Redactioneel
Als ons menselijk bestaan een huis is, dan leven we vaak in de kelder. In vakanties merk je soms dat er veel meer verdiepingen zijn, die we slechts zelden binnengaan. Een klein moment kan zorgen voor ontroering; die ene uitspraak, dat kleine gebaar. Weemoed kan ons hart vervullen als we afscheid nemen van onze vakantieplek of vrienden uitzwaaien die al eerder vertrekken. Je beseft: dit moment komt nooit meer terug. De wereld om je heen lijkt voor altijd anders.
In ons blad rekenen we ons rijk met scribenten die niet in de kelder wonen. Menno van der Beek schrijft over vergeten aan de hand van een boek van Judith Schalansky. Wie zijn bijdrage leest, zal merken dat weemoed om wat niet meer terugkomt de aandacht vestigt op wat het leven de moeite waard maakt. Wie, eenmaal aangekomen in de bovenverdieping van het huis, niet alleen wil voelen en ervaren maar toch ook wil blijven denken, kan terecht in het artikel van Bart Cusveller. Het is een dankbaar portret van zijn leermeester Nicholas Wolterstorff. Hij schetst hem als een christelijk denker die gevoel heeft voor detail, context en cultuur.
Dit nummer bevat twee besprekingen van boeken die weliswaar niet heel recent verschenen zijn, maar toch zeer de moeite waard. Arjan Markus bespreekt twee titels van Gert-Jan Roest en laat zien hoe de kracht van de verbeelding de vermeende irrelevantie van het christelijk geloof kan doen kantelen. Musicus Jan Hage schrijft over het proefschrift van Tjerk de Reus over Ad den Besten. Zijn poëzie is een groot monument waard.
In het kader van de jaarserie ‘liturgisch bewustzijn’ neemt de hoogleraar-monnik Thomas Quartier ons mee naar het klooster. De recente lockdown leek ook wel een beetje op een klooster. Kan juist dit gedwongen verblijf ons onterecht vergeten lagen van ons bestaan te binnenbrengen? Onze wereld is immers groter dan wij denken. Ver reizen is niet nodig. ‘De clou om ritueel te leven en de benedictijnse traditie daarbij mee te nemen, is om “het klooster in je leven” te ontdekken, of je nou in een abdij woont of niet.’
We bespreken in dit nummer het proefschrift van ons redactielid Robert van Putten over maakbaarheidsdenken in politiek en bestuur. Leonard Geluk, de directeur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, is blij met zijn kritiek op de beheersingsdrang van de overheid. Als doorgewinterd politicus zet hij de vraag op de agenda hoe aan de kiezers uit te leggen valt dat de overheid er af en toe voor kiest niets te doen. Kan dat of overvragen we politici dan? Niet alleen beleidsmakers zijn immers de oorzaak van maakbaarheidsstrategieën in het openbaar bestuur. Ze doen in zekere zin wat van hen verwacht wordt. Dit proefschrift levert veel huiswerk op.
Over maakbaarheid gesproken, ook de redactie van Wapenveld ontkomt er niet aan de nummers vooraf te plannen. We beleven er genoeglijke uren aan. Maar in elk nummer staan ook wel één of twee artikelen die we niet gepland hebben. Die we zomaar kregen. Dat geldt in dit nummer voor het interview met Samuel Wells, gehouden door de theologen Wim Vermeulen en Tim Vreugdenhil. Sam Wells is een spraakmakend Angelsaksisch theoloog en in ons blad geen onbekende. Hij legt allerlei nieuwe concepten en metaforen op tafel die ons kunnen inspireren. Neem bijvoorbeeld zijn idee van overaccepting. Christenen (maar gebruik de metafoor ook gerust buiten de kerk) kiezen vaak tussen blocking en accepting. Bij de coronacrisis komt dat bij voorbeeld neer op de keuze tussen gewoon doorzingen met een volle kerk of angstig de excelsheet bijhouden met het aantal kerkgangers. Overaccepting tilt dit dilemma uit zijn voegen. Wells komt met voorbeelden en u kunt er vast zelf meer bedenken. Laat de zon maar schijnen, ook al is het crisis.