Vrucht dragen door te blijven
De zomer is voor veel mensen aanleiding om bij te tanken in landen waar de zon zich meer laat gelden dan in ons kikkerlandje. Als COVID-19 er geen stokje voor steekt, trekken we ook dit jaar naar landen als Frankrijk en Italië om druiven te zien rijpen in de mediterrane zon. Wat we dan niet zien is de metamorfose die zich voltrokken heeft, want als je in de winter naar de wijnstok kijkt, is het alsof je oog in oog staat met dor hout.
‘Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen.’ De wijnstok heeft van zichzelf bepaald geen indrukwekkend voorkomen. Het is een onaanzienlijke verschijning, maar als in het voorjaar de dagen langer worden en de zon krachtiger wordt, ontspringt er fris groen aan schijnbaar dode takken. Ook dat groen heeft nog iets vluchtigs want het gaat om ijle en spichtige ranken die kort gehouden worden. De volle glorie van de wijnstok blijkt pas aan het einde van het seizoen. In de nazomer hangen de druiven in grote trossen te wachten op de oogst. Ze barsten van smaak en van leven.
De vrucht van de wijnstok is een beeld van overvloed. Aan de vrucht van de wijnstok zie je hoe het leven bedoeld is. Na de zondvloed plant Noach een wijngaard. Het laat zien dat de aarde opnieuw mag beginnen. Als verkenners het beloofde land doorkruist hebben, komen ze terug met een gigantische tros druiven die zo zwaar is dat ze hem met z’n tweeën aan een stok moeten dragen.
Israël is volgens de profeten geroepen om als wijngaard vrucht te dragen voor de Heer en in de tekst die uitgangspunt is voor deze Bijbelschets is de wijnstok beeld van de volheid van leven die gegeven is in Jezus. Hij spreekt hierover aan de vooravond van zijn dood. Aan de voet van het kruis verwacht je helemaal niets meer van deze wijnstok. Het hout is dor en doods maar juist door te sterven draagt hij overvloedige vrucht. Aan de dood van de Heer ontspringt nieuw leven, er verschijnen jonge takken, fris en groen. De schepping ontwaakt, het leven krijgt zin, jonge druiven rijpen in de zon, ze barsten van het leven. Het glas mag worden geheven, we proeven en smaken dat de Heer goed is.
Nieuwe vergezichten
Tegen de achtergrond van deze overvloed valt het woord ‘blijven’. Het woord valt maar liefst tien keer in het eerste deel van dit hoofdstuk. Dat overvloed en vruchtbaarheid te maken hebben met blijven, spreekt in onze cultuur niet vanzelf. Blijven klinkt in onze oren al snel als achterblijven. Als iedereen in de zomer op reis gaat, kun je het gevoel hebben dat je jezelf moet verontschuldigen dat je thuis bent gebleven. Kinderen die op school zitten hopen ieder jaar weer over te gaan naar een nieuwe klas. Niemand wil blijven zitten en dat is in het leven van volwassenen niet anders.
Je leeft pas echt als je onderweg bent naar steeds weer nieuwe vergezichten. Je wilt niet stil blijven staan want stilstand is achteruitgang. Je leven lang voor hetzelfde bedrijf werken, dat doet niemand meer. Je leven lang delen met dezelfde man of vrouw is ook niet meer gebruikelijk. Ons leven lang blijven we zoeken, bang als we zijn onszelf tekort te doen en uiteindelijk niet echt geleefd te hebben.
Maar dan kom je Jezus tegen. Hij vindt jou en jij vindt hem. Je wordt in hem gedoopt. Je vindt de ware wijnstok. Je vindt in hem het leven. Je komt tot je bestemming. Je komt bij hem thuis en als je echt thuis bent gekomen dan wil je blijven. Thuis is de plek waar je rust vindt van al het zoeken en al het streven, want alles wat we nodig hebben om mens te zijn, is gegeven in Jezus. Zijn leven en zijn dood, zijn kruis en zijn opstanding, zijn woorden en zijn daden geven voeding en leven aan de ranken.Een einde aan het rusteloze zoeken
Vanuit de beeldspraak ligt blijven voor de hand. Een rank wordt er niet beter van door aan de wandel te gaan. Je kunt ook denken aan de boom waar de eerste Psalm over spreekt. Hij is geplant aan stromend water, zijn wortels zijn diep in de aarde geslagen. Hij doet niet meer dan jaar in jaar uit bij het water te staan en zich daaraan te laven. Voor opgejaagde en rusteloze zielen is zo’n boom een rustgevende verschijning. Ik proef in het woord ‘blijven’ om te beginnen dus iets wat doet denken aan de sabbat. Er wordt een einde gesteld aan het rusteloze zoeken door de overvloed die is gegeven in Jezus.
Tegelijkertijd is blijven ook iets wat opgedragen wordt. Het heeft daarmee een actieve kant. Het blijven is niet statisch bedoeld. Ik denk aan Abraham, die wordt geroepen om op weg te gaan naar het land van de belofte. Blijven bij de stem betekent voor hem in beweging komen. Stil blijven staan zou ontrouw zijn aan zijn roeping. Mensen die Jezus volgen worden ook wel mensen van de weg genoemd. Ze volgen hem. Ze zijn altijd onderweg om te blijven in zijn nabijheid. Wat voor het individu geldt, geldt ook voor het collectief. De kerk is niet geroepen om statisch altijd zichzelf te zijn. Ze moet steeds opnieuw hervormd worden om zo door de tijden heen op het fundament te blijven staan dat gegeven is in de Heer. Omdat de omstandigheden wisselen, betekent blijven in de Heer steeds weer iets anders.
Maar wat bij de wisselende omstandigheden hetzelfde blijft is de oriëntatie. De oriëntatie op de Heer geeft richting en samenhang aan het leven. Het gaat erom te blijven in zijn liefde en zijn woorden niet te vergeten. Jezus blijft in de leerling en de leerling blijft in hem als zijn woorden in hen blijven. Door zijn woorden te bewaren in het hart wordt het leven van de leerling een tempel waar de Heer in woont en de belofte is dat dit niet tevergeefs is. De rank die in de wijnstok blijft, zal overvloedig vrucht dragen. Het gaat uiteindelijk allemaal om de oogst van rijp geworden druiven. De glorie van de wijnstok bestaat in de vrucht. Als de druiven geplukt worden is het feest. Als de oogst binnen wordt gehaald is de aarde tot haar bestemming gekomen en ons bestaan niet langer tevergeefs. Of wij zelf in staat zijn die vruchten ook te zien is de vraag. De vrucht van blijven in de Heer bestaat in ieder geval niet in dat wat wij verstaan onder succes.
Verzoeking
Ik moest in dit verband denken aan John Ames, hoofdpersoon in Gilead, een roman van Marilynne Robinson. Zijn leven lang heeft John Ames in Gilead gewoond, een ingedut stadje op het platteland van Iowa. Hij is er opgegroeid, zijn eerste vrouw en zijn eerste kind zijn er gestorven, hij is er predikant geworden en zijn leven lang gebleven. Zijn vader was predikant in hetzelfde stadje. Hij keerde het de rug toe vanwege het ruige klimaat maar ook vanwege het feit dat in Gilead de tijd stil was blijven staan. Daar was hij zozeer van overtuigd dat hij geprobeerd heeft zijn zoon over te halen om ook dit onaanzienlijke oord te verlaten. De scene heeft wel iets weg van een verzoeking.
‘Hij zei: “Kijk een naar deze plaats. Telkens als een boom een fatsoenlijke hoogte bereikt, komt de wind en blaast hem om.” Hij gaf een uiteenzetting van de wonderen van de wijde wereld, en ik besloot in stilte nooit het risico te lopen er kennis mee te maken. Hij zei: “Ik ben me ervan bewust geworden dat wij hier geleefd hebben binnen de beperkingen van opvattingen die zeer oud en ook zeer plaatsgebonden waren. Ik wil graag dat je begrijpt dat je die niet trouw hoeft te blijven.”
Hij dacht dat hij me een voorwendsel kon verschaffen om niet meer trouw te zijn, alsof het ging om trouw tegenover hem, alsof het ging om een vergissing met de beste bedoelingen, die hij voor me kon corrigeren, alsof het niet minstens ook ging om trouw aan mezelf, de Heer daargelaten, om zo te zeggen, want ik wist maar al te goed dat de Heer elk begrip te boven gaat dat ik van Hem heb, en dat maakt trouw aan Hem iets heel anders dan trouw aan allerlei gewoonten en leerstellingen en herinneringen, die ik met hem associeer. (…)
Nou, het enige wat hij voor elkaar speelde was dat hij me heimwee bezorgde naar een oord waar ik nooit weg geweest was. (…) Mijn vader wierp me terug op mezelf, en op de Heer. Dat is een feit, en ik heb dus weinig reden om me te beklagen. Het heeft me veel verdriet gekost, maar ik heb er veel van geleerd.’
Door te blijven is John Ames de mens geworden zoals je hem leert kennen in de roman. Het leven dat hij geleefd heeft is niet opzienbarend. Het stadje waar hij in leefde is niet tot bloei gekomen. Zichtbare successen zijn niet of nauwelijks geboekt, maar het leven dat gevormd is door dit blijven is niettemin van een grote schoonheid. De vruchten van blijven zijn liefde, echtheid, innerlijkheid, aandacht en eenvoud. Je komt tot een verdiept kennen, een grotere vertrouwdheid, een diepere verbondenheid. Door te blijven gaan er werelden voor je open waar je geen vermoeden van hebt als je niet gebleven was. ‘Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen.’
Literatuur
Henri W. de Knijff, Schaarste en overvloed, 2004
Th. J. M. Naastepad, Pasen en Passie bij Johannes, 1968
Oliver O’Donovan, Finding and Seeking, Ethics as Theology, 2014
Marilynne Robinson, Gilead, 2004
H. S. Mosterd MA is predikant van de Adventkerk (PKN) in Amersfoort.