Redactioneel

In de huidige coronacrisis kunnen we elke dag opnieuw kennis maken met feiten, wetenschappelijke feiten nog wel. Ze nemen onze bezorgdheid niet weg. Neem nu het aantal sterfgevallen in ons land tijdens deze epidemie. Je leest regelmatig in het nieuws dat dit voorlopig nog onder het aantal sterfgevallen blijft van griepepidemieën van voorgaande jaren. De kans dat u of uw dierbaren komen te overlijden is dus niet groter dan anders. En als u zelf gezond bent van lijf en leden heeft u sowieso weinig te vrezen. Maar of ik u hiermee geruststel, durf ik te betwijfelen. Er is iets gebeurd in de afgelopen maanden. We zijn angstig geworden. Door wat we hebben gehoord en gezien. Of zelf hebben meegemaakt. Is dat rationeel en wetenschappelijk? Dat maakt eigenlijk niet uit. We zijn gewoon bang.

De angst die niet kan worden weggenomen door feiten is een bruggetje naar de inhoud van dit themanummer. We pakken het thema van het existentiële tekort van de wetenschap weer op. In 2017 introduceerden we deze term om beter te kunnen inzien waar de schoen wringt in de discussie over evolutie en scheppingsgeloof. We verbreden nu de discussie door de vraag te stellen wat wetenschap precies is. Al discussiërend in de redactie merkten we dat je, juist als je hoofd vol is van wetenschappelijke feiten, opeens kunt beseffen dat je meer wilt zeggen. De feiten over corona waar we de afgelopen tijd zo druk mee zijn, zijn daar een voorbeeld van. We zijn bang en de feiten kunnen dat niet veranderen. Toch zijn we er verslaafd aan en willen we geen update missen van de sterftecijfers. Zonder feiten zouden we helemaal nergens zijn. Vergelijkbare situaties komen vaker voor in de wetenschap. In dit nummer proberen we de achtergrond daarvan beter begrijpen.

En wij zijn de eersten niet. Tijdens een lange stille zondag las ik in de briefwisseling tussen de negentiende-eeuwse theoloog J.H. Gunning en Allard Pierson. Pierson groeide op in de kring van het Reveil, een van de vernieuwingsbewegingen uit de negentiende-eeuw, waarvan de uitlopers ver reiken. Maar met veel pijn in zijn hart moest hij het geloof van zijn jeugd vaarwel zeggen. Zijn verwijt richting zijn leermeesters was dat ze verstand en onderzoek niet het volle pond durfden te geven. ‘Het gemoed stoort het onderzoek des verstands’, hield hij hen voor. Maar Gunning vraagt hem om het om te draaien: ‘Het onderzoek zij vooralsnog (niet belemmerd maar:) gewantrouwd, want nog stoort het de inspraak des gemoeds.’ Al lezend werd ik overvallen door het besef dat de ethische theoloog Gunning hier precies raakt aan wat wij zoeken te verwoorden met het existentiële tekort. Het gaat niet primair om inhoudelijke kritiek op de wetenschap, maar om openheid voor de ‘inspraak des gemoeds’ binnen de wetenschapspraktijk.

De negentiende eeuw en het Reveil keren terug in het interview met dr. Henk de Jong. Hij studeerde vlak na de Tweede Wereldoorlog in Kampen aan de vrijgemaakte universiteit van Klaas Schilder. Via zijn vader is hij verbonden met de wereld van het Reveil. De Jong sr. ademde in het werk van Isaäc da Costa. ‘Mijn vader heeft nooit geschreven, hij dichtte wel. Die gedichten lees ik nog weleens. Hij was een Schriftgeleerde. Ik maakte te gelde wat hij heeft verzameld. Bij mij is het uit de pen gekomen.’ De Jong is geen onbekende in ons blad. In de jaren zeventig schreef hij al in Wapenveld samen met Karel Deurloo over de uitleg van de Bijbel.

Onze rubriek Filmvenster maakt een doorstart. Gertjan Schutte bespreekt de film A Hidden Life. Geheel in de geest van deze tijd is het geen lichte kost. De film gaat over angst, maar vraagt ook: ‘Toont mijn handelen wel genoeg aandacht voor de schoonheid en goedheid van de wereld en mensen om mij heen?’ Om te onthouden.