Vijf plus twee, dat is het idee
De Bijbel moet je tegen jezelf in lezen, zo kun je onder andere leren uit de preken van Bonhoeffer. Als je de Bijbel leest moet je dus niet gelijk denken dat jij aan de goede kant staat. De Bijbel leert je eerder zelfkritisch te denken. Geschiedschrijving, de weergave van het eigen verleden, is daarom in de Schriften een profetisch en geen propagandistisch schrijven.
We zijn in Exodus 16 – na de uittocht uit Egypte dus. Wat is Egypte? Een collega, Werner Pieterse, schreef erover in zijn boek vol bijbelverhalen: Egypte is het anonieme systeem, met uniformen, rangen en standen, met structuren die alles en iedereen op zijn plaats houden. Het is een wereld waarin iedereen op elkaar gaat lijken. Een wereld zonder spel, zonder verwondering, zonder sabbat, zonder God.
Het is trouwens meer dan een historische werkelijkheid alleen. Egypte is een wereld die overal weer kan optreden, een wereld die platgelegd kan worden door een enkele hapering in het systeem. Door stakend bagagepersoneel bijvoorbeeld, of door een aswolk die het vliegverkeer platlegt. Door een virus die leidt tot karrenvol kadavers en dorpen vol lege stallen.
Het miniscule virus dat ons nu parten speelt lijkt iets bloot te leggen van het Egyptische in onze wereld. Want Egypte herken je aan de dwang, aan de dwang-tot-in-de-dood. In Egypte gaat men altijd tot het uiterste door om het systeem gaande te houden. Er gebeuren notabe negen ecologische rampen, maar toegeven – dat nooit. Er is altijd wel een generaal die de zweep erover legt en zegt: ‘Doorgaan!’
De Bijbel, schreef Bonhoeffer, moet je tegen jezelf in lezen. Dat is de lef die van de bijbellezer gevraagd wordt. Wie zegt dat wij altijd aan de goede oever staan? Wie zegt dat wij ons mogen identificeren met Israël? Lijkt de god van onze tijd niet meer op de jagende farao? Wij kunnen even onderbroken worden, een paar maanden of zo, maar al snel komt onze machinerie weer op gang en gaan wij door tot de wagens vastlopen in de modder.
Als je lef hebt, lees je de Bijbel ook tegen jezelf in.
Europa als Amalek
In het hoofdstuk hierna gaat het over Amalek. Dat zijn de fascisten van het Oude Testament. Ze probeerden Israël aus zu radieren. In de Tweede Wereldoorlog was Europa Amalek. De macht die hier rondspookte, (de macht die er ook voor zorgde dat wij als volk grotendeels wegkeken terwijl zij werden weggevoerd), die macht heet in Exodus Amalek. Opeens ziet onze recente geschiedenis er dus heel anders uit. Geen Holland onder het hakenkruis, maar Europa als Amalek. En wat denk je van het nu: hoe denk je dat zovelen migranten aan de poort van Europa naar ons kijken, naar die 1500.000.000.000 euro (1500 miljard euro), die wij kunnen vrijspelen voor onszelf, terwijl er amper geld beschikbaar was voor vluchtelingen?
Deze dingen houden mij bezig. Niet als makkelijk verwijt naar anderen. Dit is mijn wereld waar dit over gaat, de wereld waarin ik leef, waarin ik mijn bestedingen doe, waarin ik liefheb en waarin ik zondig.Niets is sterker dan een juist woord op het juiste moment
Nog een kenmerk van Egypte. In dat land heerst de kortademigheid. Avivah Zornberg heeft er schitterend over geschreven. Mizraim/Egypte kun je vertalen als ‘land dat je de keel dichtknijpt’. Land met een wurgend ritme. In Exodus 6:9 zegt de schrijver dat Israël Mozes’ woorden over bevrijding niet kon geloven, vanwege hun ‘kortademigheid’. Ze konden amper ademhalen, zo afgepeigerd waren ze. En als je amper kunt ademen, kun je amper geloven. Je hebt geen innerlijke ruimte meer. En als Farao hoort dat Mozes woorden van bevrijding rondstrooit, zegt hij: ‘Harder werken die gasten, zodat ze nog minder adem hebben, nog minder ruimte voor die leugenpraat’ (Ex. 5:9). De Farao, zoals elke dictator, kent het gevaar van woorden.
Want niets is sterker dan een juist woord op het juiste moment. Profetie is timing.
Het zet me aan het denken. Ik merk in deze nare tijd dat ik het liefste terug wil naar normaal. Naar de wereld zoals ik die ken, de wereld die mij comfort geeft en identiteit. Maar dat dat tegelijkertijd de wereld is die mij opjaagt, die het ritme van mijn geest, mijn denken, mijn agenda, mijn angsten, mijn godloosheid opzweept. Waar wil ik eigenlijk naar terug en waarom? Is dat mijn ‘Egypte’ waar ik vreemd genoeg naar terug wil? De wereld van 24/7, de wereld van competitie en doorgaan-tot-de-dood?
Amazon heeft in april 100.000 nieuwe werknemers aangenomen, en het bedrijf harkt miljarden bij elkaar in deze periode. De honger naar meer neemt echt niet af. Wat is dat voor doezelig wensdenken? ‘Met de hartstocht van lang gescheiden minnaars zullen we ons herenigen met onze slechte gewoontes en er nog een paar aan toevoegen. De machine zal, met andere woorden, nog meedogenlozer gaan draaien dan voorheen’, schrijft Tommy Wierenga (NRC, 4 april 2020). We zullen het zien.
Een andere ademhaling
Maar precies om deze persisterende spanning gaat het in de teksten. Om doorgaan of omkeren. Om je geest nog verder te laten koloniseren of om je geest te laten ontgiften. Om ‘Egypte’ uit je te laten schudden – daar gaan de woestijnvertellingen over. Meesterlijk is dat ingeweven in de geschiedenis. Het gaat hier in Exodus 16 om het leren van een ander ritme, een andere ademhaling, een nieuwe eenvoud. Het gaat om dagelijks brood: om genoeg voor vandaag. Dat is zo cruciaal in het leven van een gelovige, dat het in het gebed van Jezus een plek krijgt. Dagelijks brood dus, en de wekelijkse sabbat. Een dag van vreugde, van loslaten, van terugkeer naar het ritme van de ziel.
Een van de mooiste recente U2-nummers vind ik ‘Moment of Surrender’ (2009). Het lied gaat over iemand die verslaafd is, die schrikt van zichzelf als hij zijn vertrokken gezicht weerspiegeld ziet in een ATM-geldmachine. Iemand die in een crisis van geloof zit, maar die komt tot een moment of surrender, die plotseling beseft hoe zijn lijf schreeuwt om terugkeer naar het ritme van de ziel, naar het ritme van het geweten, to be released from control, van: geen controle meer hoeven hebben, geen grip. Van vision over visibility: van liever een visioen zien dan grijpen naar het zichtbare.
Soms denk ik: zou het gebeuren in deze nare dagen dat er hier en daar een mens is die zijn of haar moment of surrender heeft? Die denkt: ik wil terug naar het ritme van de ziel, naar de eenvoud van het dagelijkse brood, naar de vreugde van de sabbat?
Weer blond zijn, weer strikken dragen
weer schommelen tussen meidoornhagen
de bloesems als sneeuw op de grond.
Geheeld zijn, geliefd, genezen
weer weten hoe het sparrenbos blonk
in de zomers juist voor de regen.
Door het water gegaan zijn, gedreven
naar waar in het zand staat geschreven
‘Gij zult niet vrezen’
(Aleidis Dierick, Tortels uit het trappenhuis – deel X)
Morgen is het een rustdag, staat er in Exodus 16:23, een heilige rustdag bedoeld voor Hem. Dus vandaag: Wat je kunt bakken, bak het. Wat je kunt koken, kook het. En wat er overblijft, laat het liggen. Adembenemend: laat het liggen. Er zal genoeg zijn voor twee dagen. Vijf en twee dus, dat is het idee. Als in: vijf broden en twee vissen. Ook de verhalen van broodvermenigvuldiging door Jezus zijn verhalen van genoeg, van vijf plus twee. En het was er, de volgende morgen. En het was niet gaan stinken. Stinken is een woord uit de plagen over Egypte (7:21). ‘Laat het liggen’ als levensles. Graai niet – want als je wel graait, ben je zo terug in Egypte. Leef van manna.Manna-verhalen hebben we nodig in coronatijd
Aan het einde van hoofdstuk 16 lezen we dat er manna bewaard moet blijven voor een volgende generatie. In deze teksten zit niet alleen geschiedenis en ethiek, ook wijsheid. Want voor je het weet vergeet je het dat er voor je gezorgd werd in de woestenij. Voor je het weet sterven de verhalen van uitredding, van God die in de woestijn verschijnt. Van Gods aanwezigheid die de lange leegte vult met een soort licht, een vreemde lichtende werkelijkheid, waardoor je toch toekomst zag. In Exodus 16:10 staat: ‘Ze wenden zich naar de woestijn’ (Naardense Bijbel). Zij keerden zich om. Ze stonden te staren naar Egypte, maar ze draaiden zich om, ze zagen de woestijn onder ogen, en toen zagen ze de glorie van Hem, daar in de verte voor hen, in de woestijn.
Als ik thuiskom, maak ik straks mijn twee zoons wakker, en dan vertel ik ze een manna-verhaal. Ons eigen manna-verhaal. Over een leeg jaar waarin wij doodsbenauwd waren, en moesten leven van dagelijks brood, en van zondag tot zondag. Maar later bleek dat Hij niet afwezig was. Manna-verhalen – die hebben we nodig in coronatijd. Niet hoe snel we weer weer terug kunnen naar Egypte. Nee: verhalen over blijvende vreemdelingschap: wij leven anders, in een ander ritme, met een andere ademhaling, in een nieuwe eenvoud.
Dr. C.M.A. van Ekris is programmaleider van Areopagus/IZB.
Literatuur
Dietrich Bonhoeffer, De levende kerk, Boekencentrum 2018.
Aleidis Dierick in Brandaan van de christelijke poezie, Barneveld 2008
Benno Jacob, Das Buch Exodus, Leo Baeck Institut/Calwer Verlag Stuttgart 1997
Werner Pieterse, Waar ik je zoek. Verhalen van zwervers, koningen, moeder en kind, KokBoekencentrum 2018
Avivah Zornberg, Bewilderments, Schocken Books New York 2015
Avivah Zornberg, Moses. A Human Life, Yale University Press 2016