Spontane ontkenning
‘Bruine mensen kunnen ook acteur worden’, vertelt mijn dochter van zes geestdriftig terwijl we ons haasten naar de bioscoop om De kleine zeemeermin te gaan zien. Ze heeft erover gehoord op het Jeugdjournaal: een zwarte actrice, Halle Bailey, speelt de rol van Ariël, de beroemde zeemeermin die in de Disneyklassieker een lichte huid en rood haar had.
Even glimlach ik, haar opmerking maakt nu net duidelijk dat het niet vanzelfsprekend is dat donkere mensen acteur worden. Wie echt weet dat huidskleur er niet toe doet, heeft het er niet over. Als iets steeds benadrukt wordt, valt er meestal iets te compenseren.
De psychiatrie kent een term voor de tegenhanger van deze spontane bevestiging: de spontane ontkenning. In de psychoanalyse, zoals ooit ontwikkeld door Freud, gaat men ervan uit dat het hier om een afweermechanisme gaat waarmee emoties en gedachten worden verdrongen die voor de patiënt onacceptabel zijn. In een ruimere interpretatie zou je kunnen zeggen: patiënten die zonder aanleiding iets ontkennen, zetten je op het spoor van dingen die beladen of belangrijk voor ze zijn. Niet zelden is daarbij het omgekeerde waar van wat ze beweren.
Twee voorbeelden. Een vrouw benadrukt keer op keer dat er niets aan de hand was thuis, ‘echt een Jan-Jans-en-de-kinderengezin’. Later blijkt het toch niet alleen maar gezellig te zijn geweest – dat toegeven is niet altijd makkelijk.
Een andere vrouw vertelt verschillende malen dat het geen enkel probleem was toen haar jongste zoon geboren werd, hij voegde gewoon in bij de oudste twee. Deze terugkerende opmerking wekt bevreemding op: waarom zou dat überhaupt een punt zijn? Uiteindelijk komt op tafel dat ze zelf als nakomertje de aansluiting heeft gemist bij de oudste drie kinderen in het gezin; ze is steeds bang geweest dat haar jongste dat ook zou gebeuren.
Het mooie van de term ‘spontane ontkenning’ is dat hij je helpt om het fenomeen dat beschreven wordt te herkennen. Of, om met de woorden van psychiater Michiel Hengeveld te spreken: je gaat het pas zien als je er een woord voor hebt. Toen ik de term ‘spontane ontkenning’ net geleerd had vlogen de spontane ontkenningen me ineens om de oren. De buurvrouw die haar zin begint met ‘niet om te roddelen, maar…’ gaat daarna zelden iets vertellen dat werkelijk niets met roddelen te maken heeft. Als een patiënt zegt: ‘Ik weet alles van mijn vorige behandelaren, maar dat ben ik niet op illegale wijze te weten gekomen hoor’, voel je je toch niet echt gerustgesteld.
En toen we tijdens mijn opleiding de hoge werkdruk op een stageplek in het ziekenhuis probeerden te bespreken volgde een ongemakkelijk gesprek met de opleider, die vervolgens out of the blue opmerkte: ‘De financiën spelen hier geen enkele rol in.’ Toen wisten we dat we vooral de financiën niet moesten vergeten.
Af en toe betrap ik mezelf op een spontane ontkenning. Een mooie aanleiding voor wat zelfreflectie. Als ik mezelf hoor zeggen ‘niet dat ik per se mijn gelijk wil halen’ weet ik dat het tijd is om na te gaan of ik niet íets te graag mijn gelijk wil halen.