Omgaan met verlies aan betekenis

De coronacrisis brengt verlies teweeg, zonder dat er een verhaal voorhanden is om dit te duiden. Op zoek naar aanknopingspunten, kwam ik uit bij twee films.  De postmoderne film A Serious man laat zien hoe interpretatie stuk loopt, terwijl Still the Water, een Japanse film, toont hoe je kunt handelen bij onbegrijpelijk lijden.

Het gewone leven werd de afgelopen maanden opgeschort: de gang naar werk, de balans tussen werk en vrije tijd, vrienden en familie, het ritme van de weekenden. De coronacrisis is daarmee een verlieservaring. Allereerst voor degenen die geliefden hebben verloren aan het virus, maar ook voor degenen die zelf gezond bleven. Dit verlies doet een beroep op je innerlijke bronnen; je drijfveren en overtuigingen komen aan het licht, maar ook frustratie, boosheid en verdriet. Dat is een dankbaar onderwerp in de deugdethiek. Je overtuigingen moet je toepassen in het leven; juist daar worden deze gevormd. Niet in de laatste plaats door tegenslag.

Dit blijkt nu complex door gebrek aan perspectief. Het virus verzet zich tegen duiding. Een virus heeft geen wil en moraal, zoals de frase corona waart rond al suggereert. Ook de gevolgen blijken moeilijk te duiden; we kennen de gevolgen van dit virus voor onze manier van leven niet. Dat geldt ook voor de vraag of er een einde van het verhaal komt: terug naar normaal.

Om weerklank te vinden, moet kunst ergens aan deze geleefde ervaring raken. Dat betekent nu: om geloofwaardig te zijn in tijden van corona, dient kunst deze onzekerheid in zich op te nemen. Anders verzandt deze in clichés. Terwijl goede kunst bevraagt, verplichten clichés tot niets. Daarom zijn mainstream christelijke films nu zo onbevredigend. Er komen grote tegenslagen op het pad van de protagonisten, maar er is sprake van closure; het geloof leidt tot een goed einde. Ik heb juist een zwak voor de films van Joel en Ethan Coen, twee Joods-Amerikaanse filmmakers. Zij zijn vooral bekend van de cultfilms Fargo (1996) en The Big Lebowski uit 1998. Rinke van Hell schreef in Wapenveld (jaargang 66/3) over hun film Hail Caesar.

Kop of munt
Al hun films raken aan dezelfde thematiek: de ondoorgrondelijkheid van onze leefwereld. Daarmee hebben zij de opheffing van closure tot kunst verheven. De film No Country for Old Men, waarvoor de Coen Brothers in 2007 een Oscar wonnen, toont dit op inktzwarte wijze. Een psychopaat trekt moordend door het land, waarbij hij een muntje (‘kies: kop of munt’) laat beschikken over leven en dood. Dit werken zij ook uit in de anthologie van zes korte films, The Ballad of Buster Scruggs, die sinds  2018 op Netflix te zien is.

De broers bewijzen hun veelzijdigheid door deze thematiek in A Serious Man (2009) op tragikomische wijze uit te werken. De film toont hoe Larry Gopnik, een bijna-veertiger van joodse afkomst, de grip op zijn leven volkomen kwijtraakt: zijn vrouw wil scheiden, hij logeert vervolgens in een motel, raakt betrokken bij een auto-ongeluk, een student chanteert hem en anonieme klachten bedreigen een vaste aanstelling als professor. Daarna draait hij op voor de fouten van anderen: zijn inwonende oom wordt opgepakt door de politie, waarvoor hij moet betalen. Als de minnaar van zijn vrouw sterft, draait hij op voor de kosten.

De interpretatie van deze gebeurtenissen loopt volledig vast. Tijdens zijn persoonlijke crisis vraagt Larry zich net als Job zich af waarom hem dit overkomt. Hij gaat te rade bij drie rabbi’s. De eerste vraagt hem ‘zijn perspectief te veranderen’. De tweede vertelt een verhaal over een tandarts die iets vreemds meemaakte. Dit verhaal heft zichzelf op; de tandarts concludeert dat dit vreemde geen betekenis had en de rabbijn sluit zich daarbij aan. De derde rabbi weigert hem te ontvangen. Er komt dus geen antwoord op de vraag waarom dit alles hem overkomt.Zoveel onzekerheid dat de kat zowel dood als levend kan zijn

A Serious Man gebruikt Larry’s tragiek om de menselijke grip op de werkelijkheid vakkundig verder te ontmantelen. Larry is een natuurkundige die met wiskunde de werkelijkheid probeert te vangen. Deze poging wordt op twee manieren ondergraven. Allereerst door het gebrek aan betekenis. De minnaar van Larry’s vrouw bespot de zekerheid van wiskunde: ‘I can see that it is subtle, it’s clever, but at the end of the day, is it convincing?’ Daarnaast ondergraaft de natuurkunde zelf de kenbaarheid van de werkelijkheid. De kwantummechanica drukt onvoorspelbaarheid uit, vooral in het gedachte-experiment ‘Schrödingers kat’: er is zoveel onzekerheid dat de kat zowel dood als levend kan zijn.

Ook thematiseert de film de zwakte van taal. In de film verstaan de protagonisten elkaar regelmatig niet en worden zij gevraagd zich te herhalen. Larry’s zoon, die zich voorbereidt op zijn bar mitswa, leert Hebreeuws door de klanken van een elpee te imiteren, zonder ooit de letters te leren lezen. Dit leidt tot een hilarische scène, waarin hij niet de juiste plek in de Thora weet te vinden. Ook valt op dat Larry zelf voortdurend de woorden van anderen herhaalt; de grenzen tussen verschillende subjecten met afgezonderde meningen vervagen.

De Coen Brothers ondermijnen ook de eenduidigheid van hun eigen film. De korte proloog gaat over de ontmoeting tussen een joods koppel en een oude man die hen bezoekt, ergens in het oude Europa. De vrouw is ervan overtuigd dat de oude man een duivel is, omdat zij gehoord heeft dat hij jaren geleden overleden was. Haar man wil hem gastvrij ontvangen. De vrouw steekt hem neer; heeft zij een vreemdeling of een duivel vermoord? Dit verhaal raakt enigszins aan het leven van Larry Gopnik, maar niet voldoende om er een narratief van te maken.

Gereformeerde dominees
Hiermee toont de film op subtiele wijze de postmoderne kritiek op verhalen. Degene die interpreteert is niet een subject dat kennisneemt van een kenbare werkelijkheid; betekenis is een constructie vanuit het subject. A Serious Man toont de onmogelijkheid grip te krijgen op de werkelijkheid. Je hoeft niet het hele postmoderne pad mee te lopen, om dit te kunnen waarderen; we tasten in het duister, met al het duiden en de verhalen die we over onszelf vertellen. Dat blijkt juist in de coronaperiode, waarin alle interpretatie vastloopt. In dat opzicht verschillen seculiere opiniemakers niet van gereformeerde dominees.

A Serious Man bevraagt indirect ook de wijze waarop alles Larry Gopnik overkomt. Zijn constante vraag ‘what’s going on?’ gaat samen met passiviteit. Deze lijkt niet geheel terug te voeren op het stuklopen van interpretatie. Fatalisme, ‘dat alles toch maar gebeurt’, determineert niet je houding. Dit blijkt in de Japanse film Futatsume no mado of  Still the Water (2014) van Naomi Kawase. Het Japanse fatalisme ken ik vooral uit de romans van Shusako Endo, zoals De Samoerai, waarin de Japanse protagonisten getuigen over het aanvaarden van lijden.

Still the Water toont ook het lijden van de mens, waarover geen duidelijkheid komt. De film gaat grotendeels over de manier waarop de jonge vrouw Kyôko omgaat met de ziekte en dood van haar moeder. Dit verhaal wordt geïntegreerd met de natuur die de mens omringt: deze eist levens, maar is ook een bron van verwondering. Deze tegenstelling wordt niet bestreden, maar aanvaard. Dit komt tot uiting in de scène waarin Kyôko’s moeder overlijdt. Met ontroerende aandacht zingen en dansen familie en vrienden om haar stervende moeder. Een beeld dat beklijft.

Er is geen closure, want het verdriet blijft. Het toont een manier om te handelen; aandacht voor wie of wat je liefhebt.  

G. Schutte is historicus en werkt aan een promotiestudie naar achttiende-eeuwse politieke economie aan het EUI in Florence.