Verlangen naar geborgenheid

Een christelijk-sociale reflectie op maatschappelijk onbehagen

Abstract

Bewakingscamera’s en intelligente deurbellen rukken op in de Nederlandse woonwijk. En tegelijk laten onderzoeken zien dat inbraken helemaal niet toenemen. Er is meer aan de hand. Onderhuids  sluimert er maatschappelijk onbehagen dat iets te maken heeft met secularisering en de ik-gerichtheid in de samenleving. De christelijke traditie biedt een hoopvol alternatief. Staan we aan de vooravond van een sociale omwenteling?

In 2021 ontving het beveiligingsbedrijf Verisure de Loden Leeuw voor het meest irritante televisiespotje. Er bestaan verschillende varianten van dezelfde reclameboodschap. Telkens zeggen een man en vrouw tegen elkaar dat ze zo lekker slapen nu ze een alarmsysteem en bewakingscamera hebben. Bang voor inbrekers zijn ze niet meer. Verisure informeert ook graag over de vele duizenden inbraken in provincies. Wat het bedrijf er niet bij vertelt, is dat het aantal geregistreerde inbraken al jaren daalt.

Dit komt deels door een beter slot op de deur. Veiligheidsmaatregelen werken, maar waarom toch het verlangen naar meer: nog geavanceerder bewakingscamera’s en alarmsystemen? Voor de hand liggende verklaringen zijn dat mensen zenuwachtig worden gemaakt over de kans op inbraak en dat slimme verkooptrucs tot het aanschaffen van veiligheidsproducten aanzetten. Toch is er meer aan de hand. Onder de hedendaagse hang naar veiligheid liggen ambigue emoties van onbehagen, onzekerheid en verlies van controle, die verder gaan dan angst voor inbraken. Criminaliteit is wel een brandpunt voor dit type gevoelens. Aan inbrekers kan tenminste iets worden gedaan door de juiste maatregelen te nemen.

De hypothese van dit artikel is dat de voortdurende roep om veiligheid in Nederland meer te maken heeft met een gebrek aan vertrouwen in de morele kwaliteit en richting van onze samenleving dan met harde cijfers. Grote groepen mensen snakken naar de geborgenheid van gemeenschappen en omzien naar elkaar. De existentiële dimensie van dit verlangen maakt van maatschappelijk onbehagen een ‘sociale kwestie’, een term die Abraham Kuyper op het eerste Christelijk-Sociaal Congres in 1891 muntte. Hij doelde hiermee op de onhoudbaarheid van een tegenwoordige toestand die verklaard kan worden uit ‘een fout in de grondslag zelf van ons maatschappelijk samenleven’. Bij Abraham Kuyper draaide het om de slechte omstandigheden waarin arbeiders leefden en werkten. Gevoelens van onbehagen en, samenhangend, onzekerheid en onveiligheid zijn de sociale kwestie van onze tijd. Ook op deze sociale kwestie moet ‘architectonische maatschappijkritiek’ worden geleverd. Er is meer aandacht nodig voor de spirituele en morele lagen van samenleven. De overheid heeft hierbij de taak recht te doen en rechtvaardige verhoudingen na te streven. Christelijk-sociaal denken biedt aanknopingspunten.  

Dit artikel komt een jaar na publicatie beschikbaar. Neem een abonnement als je het hele artikel nu al wil lezen.