Het menselijke gezicht van de tijd

Bij een tentoonstelling van Maarten Baas

Afgelopen zomer was in museum Voorlinden de tentoonstelling It’s about time te bezichtigen. De plek, het lommerrijke landgoed nabij Wassenaar, doet je even alle tijd vergeten. Verleden en toekomst lopen er fraai door elkaar heen, met enerzijds het historische landhuis en anderzijds het modernistische museumgebouw. De tentoonstelling zelf zet de bezoeker echter weer met beide benen op de grond en confronteert je met de verstrijkende tijd.

De maker is kunstenaar en ontwerper Maarten Baas (1978). Hij is opgeleid in Eindhoven en werkt nu vanuit ’s-Hertogenbosch. Dat klinkt provinciaals, maar dat is slechts schijn. Al met zijn afstudeerproject Smoke in 2002 maakte Baas internationaal naam. In dat project onderzocht hij de menselijke omgang met schoonheid en perfectie. Wij zijn geneigd dingen te houden zoals ze zijn en willen ze niet overgeven aan verloop, aan het voorbijgaan. Om daar anders naar te leren kijken, om schoonheid van het vergaan te ervaren, verbrandde hij een serie beroemde designklassiekers, zoals een zigzagstoel van Rietveld.

In 2009 werd Baas in Miami al uitgeroepen tot Designer of the Year. In die periode begon hij ook met het ontwerpen van een serie klokken onder de noemer Real Time. In die klokken toont hij een filmopname waarin iemand, vaak hijzelf, twaalf uur lang minuut na minuut en uur na uur de wijzers verzet. Dat gebeurt steeds handmatig, zevenhonderdtwintig minuten lang. Op diverse plekken in de publieke ruimte kun je zo’n klok tegenkomen, bijvoorbeeld in de vertrekhal van luchthaven Schiphol. De tentoonstelling It’s about time in Voorlinden heeft veel Real Time-producties bijeengebracht. Het is de moeite waard die wat nader te analyseren, want Baas vertelt daarmee een boeiend verhaal over de vele manieren waarop wij tijd kunnen ervaren.[1]

Waarschijnlijk tegen de bedoeling van het museum in (want in het expositieboek is deze helemaal achterin opgenomen) start ik met de bezichtiging van een recente video-installatie die Baas I Think, Therefore I Was noemt. Deze productie speelt met René Descartes’ uitspraak ‘Ik denk, dus ik ben’. Uit honderden YouTube-video’s heeft Baas fragmenten gehaald waarin mensen ‘I think’ zeggen. Die fragmenten laat hij tegelijkertijd afspelen op tientallen schermen. Het resultaat is een stortvloed van stemmen die hun bestaansrecht lijken te bevestigen door het online ventileren van hun mening. Hoewel Baas hiermee een neutrale observatie over onze tijd wil doen, is het effect allesbehalve neutraal. Wie tussen de schermen staat krijgt een onbehaaglijk gevoel; de kakofonie doet je de fragmentatie van onze tijd ervaren. Niemand luistert er naar elkaar en je kunt je aandacht nergens echt op richten.

Confetti
Eenmaal de oversteek makend naar de zaal met Real Time klokken kom je in een andere atmosfeer terecht. In deze ruimte is het ineens opvallend kalm, daar voltrekt zich slechts het verplaatsen van minuten- en urenwijzers. Dat gebeurt bovendien in volledige stilte. Baas heeft immers de mechanische uurwerken, waarvan je het onophoudelijke tikken hoort, eruit gehaald en vervangen door menselijke handelingen die gefilmd zijn. Daarmee is het voortgaan van de tijd slechts te zien. En te voelen, want de artistieke weergaven van de kloktijd weerspiegelen steeds een facet van een innerlijke tijdservaring.

In diverse Real Time-klokken krijgt de tijd een speels en creatief karakter. Bijvoorbeeld in de Children’s Clock, waarvoor Baas schoolkinderen heeft gevraagd een tijdstip te kleuren. Van al die tijdstippen heeft hij een productie gemaakt de klok rond. Ook heeft hij een staande klok getimmerd waarin hijzelf, vermomd in jeugdig uiterlijk, is gaan staan om de tijd aan te geven met kleurverf. De spelende tijd komt ook terug in de Confetti Clock, waarin permanent confetti neerdwarrelt en een hand die de snippers bijeenveegt tot ze de vorm van wijzers hebben aangenomen – die opnieuw de actuele tijd aangeven. De tijd als een feestje dus.

Op andere klokken is de tijd stemmiger. Zo heeft de kunstenaar een video-opname gemaakt in Grandfather Clock, een antieke staande klok, waarin hij gekleed als grootvader met grijze baard, steeds het actuele tijdstip tekent, uitveegt en opnieuw tekent. De gelaatsuitdrukking is vaak aandachtig, maar soms melancholisch, alsof tot hem doordringt dat de levenstijd toch echt verstrijkt. Dat besef van vergankelijkheid dringt nog scherper door in de Sweeper Clock. Daarin zijn twee vuilnismannen met bezems grote stapels afval aan het verschuiven in de vorm van twee wijzers. Volgens Baas herinnert het ons eraan dat we ‘stof en as’ zijn.De kloktijd zien we vaak als iets dat buiten ons staat

In de tijdsfilosofie heeft de klok een ambivalente reputatie. Kloktijd is abstracte tijd, het uurwerk objectiveert en kwantificeert de tijd. Daarin ligt een kracht: het helpt de tijd ordenen, beheersen en efficiënt benutten. Maar de klok werkt ook vervreemdend, want kloktijd correspondeert lang niet altijd met onze ervaring: soms vliegt de tijd, soms kruipt hij voorbij. De kloktijd zien we daarom vaak als iets dat buiten ons staat.

Baas daagt ons uit om kloktijd op een andere manier te ervaren. ‘Zijn klokken maken van de tijd weer mensenwerk’, aldus filosoof Thijs Lijster.[2] Door de mechanieken in de klokken te vervangen door menselijke handelingen, herinnert hij ons eraan dat wijzelf de uitvinders van de kloktijd zijn. Ook geeft Baas in zijn klokken de tijd letterlijk een menselijk gezicht. Daarmee levert hij een boeiende bijdrage aan de humanisering van de tijd.

Natuurlijk is Baas niet de eerste die kunst maakt van klokken. Generaties antieke klokkenmakers gingen hem van de zestiende tot en met de vroege twintigste eeuw voor met het verbeelden van de menselijke ervaring van tijd. Veel klassieke klokken uit die periode bevatten symboliek die uitdrukking geeft aan allerlei dimensies van tijd.[3] Wie de klokken van Baas daarmee vergelijkt, ontdekt grote contrasten. Terwijl antieke klokkenmakers en klokkenschilders versieringen op de wijzerplaat en op de klokkast aanbrachten, versiert Baas vooral de wijzers zelf. Waar de antieke klokken boordevol verwijzingen staan naar mythologie en christelijke religie, is elke verwijzing naar transcendentie op de klokken van Baas afwezig. Geen Atlas, geen Chronos, geen Kairos, geen zeemeerminnen, en ook geen religieuze taferelen zoals het offer van Abraham of het oordeel van Salomo op wijzerplaten of op de klokkasten.

Eenzame tijd
De tijd van Baas is een volstrekt seculiere tijd. Je bent in zijn klokken helemaal op jezelf aangewezen als individu, je staat er alleen voor met de steeds verstrijkende minuten. In die klokken bestaat ook alleen maar het ‘nu’: de vorige minuut wordt uitgewist, het verleden wordt schoongeveegd. Van dragende verhalen die betekenis geven en van gemeenschappen die een geschiedenis delen lijkt geen sprake. Van iets dat boven de menselijke tijd uitstijgt, of daar doorheen breekt al helemaal niet. Dat maakt Real Time van Baas uiteindelijk ook een eenzame tijd.

Al met al bezorgt de tentoonstelling It’s about time een gevoel van ambivalentie. Dat heeft, tot slot, ook met de titel zelf te maken. Die betekent zoveel als ‘het werd eens tijd’, of iets stelliger, ‘het is de hoogste tijd’. Dat suggereert een momentum, ‘iets’ dat om aandacht vraagt, een zekere urgentie. Maar waarvoor het precies tijd is en hoe je weet dát het de hoogste tijd is, blijft ongewis. 

Dr. R.J. van Putten is redactielid van Wapenveld en lector Bezieling & Professionaliteit aan de CHE.

  1. Zie het expositieboek It’s about time (uitgave Museum Voorlinden, 2023). Via zijn website www.maartenbaas.com zijn diverse klokwerken ook te zien.
  2. Thijs Lijster, ‘Tijd als ervaring’, in It’s about time, 2023, p 6.
  3. Robert van Putten, Een kwestie van tijd. Lectorale rede, 2023.