Storende herinneringen
Abstract
Nederlandse militairen gebruikten tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog extreem geweld. Dat bleek uit het rapport Over de Grens dat het NIOD begin 2022 publiceerde. De ophef in de samenleving was groot. Het extreme geweld bestond uit onder andere buitengerechtelijke executies, verkrachtingen, martelingen, wraakacties, gijzelingen, plunderingen en het platbranden van dorpen. Dit geweld ging toen ook al in tegen ‘breed gedeelde normen en waarden’ van de samenleving. Toch heeft het decennia geduurd voordat de Nederlandse staat daadwerkelijk erkende wat onder haar verantwoordelijkheid in Indonesië door sommige militairen is aangericht.
Uiteindelijk heeft de rechter de officiële erkenning en excuses voor specifieke gevallen van geweld moeten afdwingen. De onderzoekers van Over de Grens vragen zich dan ook af in hoeverre de samenleving het Nederlands handelen in Indonesië heeft verwerkt. Dat ruim zeventig jaar na de oorlog een dergelijk rapport nog steeds zoveel ophef veroorzaakt, zegt eigenlijk al genoeg. De felheid van de discussies rond het rapport laat een bepaald ongemak met eigen moreel falen laten zien. Waarom duurt het zo lang en vinden we het zo moeilijk deze zwarte bladzijden uit onze geschiedenis te erkennen?
In dit artikel, dat een bewerking is van een deel van mijn masterthesis, wil ik dit ongemak eerst in kaart brengen en daarna vanuit theologisch-ethisch perspectief peilen. Tot slot beargumenteer ik waarom het voor een samenleving van belang is om wel aandacht te schenken aan haar eigen moreel falen uit het verleden. Daarbij concentreer ik me op de politieke en morele betekenis van de herinnering aan eigen moreel falen uit het verleden. De vragen rondom verzoeningsprocessen, nationale excuses en herstelbetalingen vragen om een eigen benadering en deze laat ik daarom onaangeroerd.
Dit artikel komt een jaar na publicatie beschikbaar. Neem een abonnement als je het hele artikel nu al wil lezen.