Een kleine theologie van de rommeligheid
Ik hou van Engelse dorpjes. De karakteristieke stoere kerken met verwilderde kerkhoven rondom. Oude huizen in alle soorten en maten, overwoekerde tuinen. In de zomer de bermen vol ongedefinieerde groeisels en langs de straten vreemde kronkelige bomen. Hekjes zijn kapot, muurtjes brokkelen af, her en der staat een ingestorte schuur.
Anders is het in Nederland. Daar zijn de bermen strak gemaaid, worden huizen goed onderhouden, zijn straten recht en glad, daar verven mensen hun kozijnen als ze afbladderen, worden niet-gebruikte schuren afgebroken, kun je veilig op het fietspad fietsen.
Ik wilde graag dat mijn geloof was zoals het Hollandse straatbeeld. Duidelijkheid over wat je kunt verwachten. Goed gepland, geen verrassingen, overzichtelijk, veilig. Met borden en uitleg. Ik ben vast niet de enige die verlangde naar een geloof waarin geen vaagheden of ongemakkelijke vragen overbleven. Ik typte documenten waarin ik alles op een rijtje probeerde te zetten, compleet met overzichten van de kerkgeschiedenis en definities van de belangrijkste theologische termen. Had ik dat maar allemaal als een schema in mijn hoofd… dan zat ik niet met al die losse eindjes en vragen waarop ik geen kant-en-klaar antwoord had.
Het duurde een hele tijd voordat ik moest toegeven dat dat ideale geloof in werkelijkheid niet bestond. Ik moest toegeven dat mijn geloof eerder is zoals een Engels dorp. Met ongelijke stoepen en kuilen in de weg en vergeten bouwvallen die ooit bedoeld waren als droomhuis. Omgevallen hekken waar onkruid vrij spel heeft. Niet goed uitgedacht en zeker niet overzichtelijk. Rommelig.
Maar ondanks de terugkerende ergernis over gaten in de wegen en ongelijke stoepen en fietstochten die verworden tot ware survivaltochten, hou ik van dat typische Engelse straatbeeld. Het duurde even voordat ik doorhad wat daar nu precies de reden voor was. Maar toen begreep ik het.
De Engelse dorpjes zijn zoveel idyllischer, omdat ze zoveel rommeliger zijn. De rommeligheid biedt ruimte aan wilde bloemen en dus komen er meer insecten. Het ontbreken van een planning zorgt voor een woeste en wilde schoonheid. Er zijn verborgen mooie hoekjes en doorkijkjes. Onverwachtse wendingen. Er is mysterie. Verwondering. Avontuur.
Ik begrijp wel waarom mensen van orde houden. Het geeft een gevoel van controle en zekerheid. Huizen zijn tegenwoordig opgeruimder dan ooit. We willen de optimale versie van onszelf zijn. Iets minder dan perfect is niet goed genoeg.
Maar een optimaal leven lukt niet. Een optimaal geloof ook niet. God is niet plat te plaveien in een asfaltweg of in een net gazon in te kaderen. Het zou ook saai worden, trouwens. Geestdodend. Het is maar de vraag of God nog in dat overzichtelijke geloof te vinden is. Jezus liep immers ook weg van waar men dacht dat de antwoorden te vinden waren en hield zich in plaats daarvan op met figuren wier leven op z’n zachtst gezegd een rommeltje was.
God blijkt mensen te willen ontmoeten in de chaos van het bestaan. Dat geeft toch hoop voor notoire sloddervossen en rommelkonten. Die Britten zijn zo gek nog niet.