Bidden met Brueggemann

Spreken over God wordt spreken tot God

De laatste twee jaar hebben we in Wapenveld nagedacht over liturgische bewustwording. Het ging daarbij niet primair om de zondagse eredienst maar juist ook om sporen van liturgisch bewustzijn buiten de kerkelijke context en om de relatie tussen die twee. In de komende jaargang nemen we in iedere aflevering een vertaald gebed op van Walter Brueggemann, waarin het ene wordt verbonden aan het andere. De maatschappelijke context krijgt nadrukkelijk stem in het gebed als een expliciet liturgische daad.

We introduceren in Wapenveld daarmee een nieuw genre, dat voortbouwt op de rubriek Miniatuur die nu al een paar jaar in elk nummer te vinden is. Door het lezen van de gedichten van Menno van der Beek en het zien van de foto’s van Niek Stam oefenen we ons in verwondering. We ondergaan daarmee taal en werkelijkheid meer dan dat we die beschouwen en analyseren. Het eigene van bidden is dat het geloof niet wordt beschouwd maar wordt beoefend. Het spreken over God wordt spreken tot God.

Dat betekent overigens niet dat het denken bij het bidden is uitgeschakeld. In de gebeden van Brueggemann klinken theologische overtuigingen en visies op de maatschappij door. De taal is niet willekeurig maar zorgvuldig gekozen. Aan het gebed gaat dus denken vooraf en als gebeden gepubliceerd zijn, geven ze aanleiding tot nieuwe beschouwingen over de relatie van God tot onze wereld en de wereld tot God.

Walter Brueggemann (geboren in 1933) heeft zich zijn leven lang beziggehouden met het lezen van dit soort geloofsteksten. Hij is een van de meest invloedrijke oudtestamentici van de laatste decennia. Bekende werken van zijn hand zijn Theology of the Old Testament en Sabbath as Resistance. Ook over gebed heeft hij een kleine studie geschreven onder de titel Great Prayers of the Old Testament. Aan deze en andere publicaties van zijn hand ontleen ik een paar gedachten over gebed die wellicht wat achtergrond geven bij de vertaling van zijn gebeden.

Ten eerste: In het gebed wordt God als handelend subject verondersteld. Bidden is geen psychologische zelfoefening maar een dialoog tussen op elkaar betrokken personen. Gebed heeft niet alleen een impact op de biddende mens maar ook op God. Brueggemann citeert met instemming Barth: God is not deaf, but listens; more than that, he acts. God does not act in the same way whether we pray or not. Prayer exerts an influence upon God’s action, even upon his existence. Brueggemann keert zich hiermee enerzijds tegen de klassiek theologische opvatting van de alwetendheid en alomtegenwoordigheid van God, die volgens hem aan het bidden haar urgentie ontneemt. Anderzijds zet hij zich hiermee af tegen het gesloten wereldbeeld van de moderniteit dat ook invloed heeft in de kerk en leidt tot bloedarmoede in de gebeden.

In de marge
Ten tweede: De context van waaruit er gebeden wordt doet er in hoge mate toe. Brueggemann zet zijn studie naar gebed in met Exodus 2:23. Jaren gingen voorbij, en de koning van Egypte stierf. Maar de Israëlieten gingen nog altijd onder dwangarbeid gebukt. Ze klaagden luid en hun hulpgeroep steeg op naar God. Israël in de context van het Midden Oosten was meestal een fenomeen in de marge en ook binnen de context Israël gaat de aandacht van de Heer uit naar de armen en de verdrukten. Dat roept bij Brueggemann het bewustzijn op van de eigen geprivilegieerde positie. We pray as bodied selves in bodied communities, and we cannot pray otherwise, for most of the secrets we do not hide from God arise with context specificity. In such an imagined environment, it is inescapable that hard issues like privilege and entitlement, injustice and violence would be on the table.

Ten derde: De bidder in het Oude Testament legt vrijuit zijn of haar bestaan zonder pretenties open voor God. Die openhartigheid hoort bij de waarachtige dialoog die het gebed is. Emoties worden ongefilterd uitgesproken, men geneert zich niet voor het eigen belang. Het probleem wordt op tafel gelegd en God krijgt te horen wat men van hem verwacht, desnoods herinnert men God aan zijn eigen belangen in de zaak.Vragen vanuit de crisis staan vaak in de gebiedende wijs

Brueggemann noemt dit een practice of candor. Hij attendeert erop dat vragen vanuit de crisis niet zelden in de gebiedende wijs zijn geformuleerd. Daarmee wordt voor Brueggemann overigens niets afgedaan aan de vrijheid en de heiligheid van God.  In both ancient practice and contemporary practice, prayer is a daring act. It is an act that intends to connect present urgent context with sovereign compassionate holiness.

Een laatste punt waar ik graag op wil wijzen, is de aandacht voor taal en vorm in de gebeden. Het gebed zoals we dat aantreffen in de Psalmen en verhalende teksten van de Bijbel is van een hoge retorische en poëtische kwaliteit. Dat staat haaks op de tendens in de gereformeerde traditie om vrije gebeden te prefereren boven uitgeschreven gebeden. Brueggemann zegt in een interview over het vrije gebed: I think when you do that you tend to fall back on the same clichés and the same cadences all the time. I think that preparation lets you think and venture some new ways of articulation. […] I think preparation is not only all right; I think it’s important. I think we need to bring our best to the presence of God, and that includes our artistic best.

De gebeden die het komend jaar vertaald worden, zijn afkomstig uit Prayers for a privileged people. Deze bundel opent met een serie gebeden die geënt zijn op een gebed dat stamt uit de tiende eeuw. Brueggemann wil hiermee duidelijk maken dat gebed begint met het openleggen van hart en leven voor degene die op de troon van de barmhartigheid zit. Naderen tot God vraagt om bewustzijn van wie je zelf bent en van wie God is. Vanuit dit intieme beginpunt zal de blik in het vervolg van de gebeden die vertaald zullen worden, breed uitwaaien.

Opmerking van de vertaler:
Gerrit Achterberg schreef het gedicht Bekering, dat uiteindelijk in de bekroonde bundel En Jezus schreef in het zand zou worden opgenomen. De slotzin in die uitgave luidt: (…) schrijd ik U uit het donker tegemoet.  Oorspronkelijk, in handschrift, stond daar: (…) schrijd ik u in het donker tegemoet. De psychiater van de inrichting waar Achterberg was opgenomen wegens een extreem geweldsmisdrijf stelde de verbetering voor, en Achterberg ging erin mee. Tegelijk was de originele intuïtie van de dichter, die graag de man die hem beoordeelde gelijk gaf, een ook voor dit project bruikbare: we realiseren ons op onze beste momenten dat we het numineuze niet uit, maar in het donker tegemoet treden – het onkenbare is precies dat, en de taal tast hier dus in het duister, niet bij lamplicht. En als dit gebed de uitbreiding wil zijn van, een zang bij, een eeuwenoud kort gebed, moet het dat tegelijk voorzichtig en melodieus doen. Hoopvol de ruimte latend. Met die intentie is het vertaald.

H. S. Mosterd MA is predikant van de Adventkerk (PKN) in Amersfoort.