Redactioneel
Wapenveld mag graag geloven in het nut van een zekere distantie. Pas van een afstand kun je zien wat er echt aan de hand is. Niet de tegenstellingen zijn belangrijk, maar de wereld die ze voorbrengt. Hoe waar dit ook allemaal is, deze keer komen we uit onze ivoren toren. Dit is een tijd om dicht bij de mensen te staan en goed naar hen te luisteren. Gert Vierwind neemt ons mee in zijn gesprekken met jongeren. Hij sprak met hen over ervaringen die hen helpen op momenten van moeite en verdriet.
Dat levert zinnen op die nog niet vaker in Wapenveld stonden. Zoals deze bijvoorbeeld: ‘Ja, eh als ik me verdrietig voel of zo, dan eh heb ik het gevoel dat er wel iets is.’ Of: ‘Eh, ik heb een foto van mijn opa en mij en eh, mijn opa is de belangrijkste persoon in mijn leven. (…) Elke keer als ik naar die foto kijk en ik voel me verdrietig dan knuffel ik eventjes met die foto.’ Vierwind luistert naar wat hier achter zit. Hij weigert genoegen te nemen met een psychologische verklaring. Ook vanuit de kerk kunnen deze spirituele ervaringen gemakkelijk weggezet wordt als ver onder de christelijke maat. Maar dat kan zomaar niet. Deze verhalen moeten we geduldig beluisteren en hun kritische verhouding tot kerk en wereld tot ons laten doordringen.
Het recente boek van de Britse theoloog Brian Brock, Wondrously wounded, zet een vergelijkbaar venster open. Door mensen met een handicap kunnen we leren wat de werkelijkheid van God inhoudt. Historicus Paul van Trigt is onze gids in het werk van Brock. Hij leidt ons naar een nieuwe ontvankelijkheid, die hij zelf leerde van zijn eigen dochter.
In deze tijd van crisis lukt het ook Wapenveld niet om afstand te houden van de actualiteit. Kees van Ekris neemt in zijn bijbelschets onze hypocrisie op de korrel. Voor onszelf kunnen we 15 miljard vrijspelen als de nood aan de man is, maar er is haast geen cent voor de vluchteling aan de poort. Onze columniste Gertine Blom beleeft juist nu de terugkeer van existentiële kwesties. Ger Groot betoogt dat de coronacrisis aan het licht brengt wat vlak onder de oppervlakte van onze samenleving al lang was gaan gisten. Het besef van sterfelijkheid hebben we met wetenschap en techniek uitgebannen. We kunnen nauwelijks accepteren dat de tragische dimensie van het leven zich meldt. Wie toch toe is aan besef van verlies, kan terecht in het Filmvenster in dit nummer.
‘De aarde is voller, werkelijker en vooral mysterieuzer dan wij denken.’ Deze zin komt uit de beschouwing van Lambert Pasterkamp. Hij laat zien hoe globalisering ons godsbesef heeft gestempeld. Door het groter worden van onze wereld verliezen we de God van onze kinderjaren. Tegelijkertijd brengt dit verlies een nieuwe openheid met zich mee.
Willem Kater schrijf over De trooster van Esther Gerritsen – nu weer helemaal in Wapenveld stijl: twee jaar na het verschijnen van dit veelbesproken boek. Het is een roman die je bij de kladden grijpt en je haast dwingt om deel te nemen aan een bijbels drama. Een overmaat aan ratio is daarbij niet erg raadzaam. Dat kunnen we leren van Menno van der Beek, die zoekt naar een orthodoxe intellectuele hygiëne. De oplettende lezer zal het niet ontgaan dat hij zich in de climax van zijn verhaal, evenals Ger Groot, beroept op G.K. Chesterton.
Op 11 juni promoveerde ons redactielid Robert van Putten cum laude op een proefschrift over maakbaarheid in politiek en bestuur. Robert schetst een ander en hoopvol perspectief om de ban van de beheersing te doorbreken. Als redactie wensen we de jonge doctor veel geluk. We zijn trots hem in ons midden te hebben!