Botsende werelden, zo mogelijk zonder geweld

Vijf leesvruchten uit Handelingen

Zullen onze (klein-)kinderen in vrede samen leven in het multicultureel, multireligieus, multi-etnisch, pluralistisch Europa van de toekomst? En hoe ben je daar, en vooral: hoe blijf je daar christen? Of nog breder: kun je daar godsdienstig zijn en je godsdienst ritueel en moreel uitleven, als christen, moslim, jood?

Het standaardantwoord op de eerste vraag horen we eindeloos herhaald uit de mond van veel politici, als een soort mantra: wie hier is of wie hier komt en mag blijven moet ‘onze waarden’ leren kennen, internaliseren en overnemen, althans in gedrag. Multiculti is prima, maar wel ‘op onze voorwaarden’, lees: ‘met onze waarden’. We snappen het antwoord, delen het wellicht, maar het ontgaat ons niet dat het steeds meer klinkt als een bezweringsformule, meer nog: als een verholen dreigement. Het antwoord van veel tijdgenoten op de tweede vraag is even kort als helder: ‘Mét religie is goed, zonder is beter’. Na elke aanslag waarbij ‘Allahu akbar!’ wordt geroepen, bij elk beeld van een verwoeste kerk, of van een onsmakelijke anti-abortus-demonstratie door een christelijke groepering, verdiept zich het gevoelen dat van geloof alleen maar narigheid komt. Een wereld zonder religies is beter af dan een wereld met al die godsdiensten. Leve een religievrije wereld. Geen toespraken van een apostel of imam op de Areopagus, want dat leidt maar tot geweld. 

Wanneer je met beide antwoorden niet tevreden bent, hoe dan? Ik ben met deze vragen in gedachten het Bijbelboek Handelingen nog eens gaan lezen. Daar lezen we immers het verhaal van de beweging van de Geest en de wording van de gemeente in de wereld van toen en daar. Ik geef vijf leeservaringen door.

Smeltkroes
1. De christelijke gemeente ontstaat in de multiculturele, multireligieuze, multi-etnische, pluralistische samenleving van het Romeinse Rijk van de eerste eeuw. De verhalen in de Handelingen vertellen hoe dat ging. De brieven van Paulus en de anderen laten zien wat het vroeg om christelijke gemeente te zijn in die wereld. De christelijke kerk treft zichzelf bij haar geboorte aan in die smeltkroes van het Romeinse Rijk met zijn instituties, zijn recht en zijn rechteloosheid, zijn corruptie en zijn ontstellende wreedheden. Daar moest die ontluikende kerk het mee doen. De christelijke gemeente treft zichzelf nu aan in onze leefwereld zoals die nu is. Voor ons hier in Nederland, vooralsnog, de democratische rechtstaat, in een veranderend Europa, waarin de diversiteit oploopt, en het christendom zijn dominante positie kwijt is. En waar de hele wereld nooit ver weg is. Die context is er. Die kiest de gemeente niet. Zij is er maar voor een (klein) deel verantwoordelijk voor. En steeds minder, want: de meerderheid bepaalt. Zo eenvoudig is dat. De geseculariseerde moderne burger is nu aan zet.

2. Elke culturele, maatschappelijke, religieuze en politieke context heeft zo zijn voors  en tegens om daar als christen te leven. Maar de ene context heeft wel meer vóór dan de andere. In de West-Europese samenleving van nu legt vooralsnog niemand je een strobreed in de weg over wat, in wie, en hoe je gelooft. Christen, jood, bahai-aanhanger, soenniet, sji’iet, soefi, hindoe, elfen-vereerder of seculier – geen probleem. Dat kunnen velen in deze wereld ons niet nazeggen. In de verte lijkt het wel op die wereld van de vroegchristelijke gemeente. Iedereen mocht geloven wat hij wilde, met de rituelen en de gewoonten die daarbij hoorden. Daarin was het Romeinse Rijk tolerant. Wat zich wel steeds sterker deed voelen was de ideologie van de keizercultus. Groepen die daar problemen mee hadden, kregen het allengs moeilijker, vooral bij publieke gebeurtenissen in en rond het theater. Dat gold voor de joden – die werden sowieso gewantrouwd om hun eigenaardige gewoonten – en zeker van de aanhangers van de nieuwe religie, de volgelingen van Christus. De meerderheid is niet per definitie tegen

Een opvallende sekte, die door zijn leer en zeker door zijn manier van samenleven ook nog eens een vreemde aantrekkingskracht uitoefende. Dat viel op. En dan kan het link worden. Vooral het anti-hiërarchische trok de aandacht in die zeer hiërarchisch georganiseerde samenleving, met daarmee gegeven rechten en rechteloosheid. Het maakte nogal wat uit of je Romeins burger was of barbaar, vrije Griekse man of jood, om van een slavin maar te zwijgen. In die nieuwe religie maakte dat alles niets uit: zij zaten samen aan tafel, en deelden brood en wijn, geld en goed. Hoe dan ook – christen-zijn in deze wereld vraagt om zo goed en zo kwaad als het gaat te kunnen dealen met wat er maatschappelijk en politiek is, en met wie de macht hebben. En dat valt niet altijd mee, lees ik in Handelingen.

Hoewel, soms ook weer wel, lezen we tussen de regels. Dan is er op een benauwd moment een nuchtere stadssecretaris die de meute tot bedaren brengt, of is er een gevoelige stadhouder Felix met zijn Joodse vrouw Drusilla, die zo goed en zo kwaad als het gaat het leven voor Paulus dragelijk maakt. Of een koning Agrippa, die dan wel geen christen wordt, maar wel zijn nek uitsteekt voor Paulus. De meerderheid is niet per definitie tegen. Zo blijkt.

Zondebok
Een ander verhaal wordt het wanneer je als christenen in de meerderheid bent, en de macht hebt. Dat is de toestand na keizer Constantijn. Dan komt het erop aan niet al te vuile handen te maken als kerk. Dat is nu eenmaal het risico voor de kerk aan de kant van de meerderheid. Of de handen van de meerderheid vuil zijn, en hoe vuil, kun je vervolgens het beste vragen aan de minderheden in een samenleving: joden in de Middeleeuwen, christenen in Indonesië, orthodoxe moslims in het huidige Nederland, homo’s op de Biblebelt. Maar dat is een ander verhaal. In Handelingen is de kerk een kleine machteloze minderheid. Zoals de christelijke gemeente in de samenleving nu. Minderheid naast andere minderheden. De meerderheid bepaalt. Maar, lees ik in Handelingen, God is er ook nog.

3. Link wordt het in tijden dat machtsverhoudingen schuiven. Bij grote veranderingen, of het gevoel van grote veranderingen. Bij rampen is het evident. Wanneer er een hongersnood is in Judea en Galilea, zoekt de onzekerheid een uitweg in de zondebok, en dat zijn in dat geval de christenen. De viervorst Herodes ziet zijn kans, wellicht om heel andere redenen van de macht, en Jacobus gaat eraan. Petrus bijna ook. Zo gaat dat. Veranderingen betekenen immers onzekerheid, onzekerheid maakt bang, en angst is een voedingsbodem voor suggesties, dus voor onruststokers, voor valse getuigen, voor volksmenners. Veranderingen maken onzeker

Binnen de kortste keren verandert een schare, gewone mensen als Henk en Ingrid – of elders op deze wereld Mohammed en Fatma – in een woedende massa, en ligt geweld op de loer. Keer op keer zien we het gebeuren. De ene keer is Paulus de klos, dan weer zijn het de joden, als daders, of zelf slachtoffer, dan weer is er onrust onder de Griekse bevolking over de joden, dan weer andersom. Geruchten gaan door de stad, het stadion stroomt vol, twee uur aaneen worden leuzen gescandeerd, terwijl de verteller weet dat velen geen idee hebben wat er nu eigenlijk aan de hand is. We zien het als een rode draad door heel het Bijbelboek heen gebeuren. Zoals eerder rond Jezus zelf: ‘Heden Hosanna, morgen Kruisigt Hem’.

Reuring

4. Veranderingen veroorzaken onrust, maken mensen onzeker. Dat gebeurt ook waar het Evangelie komt. Het Evangelie van Christus is de boodschap van verandering. Verandering van kijk op de wereld: Christus regeert. Verandering van kijk op de toekomst: het koninkrijk van Christus en van God breekt door, en vraagt omkeer. Lezing van Mozes en de profeten met het oog op Christus: dus grote spanningen in de synagoge. Verandering van leven, van samenleven van mannen en vrouwen, slaven en vrije Grieken, jood en Griek, barbaar en Skyth. Verandering van kijk op het eigen cultureel en godsdienstig verleden: dat heet nu ‘de tijden der onwetendheid’. Het Evangelie zet de wereld op zijn kop. Het gebeurt. En dat geeft spanningen. Dat blijkt, het hele Bijbelboek door. Misverstand, spot, woede, afgunst, laster, doodsbedreigingen, oplopen. Het kan niet dat het niet gebeurt. Sterker nog: wanneer het niet gebeurt, dan moet dat juist te denken geven.

5. Waar het Evangelie komt, ontstaat reuring. Want het Evangelie van Jezus Christus zet het leven in het licht van Kruis en Opstanding, van zonde en oordeel, van rechtvaardigheid en het goede leven in de weg van de Thora en in het spoor van de Geest van Christus. Dat blijft niet onopgemerkt en dat zet een samenleving onder spanning.  Al naar gelang die samenleving eruit ziet, een andere spanning. In Noord-Korea echt wel anders dan in seculier Nederland, of in fundamentalistisch christelijk Amerika, of in katholiek Polen. De kerk moet het doen met de samenleving zoals die is. Soms kan ze er helemaal niets aan veranderen, soms wel, een beetje, in christelijk Amerika, op de Biblebelt. Maar ook dan altijd maar een beetje, weten we uit ervaring. Gewoonten (mores) zijn taai, lezen we ook in Handelingen. Er moet reuring om goede dingen ontstaan

De kerk moet, ook in seculier Nederland, ook in de botsing met andere wereldbeelden, maar één zorg hebben: dat er reuring ontstaat om de goede dingen, om Christus, om hen die van Christus zijn, de armen en ellendigen en die geen helper hebben. Maar onvermijdelijk worden dan machten wankel en machtigen onzeker. Dan kan de vlam in de pan slaan. Er kan ook negatieve reuring ontstaan. De schare wordt massa, geweld dreigt, geestelijke terreur, fysiek geweld in het uiterste geval.

‘Hij zou D66 stemmen
Op zulke momenten is het een zegen wanneer er een Romeinse stadssecretaris is die met beroep op Romeins recht de meute en het geweld in bedwang houdt, en het Evangelie vrije doorgang verleent. Weet hij veel waar Paulus het over heeft; van religie heeft hij geen verstand, daar is hij te nuchter voor. Had hij nu geleefd, hij zou D66 stemmen, hoorde ik professor Gerrit de Kruijf eens in een preek over Handelingen 19 zeggen. Zo is het maar net.

Vooralsnog geldt nog veel meer in het multireligieuzer en multi-etnischer wordende Europa dat er een wet is en dat er rechters zijn die verbaal en fysiek geweld tegen minderheden intomen en straffen. Soms zijn dan een paar woorden genoeg en de storm gaat liggen. Het gebeurt in Handelingen geregeld. Er wordt immers geregeerd, vertelt ons het Evangelie van de Hemelvaart waar het Bijbelboek mee begint. Ten diepste doet het er niet echt toe in welke samenleving de gemeente leeft. Er wordt geregeerd, God is er ook nog. Maar zolang de samenleving in vele dingen het Goede Leven zoals God het bedoelt weerspiegelt, mogen we onze zegeningen wel tellen. 

Dr. H. de Leede is emeritus predikant van de PKN, en was tot 2015 als universitair docent praktische theologie betrokken bij opleiding en nascholing van predikanten. Hij maakt deel uit van de redactie van Wapenveld.