Redactioneel
De meesten van ons hebben het als kind al ontdekt: sommige dingen mag je alleen denken, die kun je beter niet hardop zeggen. In ons huis aan de dijk kwam ooit eens een kind spelen met een donkere huidskleur. Dat wekte mijn belangstelling. Ik ging meteen op het jongetje af om te informeren uit welk land hij kwam en hoe dat nu zat met zijn vader en moeder. Erg ver ben ik niet gekomen, want de volwassenen die in de buurt waren, lieten al snel merken dat dit niet de bedoeling was.
Maar toch. Soms is het stellen van ongemakkelijke vragen waardevol. Of we het leuk vinden of niet, ze trekken ons uit onze dagelijkse sleur van vanzelfsprekendheden. In dit nummer van Wapenveld hebben alle bijdrages iets ongemakkelijks. Op een of andere manier schuren ze met wat wij vanzelfsprekend vinden, of graag horen. Als redactie vinden wij dit trouwens een goede reden om Wapenveld te lezen. Maar dat terzijde.
Het begint meteen in het openingsartikel van de theoloog Geertjan Zuijdwegt. Hij schrijft over het belang van het dogma. Zonder het dogma blijft God voor ons een gesloten boek. Veel protestanten geloven niet in God, maar zijn bezig met een ‘ongezonde obsessie met hun eigen spirituele gevoel’. Wie de schoen past, trekke hem aan.
Onze net begonnen huisfilosoof Gert-Jan van der Heiden maakt het vervolgens spannend door een lans te breken voor de behoorlijk extreme uitlatingen van de Italiaanse filosoof Agamben over corona. Agamben schrijft met veel Italiaans drama over de biopolitiek die haar kans grijpt in de door corona geteisterde wereld. We hebben er alles voor over om ons vege lijf te redden. Wat zegt dat over onszelf, vraagt Van der Heiden zich af. Dat het culturele leven en het leven van de ziel nauwelijks meer van waarde zijn? De kerk zou anders moeten weten, maar is het vergeten in deze tijd.
Redacteur Edward van ’t Slot laat zien hoe lastig het is de Duitse theoloog Bonhoeffer voor ons karretje te spannen. Dat probeerde een van zijn biografen, Eric Metaxas, onlangs. Maar ook wij komen niet gemakkelijk weg. Juist in crisistijd hebben wij de onbedwingbare neiging om aan de goede kant te gaan staan, door de juiste morele keuzes te maken. We moeten dat vooral proberen, maar of het lukt, zullen we op het moment zelf nooit weten. Bonhoeffer schrijft in zijn Ethiek: ‘Verantwoordelijk handelen doet het zonder de wetenschap of het uiteindelijk rechtvaardig is.’ Bonhoeffer probeert de spanning uit te houden, anders gezegd: zijn denkvorm is een dialectische.
Theologe Hanneke Ouwerkerk schrijft over Esther Gerritsen, die ze de meester van het ongemak noemt. Dat blijkt uit de gelaagdheid in haar romans. Niet een perspectief krijgt het laatste woord, altijd is er weer meer te zien. Het leven is een raadsel, dat ons telkens weer terugvoert naar ons eigen verleden. Voor wie met open ogen leeft, zijn de romans van Gerritsen een feest van herkenning én ongemak.
Het langste stuk in dit nummer gaat over bijbelvertalen. Protestanten in Nederland mogen elkaar graag de oren wassen over de vraag wat de beste vertaling is. Soms vraag je je dan weleens af of al die vertalingen niet een luxeverschijnsel zijn. Zelf volgde ik ooit met mijn vrouw een cursus bijbelvertalen bij Wycliffe in het inmiddels gesloten vertaalcentrum in Horsleys Green in Engeland. Dan blijkt bijbelvertalen opeens veel spannender en belangrijker. Vertaalconsulent Theo van der Louw doet in dit nummer een boekje open over de lastige praktijk van zijn vakgebied. Zowel de moeizame interne discussies als de inspiratie vanuit de wereldkerk krijgen veel aandacht. Wie geen genoegen neemt met alleen soundbites over bijbelvertalen, komt hier aan zijn trekken.