Leven in het einde der tijden

Bruno Latour en de terugkeer van religie

Abstract

Wie in de schaduw van catastrofes leeft, kan rekenen op het gezelschap van de Franse filosoof en wetenschapsantropoloog Bruno Latour (1947-2022). In eerdere nummers in Wapenveld kwam onder meer zijn denken over ecologie en politiek al aan bod, bijvoorbeeld zijn notie van het parlement der dingen. Een kwestie die in die bijdragen nog buiten beschouwing bleef is de religieuze wending in zijn latere werk. Die biedt een interessant perspectief op de verbinding tussen ecologische rampspoed en de terugkeer van religie.

Op het eerste gezicht is deze wending in het werk van Latour verbazend. Waarom besteedt een wetenschapsantropoloog die faam maakte met het aantonen van de constructie van wetenschappelijke feiten aandacht aan religie? Dat ligt bepaald niet voor de hand. Latour schrijft over netwerken, actoren, dingen. Zijn gebruikelijke vocabulaire klinkt weinig religieus. Bovendien schenkt Latour in zijn latere werk veel aandacht aan wat hij het Nieuwe Klimaatregime noemt; de werkelijkheid waarin we niet langer vanaf een veilige afstand naar een natuurfenomeen kijken maar waarin we moeten beseffen dat klimaatverandering onze leefwereld verstoort. Een tijd waarin het decor, de stabiel gewaande natuur, het toneel op is gekomen.

Ook Latour zelf benoemt dat zijn keuze om over religie te spreken onvanzelfsprekend is. De religieuze kwesties leken namelijk achter ons te liggen. Maar het zelfvertrouwen waarmee religie naar het rijk der fabelen is verwezen is misplaatst. Al zou het, aldus Latour, rustgevender zijn als we de kwestie van religie achter ons konden laten. Maar hij schrijft niet om gerust te stellen. Integendeel, hij komt ons op een zelfde manier wakker schudden als Friedrich Nietzsches dolle mens dat deed.

De dolle mens, een personage in De Vrolijke Wetenschap, rende op klaarlichte dag met een lantaarn in zijn hand het marktplein op, schreeuwend dat hij God zocht. Als enige zag hij in dat hij een lantaarn nodig had. Als enige zag hij dat het met de dood van God voortdurend nacht was geworden. Dat de horizon was uitgewist en dat de aarde van de zon was losgekoppeld. De dolle mens werd uitgejoeld en moest concluderen dat hij te vroeg kwam.

Dit artikel komt een jaar na publicatie beschikbaar. Neem een abonnement als je het hele artikel nu al wil lezen.