‘Bent u Jezus?’ ‘Nee, ik ben een cameraman’
Mitchell Zuckoff doceert narratieve studies in Boston, en dat is goed te merken aan zijn boek over 9/11. Het verhaal van de vliegtuigen en de torens wordt achttien jaar na dato verteld aan de hand van de individuele verhalen van de omgekomen passagiers, de hardnekkige brandweerlieden, de nerveuze kapers en de dappere ambulancemedewerkers. En door die verhalen naast elkaar te lezen lijkt een geheel te ontstaan, meer misschien dan als oorzaken, gevolgen en feiten van een afstand geanalyseerd zouden worden.
Zo de geschiedenis vertellen lijkt wel wat op de parataxische aanpak van de Hebreeuwse Bijbeltekst: zet de zinnen naast elkaar, met weinig ‘dus’ en ‘daarom’ ertussen, en laat de lezer de logica bedenken. David, bijvoorbeeld, danst half bloot voor de ark, zijn vrouw Michal kleineert hem en David geeft haar pittig tegengas. En dan staat er: Sauls dochter Michal heeft geen kind gekregen, tot op de dag van haar dood. (2 Samuel 6). Is dat een magische ingreep, of was de relatie na deze aanvaring stuk? De lezer weet het. En zo zijn dit de losse verhalen van de al dan niet vrijwillige deelnemers aan 9/11, de lezer mag de synthese maken.
Met het verhaal van Kalid Sheik Mohammedh bijvoorbeeld. Hij kende Osama Bin Laden al in de jaren tachtig. En Kalid had een neef, Ramzi Yousef, die betrokken was bij de mislukte aanslag op dezelfde Twin Towers, met autobommen, in 1993. Ramzi werd opgepakt in Pakistan, en toen hij in een helikopter over New York werd gevlogen, trok een FBI-agent hem de blinddoek af: ‘Kijk, ze staan er nog’, treiterde de agent. Volgens de geruchten was het Kalid die Osama op het idee bracht voor de aanslag met de vliegtuigen.
Robert Zalewski, de luchtverkeersleider, had als eerste door dat het eerste gekaapte vliegtuig niet meer reageerde. En toen hij aan bleef dringen kreeg hij uit de cockpit van een anonieme kaper de cryptische mededeling: ‘We have some planes’. Later zou hij zich verbijten dat hij zich toen niet realiseerde dat deze kaping geen op zichzelf staand geval was. Deze American Flight 11 maakte een scherpe bocht terug, het vliegtuig verdween van de radar en Zalewski was de machine nog aan het zoeken toen die al in de noordelijke toren gevlogen was.
Onze Vader
Bij vlucht 93 was het ook net mis: Ed Ballinger, de verkeersleider die vlucht 93 in de gaten hield, wist van de andere kapingen, en nam contact op met de cockpit. Als de conversatie dwingender was geweest, hadden de piloten misschien scherper opgelet. Nu werd ook vlucht 93 overweldigd, drie minuten na de waarschuwing. Sommige passagiers werden wel gewaarschuwd, zij hoorden per telefoon over de afloop van de andere kapingen. Tom Burnett, bijvoorbeeld, een verkoper van medische apparatuur, belde zijn vrouw: ‘We gaan met een paar mensen iets proberen’.
Bij hem in het vliegtuig Tod Beamer, een software-verkoper. Ook hij probeerde zijn vrouw aan de lijn te krijgen, maar hij kwam niet verder dan de operator van de luchtvaartmaatschappij, Lisa. Terwijl het vliegtuig neerstortte – vermoedelijk boorde een kaper het toestel bewust de grond in, terwijl Tom en zijn medestrijders de deur van de cockpit intrapten – zegde Lisa met Tod het ‘Onze Vader’ op.'Ik ben niet dood, roep mijn dochter;
Men zou kunnen aanvoeren dat de narratieve strategie van Zuckoff ook zwakke kanten heeft. Dat het eenvoudiger is, met kleine geschiedenissen de aandacht te vestigen op de heldhaftige brandweermensen en de omgekomen kinderen in de vliegtuigen. Omdat de economische en sociale oorzaken van het terrorisme, de kapitalistische achtergrond van de ongelijkheid in de wereld en de effecten van de machtsstrategie van Amerika zo buiten beeld kunnen blijven. En tegelijk, om een historische ramp te begrijpen, is er geen betere manier om dichtbij te komen dan het verhaal van de deelnemers. Misschien is er ook een goed Arabisch boek, met de verhalen van de andere kant.
De Twin Towers stonden er sinds 1973. Er was veel verzet tegen de bouw: men vond ze niet mooi en niet veilig. Het incident uit 1945, toen een B-25 bommenwerper tegen het Empire State Building vloog, waarbij veertien mensen omkwamen, werd vaak aangehaald. Lawrence Wien, een fel tegenstander, ging in 1968 zelfs zo ver om een advertentie te kopen in de New York Times, met een tekening: een verkeersvliegtuig dat vol in de noordelijke toren vloog. De architecten hielden vol: de gebouwen zouden zelfs daar tegen bestand zijn. Inderdaad, denkt men achteraf, als het effect van vleugels vol met kerosine en de hete brand die dat oplevert niet wordt meegewogen.
Ondertussen stond in 2001 de noordelijke toren in brand. En sprongen mensen uit het raam, van honderd verdiepingen hoog – de lichamen kwamen neer om de aanstormende Ernest Armstead heen. Hij was medisch specialist bij de brandweer, en kwam helpen. Het bijna compleet verpletterde lichaam van een vrouw, alleen haar hoofd en de linkerkant van haar borstkas waren nog intact, kreeg van hem een zwarte triage-badge: een waarschuwing voor de hulpverleners, geen tijd in steken, niet te redden. ‘Ik ben niet dood’, zei de vrouw, en keek hem aan: ‘Roep mijn dochter.’
‘U kunt weer aan het werk’
Stan Praimnath, manager bij een bank met kantoren op de 78e verdieping van de zuidelijke toren, ziet niet het vliegtuig de noordelijke toren raken. Maar hij ziet vuurballen in de lucht en de rook, en hij neemt maatregelen. Kalm wordt het personeel bij elkaar geroepen, men begeeft zich gedisciplineerd naar de liften en daalt af naar de lobby. En daar staat een beveiligingsbeambte. ‘Wij gaan naar huis’, zegt Stan, ‘er is een ramp aan de gang’. ‘Nee,’ zegt de bewaker, ‘deze toren loopt geen gevaar. U kunt weer aan het werk.’ Na enige aarzeling gaan Stan en zijn medewerkers weer omhoog. Alleen Delis Soriano durft niet. En dus geeft Stan haar de dag vrij. De anderen volgen hem weer naar boven, naar het werk. Van het bedrijf overleeft alleen Stan, als minuten later een vliegtuig schuin tussen de 77e en 85e verdieping de tweede toren treft.Wie dit gelezen heeft,
geloofd in de deelnemers
Moose Diaz en Paul Adams, ambulancemedewerkers, haasten zich van het ziekenhuis weer naar Ground Zero, als ook de zuidelijke toren brandt. En ze zijn bezig gewonden naar buiten te halen als de toren begint in te storten. Overal is vuur en as en rook, het is donker en puin valt om hen heen. En dan zien ze een fel licht, ze rennen ernaar toe, en worden door een man met een baard naar buiten geholpen. ‘Bent u Jezus?’, vraagt Moose. ‘Nee, ik ben een cameraman’, zegt hun redder, en stuurt ze de goede kant op.
De verzameling verhalen is een ontroerender document dan de verzamelde feiten in het rapport van de officiële 9/11-commissie, terwijl ook dat ongeveer 600 pagina’s dik is. En ook al is ontroering misschien niet een doel op zich, om een onvergetelijk beeld te krijgen van hoe het geweest moet zijn is de narratieve aanpak efficiënter dan de ambtelijke. En Mitchell Zuckoff heeft een meesterproef afgeleverd. Wie zijn soepel aan elkaar geschreven collectie verhalen heeft gelezen, gelooft in de deelnemers. En heeft er een paar lief, en een paar niet.
Mitchell Zuckoff, Fall and Rise – the story of 9/11, Harper Collins, London 2019
(vertaald als Ondergang en Opkomst, De Geus, 2019)
M. van der Beek is een Rotterdamse dichter. Hij is poëzieredacteur van Liter, maakt poëziecommentaren voor de verzameluitgave Alle liederen van Willem Barnard en schreef vier gedichtenbundels, meest recentelijk Een ziektegeschiedenis (2010). In 2017 vertaalde hij de cyclus Quarantaine van Malach Black.