Redactioneel
Heel soms vragen we ons als redactie weleens af of Wapenveld niet wat te beschouwelijk is. Zelfs een jaarserie over aanstaande catastrofes kun je bij knappend haardvuur lezen. De naam van ons blad doen we zelden eer aan. Mijmerend over deze vraag herlas ik de preek van Martin Luther King over de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan uit 1963. King maakt duidelijk dat de barmhartige Samaritaan veel meer deed dan wat zijn call of duty was. Hij verzorgde de gewonde man niet alleen, maar bracht hem ook naar een herberg en was bereid te betalen voor wat nog meer nodig was. Maar juist dat ‘meer’ kun je niet afdwingen.
King past dat toe op de grote strijd die hij voerde tegen rassendiscriminatie. Voor een deel kan die gewonnen worden door het uitvaardigen van wetten. Maar daarmee zijn de hearts and souls nog niet gewonnen. ‘A vigorous enforcement of civil rights laws can bring an end to segregated public facilities which stand as barriers to a truly desegregated society, but it cannot bring an end to the blindness, fear, prejudice, pride and irrationality which stand as barriers to a truly integrated society.’
Zonder een nederig hart kun je geen barmhartige Samaritaan zijn. Maar innerlijkheid heeft haar glans al zo vaak verloren en het inspirerende voorbeeld van Martin Luther King, de profeet van het geweldloze verzet, is daarom hard nodig. In die traditie sluiten wij in dit nummer onze jaarserie In de schaduw van catastrofes af.
We interviewen een profeet van iets kleiner formaat die al vaker in deze jaarserie is genoemd: Paul Kingsnorth. Hilbrand Rozema zocht hem op in Ierland. Kingsnorth heeft lang geprobeerd om als klimaatactivist het kapitalistische systeem te veranderen. Hij heeft dat opgegeven. ‘Wij moeten niet het systeem veranderen, maar zelf veranderen. En de mens die je dan wordt, zal de mensen om je heen genezen.’ Dat laatste doet denken aan King en de barmhartige Samaritaan. Waarbij King nog meer dan Kingsnorth in staat was om de genezing van anderen samen te laten gaan met geweldloos verzet tegen onrecht.
Onze medewerker en oud-redactielid Gerard den Hertog peilt of er in de jaarserie ook over God gesproken kan worden. Den Hertog is uitstekend op de hoogte van wat er loos is in deze tijd, maar toch kiest hij er met overtuiging voor om een eigen taal als theoloog te spreken. In plaats van catastrofe, gebruikt hij liever het Bijbelse woord ‘oordeel’. Juist dit woord maakt glashelder dat we geen toeschouwers kunnen blijven in de catastrofes die zich voltrekken. Het oordeel treft ons en vraagt om ‘schuldbelijdenis en omkeer’. Maar dat is niet het laatste. Haast vrolijk en lichtvoetig schrijft Den Hertog in navolging van de apostel Paulus over ‘het doen van goede werken die voor ons klaarliggen om erin te wandelen’. Binnen blijven is geen optie.
De analyse van Ronald van Steden over het onbehagen in de maatschappij sluit naadloos aan bij een belangrijk thema in onze jaarserie: gevoelens van onbehagen laten zich niet uitbannen door stevig beleid. De relatie zou zelfs weleens andersom kunnen zijn. Van Steden maakt zijn punt duidelijk aan de hand van de afnemende criminaliteit in ons land. Die dalende trend laat onverlet dat de angst voor criminaliteit en het gevoel van onveiligheid zijn toegenomen. Reden te meer te pleiten voor een alternatief perspectief op onveiligheid en onbehagen.
Niet alleen aan de jaarserie komt een einde, ook aan het jaar 2023. Voor Robert van Putten en Gert- Jan van der Heiden is dit aanleiding om te schrijven over hoe wij kunnen leven met een besef van eindigheid. Wonen in een tijd van oordeel geeft ons veel om over na te denken. Juist als we niet willen wegkijken van de echte problemen.