers van communistische tendensen en subversieve elementen beschuldigde: bankiers werden in een kwaad daglicht gesteld en Baileys strijd tegen Potter zou wellicht kunnen oproepen tot klassenoorlogen en meer van die vermaledijde communistische ideeën.
It’s a wonderful life werd daarmee, naast een bij vlagen mierzoete en een door-en-door hartverwarmende Hollywoodfilm, ook een tegenover-narratief: een soort tegenwicht tegen de kapitalistische nadruk op voorspoed. Het zou kunnen dat de populariteit van de film in latere jaren wijst op een onbewuste maatschappelijke behoefte om te ontsnappen aan de tredmolen van winstbejag en sociaal-economische welvaart. Zelfontplooiing en de American Dream hebben ook iets vermoeiends.
Wars van pretenties
Het mooie van It’s a wonderful life is dat het volkomen wars is van pretenties. Capra maakte zijn film niet bewust als kerstfilm. Zoals gezegd wilde hij vooral een ode aan de gewone mens en het gewone leven maken, en toevallig speelt het plot zich op kerstavond af. Het belangrijkste is echter dat het in essentie een klein verhaal is, over een ‘Everyman’, een hele normale familieman die ‘gewoon’ het beste wil voor zichzelf en de mensen om zich heen. Daarin schuilt uiteindelijk de grootste waarde van deze meest inspirerende Amerikaanse film aller tijden: de film roept ons toe dat ook óns leven ertoe doet. Mits wij ons bestaan omarmen en het de gedachte loslaten dat het groots en meeslepend zou moeten zijn. Want zoals engel Clarence reflecteert: ‘Elk van onze levens raakt aan zoveel andere levens.’
De waarde van zo’n wijsheid verandert niet. Ook niet na zeventig jaar.
Dr. A.C. van Hell promoveerde op de relatie tussen de toe-eigening van films en de religieuze identiteit bij orthodox-protestantse filmkijkers. Ze is docent aan de Christelijke Hogeschool Ede en freelance filmrecensent.