Over ‘de ander’ als vanzelfsprekendheid

Filmvenster

De Zuid-Koreaanse film Parasite, die in februari dit jaar maar liefst vier Oscars won, toont de pijnlijke afstand tussen arm en rijk. Er is geen echte betrokkenheid tussen beide groepen, waardoor men elkaars geluk en ongeluk niet hoeft te zien. Naast Parasite laten de recente film Roma en ook de oudere film Barry Lyndon zien dat ongelijkheid pijnlijker is naar de mate waarin deze als vanzelfsprekendheid geldt, wachtend tot deze wordt ingehaald door de geschiedenis.

Sociale ongelijkheid lijkt een onderdeel van de ‘gegevenheid der dingen’. Gelijkheid werd daarmee logischerwijs de droom van filosofen en schrijvers, zoals Thomas More. Andere vormen van kunst maakten de ‘wetten’ en ‘praktische bezwaren’ die tussen mensen in staan tot studieobject. Een van de fraaiste voorbeelden is de filmklassieker Barry Lyndon uit 1975. Deze film werd gemaakt door de Amerikaan Stanley Kubrick (1928-1999), een van de grootste filmmakers van de vorige eeuw. Hij was de regisseur van onder andere Spartacus (1960) en 2001: A Space Odyssey (1968). Barry Lyndon verwijst naar het titelpersonage, een ambitieuze Ierse jongeman die wordt geboren aan de armoedige kant van de achttiende-eeuwse samenleving. Als soldaat dient hij tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) en baant hij zich opportunistisch bedriegend een weg naar de rijke bovenlaag van de samenleving. Hij meet zich het leven van een aristocraat aan en weet te trouwen met een rijke weduwe.

Barry Lyndon is niet alleen de beste cinematografische weergave van de achttiende eeuw, maar biedt ook een reflectie op thema’s als ongelijkheid en de fragiliteit van het leven. De nieuwverworven sociale status en rijkdom van Barry blijken uiterst kwetsbaar. Lyndon valt uiteindelijk door de mand door zijn gebrek aan manieren. Als hij publiekelijk beledigd wordt door zijn stiefzoon, gaat hij met hem op de vuist. Het was ondenkbaar dat een ware aristocraat zó zou reageren, waardoor zijn peers hem niet langer respecteren. Barry wordt een sociale paria. Barry Lyndon thematiseert echter ook treffend de onverschilligheid die heerst bij het rijke deel van de samenleving. Rijke aristocraten leven een geïsoleerd leven, afgeschermd van dat van de sloebers. Het pijnpunt is niet het verschil tussen arm en rijk, maar de houding die dit tot een vanzelfsprekendheid verheft. 

Van object naar subject
Het briljante aan Barry Lyndon is de wijze waarop een arme sloeber uit de anonimiteit van het bestaan wordt gelicht en van object tot subject gemaakt wordt. Daar raakt de film ook aan een reeks emancipatiebewegingen uit de moderniteit. De hiërarchische wereld die in Barry Lyndon al op haar laatste benen lijkt te lopen, werd steeds minder geaccepteerd. De adel en de kerk moesten het ontgelden tijdens de Franse Revolutie. Daarna volgden vele andere bewegingen, waaronder het algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht, de arbeiders tijdens het socialisme en natuurlijk de emancipatie van zwarten, die voortduurt tot vandaag de dag.

De periferie eist een centrale plek op. Neem bijvoorbeeld de klassieker Out of Africa uit 1985. Deze film draait om de protagonisten Robert Redford en Meryl Streep; de Kenianen in deze film fungeren op pijnlijke wijze vooral als beeldvulling. Veel huidige filmmakers proberen dit om te draaien. Een fraai voorbeeld is de Mexicaanse cineast Alfonso Cuarón (1961), die bekend werd met de film Children of men (2006). In zijn laatste film, Roma, die in 2018 op Netflix verscheen, blikt Cuarón terug op zijn jeugd in Mexico-stad. Dit doet hij door de ogen van Cleo, het dienstmeisje van een welgestelde familie, bestaand uit arts Antonio en zijn vrouw Sofia, haar moeder Teresa en hun vier kinderen.

Deze familie en Cleo lijken zich in twee gescheiden werelden te bewegen. Cleo is een ‘Native American’ en behoort tot een lagere sociale klasse; haar echte leven bevindt zich buiten het blikveld van deze rijke familie. Deze spanning staat voor een groter probleem in de Mexicaanse samenleving. Die werkelijkheid dringt zich ook langzaam op aan de leden van deze familie. Als zij het platteland bezoeken woedt daar een brand, als gevolg van eigendomsstrijd. Deze problemen vormen het decor voor een reeks persoonlijke drama’s. Cleo raakt zwanger, maar haar vriendje ontkent zijn verantwoordelijkheid. Ook het leven van de familie staat op zijn kop als Antonio zijn vrouw verlaat.

Cuarón verklaarde in een interview dat Roma deels is voortgekomen uit een schuldgevoel over de raciale en sociale verschillen in het Mexico van zijn jeugd. Naar eigen zeggen leefde hij in een bubbel, waarin het bestaan van dienstmeisje Liboria als een vanzelfsprekendheid gold. Roma draait dit om met een geslaagde ode aan deze Liboria, door Cleo neer te zetten als een integraal onderdeel van de familie van moeder Sofia. Er blijft een sociale kloof, maar in de film worden de sociale spanningen in het land deels opgeheven in de sfeer van deze familie.

Terwijl het geweld uitbreekt kijken die andere twee vrouwen, Sofia en Teresa, naar haar om. De synthese tussen twee leefwerelden vindt zijn climax in een aangrijpende scène aan zee, waar Cleo, die eigenlijk helemaal niet kan zwemmen, twee van de kinderen redt van de verdrinkingsdood. Even is er een opheffing van rangen en standen.

De recente film Parasite van Bong Joon-ho stipt op tragikomische wijze vergelijkbare thema’s aan. De film won, naast vier Oscars, ook de Gouden Palm op het filmfestival van Cannes in 2019. Het verhaal draait om een armoedige, slonzige familie, waarbij vader werkloos is en de twee kinderen vooral bezig zijn met illegale gratis toegang tot wifi. De zoon Ki-Woo krijgt onverwachts de kans om privéleraar te worden van Da-hye, de dochter van de steenrijke familie Park. Hij wint het vertrouwen van mevrouw Park en weet met list en bedrog ook zijn zus, vader en moeder een baantje te bezorgen in dit rijke huishouden. 

Domheid
De vier intriganten verbazen zich over de domheid van de familie Park, maar overschatten zichzelf ook als de familie Park op vakantie gaat. Ze raken in conflict met de vorige huishoudster, die ook al blijkt te parasiteren op de familie, door haar man te verbergen in de kelder. Dit conflict wordt onderbroken en uiteindelijk verergerd door de terugkeer van de familie Park.

De leefwerelden van arm en rijk beginnen vervolgens steeds meer door elkaar te lopen door onverwachte gebeurtenissen. Een storm maakt de vier parasieten dakloos, maar zij worden de volgende dag wel geacht te komen opdraven om te helpen bij een feestje ten huize van de familie Park, die geen enkele last had van de storm en regen.

De vraag van Parasite is natuurlijk wie er eigenlijk parasiteert op wie. De vier arme parasieten tonen geen enkele integriteit, maar dat geldt ook voor de rijke familie Park. Zij betalen hun personeel, maar zijn op geen enkele wijze betrokken bij hun welzijn. Hun leefwereld is volledig afgeschermd. De ander is vooral een ‘het’, om de eigen leefwereld te vergemakkelijken. Vanuit de kelder dringt die werkelijkheid zich steeds meer op aan de familie Park. Vroeg of laat staat `de ander' voor je neus

Arm en rijk kunnen elkaar echter niet voortdurend ontlopen. Vroeg of laat staat ‘de ander’ voor je neus, niet langer vriendelijk vragend om erkenning. De opheffing van het verschil tussen Joden en Grieken, slaven en vrijen, mannen en vrouwen, blijft een onmogelijkheid. Tegelijk heeft Chesterton het misschien wel bij het rechte eind als hij schrijft dat vanuit christelijk oogpunt de aristocraat uiteindelijk een ‘practical joke’ is. Daarom is het belangrijk te erkennen dat een ander niet alleen een ‘het’ is, maar ook een naaste. 

G. Schutte is historicus en werkt aan een promotiestudie naar achttiende-eeuwse politieke economie aan het EUI in Florence.