Dicht op de witte huid

Een dissertatie die om weerwoord vraagt

Abstract

Het tv-programma Andere tijden brengt een vaak nog recent verleden tot leven. Er valt veel te glimlachen bij die mengeling van herkenning en vervreemding en die overbekende stem van het Polygoon-journaal. Ik kijk naar een uitzending over Papoea-Nieuw Guinea, en onze pogingen in 1962 om dit ‘overzeesche gebiedsdeel’ voor Nederland te behouden. Dit keer valt er weinig te lachen. De beelden zijn van rond 1960. Ik ben dan een jaar of tien, mijn moeder zit op de zendingskrans van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB), en op de School met de Bijbel sparen wij voor de negerkindertjes in Afrika en Papoea-Nieuw-Guinea.

De beelden raken mij, vooral omdat ze zo onschuldig ogen: jonge dienstplichtigen na een korte training op patrouille in de rimboe, andere Nederlandse mannen en vrouwen actief in projecten tot verheffing van het volk. Ontwikkeling, onderwijs en beschaving, dat zijn de drie woorden die ik steeds terug hoor in de uitzending. Die drie zaken zijn dan ook wel nodig, zeggen de beelden van volwassen mannen met een peniskoker. Op Pinksteren is de collecte voor de zending en zingen wij Psalm 87. ‘De Filistijn, de Tyriër, de Moren – dat zijn nu de Toradja-volken’, lees ik in een Waarheidsvriend uit 1929 ter aanbeveling van de collecte. En zo klonk het jaar in jaar uit in onze kerk, ook in 1960. Je weet anno 2023 niet wat je hoort en ziet!

Inderdaad: wij weten vaak niet wat wij zien. Omdat wij niet zien wat we niet zien. En het is hard werken om te gaan zien wat er werkelijk te zien is en wat onzichtbaar bleef maar er wel is. Naast mij ligt het boek van Matthea Westerduin: Race and Religion. Re-membering their Displacements, Supersessions, and Geographies. Het is de boeiendste dissertatie die ik in de afgelopen vijftig jaar gelezen heb.

Westerduin stelt ons heel wat vragen. Waarom heeft een moslim steeds het gevoel dat hij eerst moet aantonen dat hij geen terrorist is, niet anti-gay is, voordat een verdere gedachtewisseling op gang kan komen? Sinds wanneer spreken we over het Joodse ras? Zijn Joden een ras? Wat is trouwens een ras? Wie heeft of nam het recht om over zwarte medemensen met heel verschillende culturele en religieuze tradities te spreken als ‘het zwarte ras’? Hoe komt het dat witte mensen niet over zichzelf als ‘het blanke ras’ dachten of spraken?

Dit artikel komt een jaar na publicatie beschikbaar. Neem een abonnement als je het hele artikel nu al wil lezen.