Catastrofe, crisis, momentum

Afsluitende reflectie op de jaarserie

Abstract

De jaarserie In de schaduw van catastrofes schetst een onheilspellend beeld. Laten we het allemaal over ons heenkomen, of is er een uitweg? ‘Ook de moedigste onder ons heeft slechts zelden de moed tot datgene wat hij eigenlijk weet, schreef Nietzsche. We hebben de geestelijke ruimte van de Schriften nodig om te beseffen wat er speelt en waartoe we geroepen zijn.

De in de jaarserie van 2023 verschenen artikelen en interviews vormen een even indrukwekkend als verontrustend cultuurfilosofisch palet van peilingen en duidingen van onze tijd, cirkelend rond de catastrofe die zich bezig is te voltrekken: de opwarming van de aarde, met bijbehorende klimaatverandering en teloorgang van biodiversiteit. Dat het beeld onheilspellend zou worden viel bij een thema als In de schaduw van catastrofes te verwachten. Het is stellig ook niet de bedoeling van de redactie geweest om het bij algemene beschouwingen te laten, maar ook op zoek te gaan naar waar en hoe er zakengedaan wordt. De urgentie is onmiskenbaar, in de interviews en bij alle scribenten staat het denken in relatie tot de praktijk, komt het meestal ook op uit de praktijk, en krijgen bepaalde concrete stappen en andere praktijken contouren. Er kan iets veranderen als we ‘coöperatief’ gaan denken en leven, valt te lezen bij Martijntje Smits. Dat is nodig, want bepaalde ‘nieuwe technologische ontwikkelingen’ blijken ‘fenomenen die de natuurlijke orde tarten en zich niet gemakkelijk laten temmen’ (73/3, p.5). Henk Kievit schrijft over een dergelijke poging tot ‘temmen’, waar in de Gelderse Vallei – die wij vooral nog met onoplosbare stikstofproblematiek associëren – een ‘werken met ecosystemen’ vorm krijgt, met ‘gedeeld eigenaarschap’ en een ‘andere manier van organiseren’. ‘De kracht van een ecosysteem in de natuur is dat het zichzelf organiseert’, schrijft hij, maar ‘in de mensenwereld gaat dat niet vanzelf. Dat roept de vraag op: hoe kunnen we ecosystemen organiseren?’ (73/4, p.5) Kunnen ‘commons’ – de herovering van gemeenschappelijke ruimte op de commercialisering, om afspraken te maken en samen te werken – een uitweg bieden? (73/3, p.7; 73/4, p.2)

Paul Kingsnorth gelooft daar niet (meer) in. Hij is aan de Ierse kust gaan wonen, op een ‘wijkplaats’ aan de rand van een cultuur waarin niets meer heilig is. Bij hem valt de onheilspellende uitdrukking ‘planetaire ecocide’ (73/1, p.5; 73/6, p.2). Zonder ‘masterplan’ wacht hij daar met zijn gezin op wat komen gaat. Volgens hem is er dus niet maar een ‘klimaatprobleem’, waarvoor vast wel technologische innovaties gevonden worden, zodat we opgelucht adem kunnen halen en vrijwel op de oude voet kunnen voortgaan. Nee, zegt Kingsnorth, wereldwijd is er niets meer of minder dan een gestaag uitroeien van leven gaande, dat ook onszelf op het aller directst aangaat, en ons aller toekomst zelfs reëel bedreigt. Dit is het probleem: ‘Als de natuur geen ontzag meer inboezemt, niet leidt tot een levenshouding van eerbied voor al wat leeft, dan gaat de mens “los”.’ (73/1, p.6) Er is iets met ons gebeurd, de zozeer gekoesterde menselijke autonomie heeft een voor de natuur donkere, zelfs fatale keerzijde.

Het woord ‘catastrofe’ is dus zeker niet te veel gezegd, en het is werkelijk een ‘schaduw’ die wij over ons heen ervaren. H.W. von der Dunk gaf ooit een artikel de titel mee: ‘Elke tijd is overgangstijd’. Precies dát is vandaag echter de vraag. Gaan we niet een catastrofe tegemoet, of liever: een onontwarbaar verweven kluwen van diverse catastrofes die onderling zozeer blijken samen te hangen dat we er als mensheid aan onderdoor gaan? Er is immers niet alleen de klimaatcrisis, maar ook de niet aflatende en ook niet te stoppen stroom van vluchtelingen met diverse achtergronden, de crisis van de democratie en het verval van de rechtsstaat, en de erfenis van Europees kolonialisme en racisme, die niet voltooid verleden tijd blijkt te zijn, maar om bewustwording en daden van omkeer roept. En alles hangt werkelijk met alles samen.

Ontegenzeggelijk heeft onze tijd iets apocalyptisch, hetgeen ook inhoudt dat de pretentie dat de wetenschap wel iets kan bedenken om hieruit te komen ons uit handen valt. De dingen onttrekken zich aan onze greep en we krijgen oog voor machten en krachten die onze vermogens te boven gaan. Dat hoeft nog niet het Bijbelse einde der tijden te betekenen, het kan ook iets als Untergang des Abendlandes zijn, een woest kolkende stroomversnelling waarin een cultuur en zelfs een planeet ten onder gaat. Maar zoals Kingsnorth dat verwoordt is het al onheilspellend genoeg: ‘We staan aan het begin van een economische en sociale ineenstorting die tientallen jaren of zelfs eeuwen kan aanhouden – en die zich voltrekt tegen de achtergrond van een planetaire ecocide die niemand blijkbaar kan voorkomen.’ (73/1, p.5)

Dit artikel komt een jaar na publicatie beschikbaar. Neem een abonnement als je het hele artikel nu al wil lezen.