Tien remedies tegen polarisatie
Bijna niemand ontkomt eraan: polarisatie. Of het gaat over het vaccinatiebeleid, de opvang van vluchtelingen of stikstof: mensen staan tegenover elkaar. Wat kun je in zo’n geval doen? Hierbij tien handvatten om polarisatie tegen te gaan. We doen dit aan de hand van inzichten van Reinhold Niebuhr, een kritische christelijke denker die veel wordt aangehaald sinds de voormalige Amerikaanse president Barack Obama aangaf dat deze man zijn favoriete filosoof is.
Polarisatie betekent dat mensen, soms groepen mensen, tegenover elkaar komen te staan. Er ontstaat een wij-zij-denken, waarbinnen tegenstellingen worden verscherpt en de uitersten elkaar niet kunnen bereiken. Polarisatie kan plaatsvinden binnen gezinnen, families, tussen collega’s, politieke en maatschappelijke bewegingen, religieuze groeperingen en binnen bedrijven en organisaties. Polarisatie kan gaan over maatschappelijke, politieke en religieuze kwesties, zoals racisme, COVID-19-vaccinatiebeleid of de vrijheid van godsdienst. Polarisatie is echter geen noodlot; mensen kunnen zelf een begin maken met het bestrijden van polarisatie.
1. Idealisme combineren met realisme
Voor Niebuhr was het belangrijk zijn idealen voor een goede samenleving ook praktisch te kunnen maken: ‘Aan de vruchten kent men de boom.’ Je kunt van alles zeggen en dromen, maar je zult ook moeten laten zien dat je droom klopt voor de wereld waarin we nú leven. ‘Een van de vruchtbaarste bronnen van zelfmisleiding’, stelde Niebuhr, was ‘de verkondiging van grote idealen en beginselen zonder enige verwijzing naar hun verhouding tot de strijdvragen van den dag’.[1] Vanuit je ivoren toren roepen hoe de samenleving eruit zou moeten zien, was aan Niebuhr niet besteed. Hij wilde idealen concreet maken voor de dagelijkse realiteit van mensen, of die nu werkzaam waren in de fabrieken van Henry Ford of uitgezonden werden als militair.
Geloofwaardigheid
Niebuhr spande als het ware een lange lijn tussen zijn hoge idealen die soms hemels en goddelijk zijn, en de alledaagse werkelijkheid, die aards, bruut en gebroken is. Hij had de moed te zeggen dat de opofferende liefde van Christus voor ons allemaal hét voorbeeld is, maar hij durfde die vervolgens ook te verbinden met de vraag: moeten we atoomwapens gebruiken in internationale conflicten? Maar verloor hij daardoor niet zijn geloofwaardigheid voor veel van zijn medestanders? Ja, dat gebeurde zeker. Populariteit was voor Niebuhr echter geen leidraad voor de juistheid van zijn standpunt.
In veel hedendaagse debatten gaat het ook om hoge idealen die met elkaar botsen. Hoge idealen zijn mooi, maar moeten uiteindelijk wel getoetst worden aan hun uitwerking in de praktijk. Zodra dat gebeurt, worden deze idealen concreet en blijken bestaande tegenstellingen lang niet zo hard of absoluut. Mensen hebben dan toch veel meer gemeenschappelijk.
2. Sensitief zijn voor ideologische verblinding
Niebuhr leefde in een tijd van grote ideologieën, zoals het fascisme, het communisme en het liberalisme. Omdat hij al vroeg in zijn loopbaan als dominee de negatieve gevolgen zag van de opkomst van de auto-industrie onder Henry Ford, werd hij zich ook bewust van de ideologische verblinding die met het vrijemarktdenken gepaard kan gaan. Later zag hij die verblinding ook terug in het communisme. Ideologische verblinding betekent dat mensen zo sterk zijn gaan ‘geloven’ in hun eigen maatschappelijke en politieke opvattingen dat ze die koste wat het kost verwezenlijkt willen zien. Ze verbinden als het ware hun ziel en zaligheid aan hun zienswijze en proberen die ook in het hier en nu te realiseren. In gepolariseerde en verhitte discussies kunnen mensen verblind raken door hun eigen ideologische gelijk. Het is belangrijk dat ze zich daarvan bewust worden als ze hun idealen nastreven.
3. Zelfkritisch zijn
Dit hangt deels samen met het vorige punt. Want hoe weet je zeker dat je zelf niet ook ideologisch verblind bent? Een wezenlijke eigenschap van ideologie is namelijk dat je je meestal niet bewust bent van je eigen blinde vlekken. Door het lezen van Karl Marx en de andere ‘meesters van het wantrouwen’ leerde Niebuhr goede intenties met gezond wantrouwen tegemoet te treden. Hij was zich er sterk van bewust dat zijn eigen denken en doen het product konden zijn van de bevoorrechte maatschappelijke positie die hij genoot of de belangen die hij wilde verdedigen.Zelfkritiek was voor Niebuhr
het kenmerk van ware religie
Door zelfkritisch te zijn probeerde Niebuhr dit probleem het hoofd te bieden. Voor hem was zelfkritiek ook het kenmerk van ware religie. Als het een levensbeschouwing aan zelfkritiek ontbreekt is dat gevaarlijk, omdat zij dan dreigt te ver-ideologiseren. Die levensbeschouwing wordt dan een gesloten systeem van aannames waarop geen kritiek meer mogelijk is. Voor Niebuhr was nederigheid onmisbaar, want als je nederig bent kun je ook zelfkritisch zijn. Immers, waarom zou de splinter in het oog van de ander groter zijn dan de balk in je eigen oog?
Niebuhr was niet alleen kritisch op zichzelf en zijn eigen denken, maar ook op zijn eigen land, Amerika, en het zelfbeeld van zijn volksgenoten. Steeds weer hield hij Amerikanen de spiegel voor dat ze in hun heilstreven al te gemakkelijk meenden aan de goede kant van de geschiedenis te staan, zodat ze hun eigen falen en feilen niet meer zagen. Niebuhr zag het als zijn taak hierop te blijven wijzen: ‘Speaking truth to power.’ Hij realiseerde zich dat de menselijke rede gemakkelijk het voertuig kan zijn van de passies en de wil. Met andere woorden: je kunt heel rationeel een bepaalde zaak bepleiten, terwijl datgene wat je standpunt bepaalt zelf niet rationeel is. Kortom, Niebuhr was zich sterk bewust van de dubbelheid van de mens zelf en diens eigen raadselachtigheid.
Opmerkelijk is dat een van de kritiekpunten op Niebuhr is dat hij te zelfkritisch zou zijn. Zo zei voormalig presidentskandidaat John McCain eens dat een president die voortdurend zelfkritisch is, moeite heeft om in tijden van oorlog soldaten te mobiliseren om naar het front te gaan. Overigens stelde Niebuhr zelf dat zelfkritisch-zijn eigenlijk is voorbehouden aan toeschouwers en niet aan deelnemers. Als mensen zelfkritischer zouden zijn, hadden ze niet zo snel de behoefte de ander te demoniseren, maar zouden ze meer kijken naar mogelijke gebreken bij zichzelf en ook toelaten dat anderen hen een spiegel voorhouden.
4. Het kwaad in de ander niet groter maken dan het kwaad in jezelf
Niebuhr was zich als geen ander bewust van de menselijke geneigdheid tot het kwaad. Tegelijkertijd had hij ook hoge verwachtingen van de creatieve mogelijkheden van de mens. Hij merkte alleen dat zijn idealisme en zijn pogingen maatschappelijke vraagstukken te begrijpen niet voldeden als hij zich niet tegelijkertijd rekenschap gaf van het oeroude christelijke gegeven dat het kwaad ín de mens gebakken zit.
Grote gelijkmaker
Tegelijkertijd was dat voor hem de grote gelijkmaker. Het feit dat alle mensen de neiging hebben zowel kwaad als goed te doen, zorgt ervoor dat niemand zich bij voorbaat boven de ander mag verheffen. Dat wél doen zou al een teken of een oorzaak kunnen zijn van kwaad. Als je denkt dat je beter bent dan de ander ligt het kwaad voor het oprapen, want je kunt dan zomaar in naam van jouw superioriteit de ander iets opleggen. Het feit dat we uiteindelijk allemaal onvermijdelijk onze handen vuil maken in het doen van meer of minder kwaad, zou ons bescheiden moeten maken ten opzichte van het vermeende kwaad dat de ander doet of veroorzaakt. Dat betekent niet dat we kwaad niet meer kunnen benoemen, maar wel dat we dat altijd moeten doen in verhouding tot onze eigen bijdrage daaraan.
5. Onderscheid durven maken tussen groter en kleiner kwaad?
Niebuhr waarschuwde voor de comfortabele positie waarbij iemand vanuit een superieure of ethisch gezien veilige positie vertelt hoe het moet. Het probleem is namelijk dat veel keuzes tussen goed en kwaad geen kwestie zijn van zwart of wit. De mens probeert voortdurend kwaad te vermijden door voor het goede te kiezen en door soms een minder kwaad te doen om daarmee een groter kwaad te voorkomen. Dat vraagt dus ook moed om toch te blijven handelen, ook al weet je dat je hierdoor fouten zult maken en zelfs kunt falen.
Ook voor die situaties wil Niebuhr handvatten bieden door te helpen onderscheiden tussen groter en kleiner kwaad, maar ook door bijvoorbeeld te spelen met het woord genade. Hoe kan het idee van vergeving en genade ruimte bieden tot handelen als daar onvermijdelijk ook falen bij komt kijken? Er zijn gradaties in de mate waarin iemand kwaad kan doen. Een opponent is niet per se hét kwaad, alhoewel die wel degelijk kwalijk kan handelen. Het is bovendien heel gemakkelijk om mensen die durven handelen te veroordelen als je zelf aan de ‘veilige’ kant staat en weigert vuile handen te maken.
6. Erkennen van waarheidselementen in de posities van anderen
Voor Niebuhr stond voorop dat de meeste mensen met wie hij van mening verschilde tenminste toch ergens iets van waarheid vertegenwoordigden. Dat hing voor hem samen met de gedachte dat de ander hem iets had te zeggen als medemens. Het maakt Niebuhr niet alleen open en nieuwsgierig naar anderen, maar ook verbindend. Zo kon hij het oneens zijn met pacifisten, maar hen toch ook krediet geven voor de waarheidselementen in hun positie. Een mogelijk gevolg van Niebuhrs openheid is dat zijn denken op veel gebieden een synthese is van gedachten en inzichten van anderen.
Omdat hij zich daarnaast met veel onderwerpen heeft beziggehouden zit er voor iedereen wel wat interessants in Niebuhr. Het nadeel daarvan is dat heel verschillende mensen hem nogal eens tot de hunne rekenen: conservatieven, christensocialisten of christen-revolutionairen en liberalen. Niettemin kan de erkenning van waarheidselementen in de visies van andere mensen helpen om polarisatie tegen te gaan.
7. Oog hebben voor de gelaagdheid en het mysterie van de menselijke natuur
Niebuhr is onder andere bekend geworden vanwege zijn antropologie, die hij uitwerkte in het tweedelige boek Wezen en bestemming van de mens. Zijn mensbeeld gaat veel verder dan de eenvoudige stelling dat de meeste mensen deugen. En Niebuhrs mensbeeld is rijk vanwege de manier waarop hij de mens taxeert; daardoor is zijn mensvisie voor veel mensen aansprekend. Enerzijds erkent hij dat de mens tot grote hoogte kan stijgen in dat wat hij kan nastreven en door zijn creativiteit kan verwerkelijken. Anderzijds laat hij zien hoezeer de mens tot groot kwaad in staat is en zich daaraan kan overgeven.
De creatieve en destructieve neigingen van de mens krijgen bij Niebuhr beide een plaats; vaak lopen ze door elkaar heen en zijn menselijke motieven daardoor gemengd. Dit behoedt Niebuhr voor al te gemakkelijke aannames over het menselijk gedrag en al te simpele verklaringen in sociale kwesties. De mens is complex; daarom zijn sociale vraagstukken en zeker ook oplossingen dat evengoed. Reeds een beetje van dit denken maakt al te gemakkelijke schema’s en duidingen van sociale vraagstukken onmogelijk. Ook dit helpt een gepolariseerd wereldbeeld te voorkomen.
8. Vermijden van moralisme
Omdat Niebuhr oog had voor de ironie van de geschiedenis, evenals voor de complexiteit van het kwaad en die van de menselijke natuur, stond hij kritisch tegenover moralisme. Moralisme is vanuit een vermeende morele superioriteit anderen de les lezen, wat overigens iets anders is dan een moreel oordeel vellen. Dat laatste was juist wat Niebuhr wél probeerde te doen. Hij wilde maatschappelijke kwesties doorzien en becommentariëren en meende soms ook bepaald beleid te moeten veroordelen. Omdat hij echter wist hoe complex het kwaad en zijn eigen aandeel daarin waren, was moralistisch reageren hierop voor hem uitgesloten.‘Die woede is niet
altijd productief’
Een mooi recent voorbeeld hiervan is de manier waarop Barack Obama, toen hij nog presidentskandidaat was, reageerde op radicale uitspraken van zijn voormalige predikant Jeremiah Wright: ‘Die woede is niet altijd productief; inderdaad, het leidt maar al te vaak de aandacht af van het oplossen van echte problemen; het weerhoudt ons ervan onze eigen medeplichtigheid aan onze toestand volledig onder ogen te zien. [...] We kunnen dominee Wright afdoen als een gek of een demagoog. [...] We zouden dezelfde fout maken die dominee Wright maakte in zijn beledigende preken over Amerika: vereenvoudigen en stereotyperen en het negatieve versterken tot het punt dat het de werkelijkheid vervormt.’[2] In gepolariseerde debatten kan moralisme belemmerend werken, omdat het suggereert dat beiden vanuit het eigen morele gelijk de ander zou mogen veroordelen.
9. Communiceren in een voor anderen begrijpelijk vocabulaire
Niebuhr was theoloog en filosoof. Toch wist hij met zijn analyses een breed publiek aan te spreken, tot op de dag van vandaag. Dat komt mede doordat Niebuhr erin slaagde, zoals Habermas het noemt, te voldoen aan het ‘vertalingsvereiste’.[3] Hij zocht dus naar een algemeen erkend vocabulaire. Hoewel Niebuhr een theoloog was, voelden ook veel niet-gelovige mensen zich door zijn ideeën aangesproken. Zij noemden zich doorgaans, met enige zelfspot, ‘atheïsten voor Niebuhr’. Als theoloog gebruikte hij het voorvoegsel ‘christelijk’ met schroom uit angst voor misbruik van dit religieuze label. Het vertalingsvereiste betekent dat je moeite doet je opvattingen te vertalen in woorden en ideeën die voor de ander begrijpelijk zijn en wellicht zelfs overtuigend. Als je die bereidheid niet hebt, blijf je in je eigen bubbel zitten, zonder de ander te kunnen bereiken. En dat is nu precies iets wat polarisatie versterkt.
10. Open staan voor aanpassing van denkbeelden
Niebuhr stond open voor de ervaring, maar zijn denken was er niet van afhankelijk. Hij vond het essentieel om zijn standpunten en visies tegen het licht te houden. Kloppen ze met de werkelijkheid? Leiden ze tot een betere wereld? Zo niet, dan kloppen de uitgangspunten misschien niet. Tegelijkertijd durfde hij ook met denkbeelden te komen die gebaseerd waren op openbaringskennis, omdat ze ‘eeuwige’ waarheden bevatten over de mens, de geschiedenis en de ethiek. Denkbeelden tegen het licht houden omdat de ervaring en empirie je ‘tegenspreken’ is niet alleen iets waarin wetenschappers getraind worden, maar waarin ook gewone mensen, gelovig of niet-gelovig, zich zouden moeten bekwamen. Anders word je dogmatisch en star, terwijl bewegen qua standpunt of zienswijze als de feiten daartoe aanleiding geven nodig kan zijn om polarisatie te verminderen.
Praktische wijsheid
Alles bij elkaar genomen zijn deze tien niebuhriaanse richtlijnen waardevol voor het tegengaan van polarisatie in onze samenleving. Ze helpen ons om openheid en nieuwsgierigheid te ontwikkelen naar mensen die misschien niet de tegenstanders zijn zoals we hen aanvankelijk zagen. Tegelijkertijd helpen ze ons de kritische kant te cultiveren die nodig is om onderscheid te maken tussen wat waardevol is en wat niet, tussen wat verdedigd, getolereerd of juist aangevochten moet worden. Al met al vertegenwoordigen ze de praktische wijsheid die Niebuhr zo hoog in het vaandel had staan.
Dit artikel is afkomstig uit de inleiding van het boek Jeremy L. Sabella, Hoop in tijden van verdeeldheid. Het levensverhaal van Reinhold Niebuhr en zijn lessen voor de wereld. Ingeleid en vertaald door Simon Polinder en Menno R. Kamminga (Almere: Parthenon 2022). Een Engelse vertaling en licht bewerkte versie is verschenen als Christian realism as a remedy for polarization, Providence: a Journal of Christianity & American Foreign Policy (25 februari 2023).
Dr. S. Polinder is postdoctoraal onderzoeker Religie, conflict en sociale verandering aan de Universiteit Utrecht
Dr. ir. M. R. Kamminga is universitair docent Internationale Betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen
- D.R. Davies, Reinhold Niebuhr: een profeet uit Amerika (Amsterdam: Ten Have, 1947), p. 29.
- Barack Obama, ‘A More Perfect Union’, 18 maart 2008, https://www.npr.org/templates/story/story.php?storyId=88478467&t=1645787394342.
- Jürgen Habermas, ‘Religion in the Public Sphere’, European Journal of Philosophy 14 (2006) 1, p. 10-16.