Liturgie als levenshouding

Alledaagse oefeningen in heiligheid en dankbaarheid

‘Liturgie en ritueel zijn terug van weggeweest’ was te lezen in het Nederlands Dagblad van 17 januari 2019 [1]. Deze uitspraak werd gedaan op de conferentie van de Vereniging voor Theologie, waar nagedacht werd over de hernieuwde aandacht voor ritueel, liturgie en zintuiglijkheid. Illustrerend voor deze terugkeer is dat een dag later in dezelfde krant een interview stond met de anglicaanse priester Tish Warren. Daarin werd ingegaan op de betekenis van ritueel en liturgie naar aanleiding van haar boek Liturgie van het alledaagse, heilige gebruiken in het gewone leven. De kern van haar verhaal: ‘Liturgie is niet enkel de manier waarop we een kerkdienst vormgeven, het zijn de gewoonten en gebruiken die je vormen tot wie je bent’ [2].

Aandacht voor het belang van liturgie en rituelen in relatie tot de kerk is er al langere tijd. Zo stelde hoogleraar praktische liturgie Hans Schaeffer recent dat liturgie meer is dan uitleg en informatie. ‘Het gevaar is namelijk dat de liturgie een nadenken over de Schrift en het leven wordt, waar we antwoorden op zingen. Terwijl in de oude kerk liturgie niet draait om denken, maar om doen: we aanbidden, we zingen, we horen. De eredienst is een ontmoeting met God, geen praten over God.’ [3] Het is positief dat Tish Warren met haar boek de focus nu ook richt op de alledaagsheid, het gewone leven van alledag.

Aan de hand van een reeks dagelijkse bezigheden zoals wakker worden, tandenpoetsen, e-mail checken, en terugkerende frustraties zoals sleutels kwijtraken, ruzie maken met je man en in de file staan laat Tish Warren zien dat hele gewone handelingen en gebeurtenissen kleine heilige momenten kunnen zijn. Maar ook dat onze voorkeuren en gewoonten ons hart en ons verlangen naar God vormen. Door haar persoonlijke en luchtige manier van schrijven verbindt Warren schijnbaar eenvoudige dagelijkse activiteiten met stevige theologische waarheden. Het eten van restjes als ervaring voor het dankbaar ontvangen van overvloed. In de file staan als bewustwording van het geduld van God. Slapen als heilig gebruik en daarmee tegenhanger van onze oververmoeide en op prestatie gerichte cultuur.

Voor Warren is een liturgie iets wat zowel openbaart wat onze verlangens zijn als wat onze verlangens vormgeeft. Onze dagelijkse gewoonten maken zichtbaar en voelbaar wat we belangrijk vinden en waar we op gericht zijn. Tegelijkertijd leren we dingen door oefening, worden ze na verloop van tijd een kwestie van routine. Bewustwording en oefening van onze verlangens zijn middelen om dagelijkse zaken te ervaren als heilige momenten. ‘Als drukke, praktische, gehaaste en afgeleide mensen ontwikkelen we de gewoonte van onoplettendheid en missen we deze kleine, dagelijkse godsopenbaringen. Maar als we ten volle en bewuster zouden leven, zou geen genot te gewoon of alledaags zijn om onze aanbidding op te wekken.’ [4]

Een doorsneedag
Met haar herkenbare beschrijvingen opent Warren de ogen voor de schoonheid van het gewone, het alledaagse, dat we maar al te snel als saai benoemen. ‘We kunnen dat soort normale dingen benaderen als een daad van dankbaarheid en aanbidding, zelfs als we daar geen diepe emoties bij voelen en zo leren zien dat God ons in die kleine dingen wil ontmoeten.’ [5] Herhaaldelijk komt naar voren dat de liturgie van het dagelijkse leven niet op zichzelf staat: de liturgie van het alledaagse en de zondagse liturgie beïnvloeden elkaar. ‘In de Schrift, in de vleeswording, en in de kerk, leren we dat genade tot ons komt door de tastbare, aardse wereld, door de uren van een doorsneedag.’ [6]

Tijdens het lezen van Liturgie van het alledaagse ontkwam ik er niet aan parallellen te trekken met het boek Duizendmaal dank van de Canadese schrijfster Ann Voskamp. De ondertitel van haar bestseller uit 2012 luidt Zoek het leven waar het te vinden is: vlak voor je neus. Ann Voskamp beschrijft in dit boek eveneens haar persoonlijke, en bij tijden pijnlijk heftige, zoektocht naar het heilige in alledaagse gewoonten, verplichtingen en frustraties. Deze zoektocht krijgt een verrassende wending als ze op verzoek van een vriendin haar zegeningen begint te tellen. Door het accepteren van de uitdaging komt ze op het spoor van de verlossende gewoonte van dankbaarheid. Met vallen en opstaan ontwikkelt ze door het opschrijven van een lijst van duizend geschenken (‘Niet van geschenken die ik hebben wil, maar geschenken die ik al heb’ [7]) een liturgie van dankbaarheid.

Voor Ann Voskamp begint de bewustwording van de kracht van dankbaarheid op het moment dat de betekenis van het woord eucharisteo tot haar doordringt. Het Griekse woord voor ‘avondmaal’ betekent dankzegging en is etymologisch verwant aan de begrippen vreugde en genade. Voskamp ontdekt dat dankzegging de sleutel tot vreugde is en een antwoord op de genade die we van God ontvangen. ‘We kunnen het volle leven alleen maar bereiken als ons geloof dank zegt. Want hoe kunnen we anders Zijn gratis geschenk van genade ontvangen dan met dankzegging? Dankzegging is het bewijs dat we alles wat Hij ons geeft van Hem aannemen.’ [8] Schone lakens die geuren naar wind

Door Voskamps boek heen blijkt dat het dankbaarheidsdagboek zowel bewustmaakt van als oefent in dankbaarheid. De lijst breidt zich snel uit met hele gewone dingen zoals post in de brievenbus, geknetter in de open haard en schone lakens die geuren naar wind. Voskamp leert om dankbaar te zijn door haar zegeningen te tellen, niet alleen onder mooie en gunstige omstandigheden maar, zo blijkt verderop in haar boek, ook als het tegenzit, als het leven pijn doet. Juist dan blijkt het er op aan te komen gedisciplineerd te zijn in dankbaarheid, om het verdriet een plek te kunnen geven en vreugde te kunnen omarmen.

In de liturgie van dankbaarheid horen zintuigelijke ervaringen en cognitieve overtuigingen onlosmakelijk bij elkaar. Cruciaal is het zien, het tot inzicht komen. Of zoals C.S. Lewis schreef: ‘Kijken komt eerst’ [9].  In de liturgie zijn openbaring en vorming niet van elkaar te scheiden. ‘Hoe open je je ogen om te zien hoe je dat alledaagse, dat huis-tuin-en-keuken, die draaikolk van de werkweek te pakken krijgt en omvormt tot de koepel van een kathedraal voor elke dag?’ [10] Voor Ann Voskamp krijgt de liturgie van alledag vorm door de kracht van dankbaarheid. Het gewone ervaren als ongewoon, als genade, dat is de kern van de liturgie van dankbaarheid. Met de woorden van G.K. Chesterton: ‘Onze voortdurende geestelijke en psychologische uitdaging is om gewone dingen zo te zien dat ze weer ongewoon worden.’ [11]

Liturgie van de moestuin
Voor mijzelf is mijn moestuin zo’n plaats waar ik het liturgische karakter van het alledaagse ervaar. Inmiddels heb ik mijn moestuin – zo’n 60 vierkante meter grond, op een gedeeld terrein – acht jaar. In de moestuin leer ik elk seizoen weer vreugde en verdriet te omarmen, het is mijn oefenplaats in dankbaarheid. Wat leert het werken in de moestuin mij? Ik noem vijf lessen.

Ten eerste leert mijn moestuin dat ik meer ben dan mijn brein. Alles in mijn moestuin spreekt mijn zintuigen aan. En ieder stadium geeft ook zijn genot. Het wroeten in de aarde, het zien ontkiemen en groeien van de groenten, het ruiken van een veelvoud van geuren (van compost tot bloemen), het horen van de vogels (die mij ook van mijn peulvruchten beroven), tot het proeven van het resultaat: de oogst! Het aanspreken van onze zintuigen maakt mij tot compleet mens en in staat Gods werkelijkheid in mij op te nemen. De moestuin leert mij te beamen: ‘Ja, Heer, we zijn het met u eens! Uw schepping is heel goed’ [12]. 

Het werk in mijn moestuin leert mij, ten tweede, ook geduld en afhankelijkheid. Ieder jaar begint het moestuinseizoen voor mij aan het eind van de winter. Als de dagen weer langer beginnen te worden pijnig ik op een zondagmiddag mijn hersenen door een moestuinplan te maken. Wat heb ik vorige jaren geteeld, wat wil ik dit jaar verbouwen en op welke plek in de tuin en moment in het jaar gaat welk gewas komen? Na een paar weken wachten – de temperaturen gaan omhoog – is daar het moment om de handen uit de mouwen te steken. Want je kunt nog zo’n mooi plan hebben – de oogst komt niet vanzelf. Zonder inspanning wordt een moestuin geen succes: als je niet zaait, zul je niet oogsten. En als je geen water geeft in droge tijden, is al het werk dat je eerder in het seizoen gedaan hebt voor niets geweest. Tegelijkertijd: de oogst komt niet alleen tot stand door mijn prestaties. In mijn moestuin leer ik geduldig te zijn. Ik kan nog zo mijn best doen, uiteindelijk ben ik afhankelijk van de genade van God, afhankelijk van datgene wat me gegeven wordt. In de moestuin liggen ziekte en dood op de loer

In de derde plaats confronteert mijn moestuin mij met de dood. Een moestuin is niet enkel rozengeur en maneschijn. Als je tuinieren alleen doet voor de mooie groenten kun je beter naar de supermarkt gaan. In de moestuin liggen ziekte en dood op de loer. Een te vochtig seizoen laat de schimmels groeien en de aardappeloogst vergaan. Als iets je zintuigen laat ervaren wat afsterven is, dan is dat wel een rottende aardappel. Natuurlijk valt er tegen te spuiten. Peulvruchten en kolen kun je beschermen tegen vogels, vlinders of rupsen. Ik doe dat echter niet en kies er daarmee voor de (soms harde) werkelijkheid van leven en dood tot me door te laten dringen.

Een vierde les van de moestuin is dat perfectie niet bestaat. Mijn moestuin openbaart me ook veel over wie ik ben. Dat is niet altijd leuk. Na een enthousiaste start met mijn moestuin kwam na drie jaar het moment dat ik er minder tijd voor kon vrijmaken en de weersomstandigheden slechter waren. Maar het onkruid groeide gewoon door. Ik begon achter te lopen en ondanks extra schoffelactiviteiten kreeg ik de tuin niet meer brandschoon. Dat deed pijn en eerlijk gezegd voelde het als falen. Zeker toen mijn buurman zich af begon te vragen of ik er nog wel plezier in had en op een onkruiddieptepunt zelfs voorstelde in te grijpen in mijn tuin. Gelukkig – zoals altijd: nieuwe ronde, nieuwe kansen. Het volgende seizoen vond ik een betere balans en betere weersomstandigheden op mijn weg. Mijn tuin hoeft niet meer brandschoon te zijn, maar mijn buurman zul je niet meer horen. Deze ervaring leerde mij als opruimfreak en iemand die heel slecht tegen tegenvallers kan, genoegen te nemen met iets minder perfectie. Onkruid zal er altijd zijn.

Aardbeien in oktober
Ten vijfde leert de moestuin mij open te staan voor verrassingen. Afgelopen jaar was een bijzonder jaar in de tuin. Want hoewel het erg warm en droog was en ik relatief weinig tijd in de tuin heb gestoken, was de oogst daar niet naar. Ik probeerde een aantal nieuwe dingen die het fantastisch deden. Zo kwam het dat we dit jaar voor het eerst, en overvloedig, aubergines en paprika’s aten uit eigen tuin. De tomaten, vorig jaar door ziekte vergaan, kwamen spontaan op en zorgden voor veel vruchten. De nieuw geplante artisjokken deden het zo goed dat ik besloot ze niet te oogsten, maar te genieten van deze prachtige bloem. En ik wist dat mijn aardbeien zogenaamde ‘doordragers’ zijn, maar halverwege oktober nog steeds met aardbeien thuiskomen is echt een feest. Onverwachte genade smaakt toch het best!

Tot slot, alledaagse liturgie is niet alleen een oefening in het ervaren van heiligheid en dankbaarheid, maar ook een vorm van protest. In de Protestantse Lezing, een jaarlijks maatschappelijk actueel statement georganiseerd door de Protestanse Kerk in Nederland, sprak Ben Tiggelaar op 31 oktober 2018 over de maakbaarheid van het leven. In onze prestatiemaatschappij zijn we op zoek naar zingeving en steeds vaker zoeken we dat in grootse dingen, in werk of entertainment. De heersende overtuiging is dat je zélf iets van je leven kunt en moet maken. Terecht liet Tiggelaar aan het eind van zijn lezing een protestgeluid horen. ‘Ik protesteer tegen het populaire idee dat voorspoed selfmade is. En ik protesteer voor meer dankbaarheid. Voorspoed is een geschenk dat je toevalt, zodat je iets te delen hebt.’ [13]. Het ontdekken van de liturgie van het alledaagse kan helpen dit protestgeluid handen en voeten te geven en bieden een aantrekkelijk alternatief voor maakbaarheidsdromen.

A. van de Kamp MSc is werkzaam in de voedingsmiddelensector.

  1. Van Mulligen, R. ‘Liturgie en ritueel zijn terug van weggeweest’, Nederlands Dagblad, 17 januari 2019.
  2. Van der Breggen, M. ‘God ontmoeten in de alledaagsheid’, Nederlands Dagblad, 18 januari 2019.
  3. Kuijper, E. ‘Nieuwe hoogleraar Hans Schaeffer: 'Liturgie gaat om doen, niet om denken’’, Nederlands Dagblad, 22 december 2018.
  4. T. Warren, Liturgie van het alledaagse: heilige gebruiken in het gewone leven, Franeker, Van Wijnen, 2018, 130.
  5. Van der Breggen, M. ‘God ontmoeten in de alledaagsheid’, Nederlands Dagblad, 18 januari 2019.
  6. T. Warren, Liturgie van het alledaagse: heilige gebruiken in het gewone leven, Franeker, Van Wijnen, 2018, 148.
  7. A. Voskamp, Duizendmaal dank: zoek het leven waar het te vinden is: vlak voor je neus, Franeker, Van Wijnen, 2012, 44.
  8. Ibid., 38.
  9. C.S. Lewis, De grote scheiding, Baarn, Ten Have, 1998, 88.
  10. A. Voskamp, Duizendmaal dank: zoek het leven waar het te vinden is: vlak voor je neus, Franeker, Van Wijnen, 2012, 124.
  11. G.K. Chesteron, geciteerd in James M. Houston, Joyful Exiles: Life in Christ on the Dangerous Edge of Things, Downers Grove, Ill., 2006, 140.
  12. T. Warren, Liturgie van het alledaagse: heilige gebruiken in het gewone leven, Franeker, Van Wijnen, 2018, 123.
  13. B. Tiggelaar, Hoe je zélf iets van het leven kunt maken (of toch niet?), Utrecht, Protestantse Kerk in Nederland, 2018, 36.