Met de kennis van nu
Nu we inmiddels kunnen terugkijken op de coronacrisis, zijn verschillende maatregelen in een ander daglicht komen te staan. Het is de vraag of met de kennis van nu scholen opnieuw gesloten zouden worden. Dezelfde vraag laat zich stellen over het verbieden van bezoek in verpleegtehuizen. Hebben deze maatregelen wel zoveel bijgedragen aan de bestrijding van het virus? In het kader van de Jaarserie houden we de journalistiek in coronatijd kritisch tegen het licht.
Toen corona Europa begin 2020 in zijn greep kreeg, was er weinig tijd voor discussie en reflectie en moest de overheid wel handelen. Een uitspraak uit die periode van de hoofdredacteur van de Volkskrant, Pieter Klok, is exemplarisch voor wat er gebeurde in de landelijke media. Hij gaf aan dat als de angst groot is, de kranten moeten proberen om zo veel mogelijk met één mond te praten. Natuurlijk, journalisten moeten meerdere perspectieven bieden, maar waarom zou je tegen het RIVM ingaan? Dat zijn immers de experts, aldus Klok. Terugkijkend lijkt de gang van zaken die Klok beschrijft kenmerkend voor de hele coronaperiode, niet alleen voor het begin. In de reguliere media was weinig ruimte voor kritische stemmen.
Je hoorde vaak: als het huis in brand staat, is er geen tijd voor discussie over hoe geblust moet worden. Dus maar een avondklok, of nog een lockdown, want er is geen andere optie. Zelf heb ik me in coronatijd enorm verbaasd over de geringe mate van kritiek op het coronabeleid in de media. Hadden journalisten beter gekund? Hadden ze het anders moeten aanpakken?
Met de kennis van nu is het gemakkelijk om in te zien dat we te veel hebben verwacht van de coronamaatregelen. Het virus was een zich snel verspreidend monster dat na verloop van tijd gaandeweg minder gevaarlijk werd. Het trok zich veel minder aan van de beperkende maatregelen als avondklok en scholensluitingen dan werd gesuggereerd door overheid en RIVM. Grote verschillen tussen landen in coronamaatregelen vertaalden zich doorgaans niet in grote verschillen in aantallen besmettingen en overlijdens. Waar een land als Zweden eerst werd verguisd omdat er veel te weinig maatregelen werden genomen, verstomde die kritiek later. Per saldo lijken nu de verschillen in coronasterfte tussen Zweden en de rest van Europa helemaal niet zo groot. Bovendien was er in de berichtgeving nauwelijks aandacht voor de neveneffecten van de coronamaatregelen. Inmiddels weten we dat uitgestelde zorg voor vele duizenden extra doden heeft gezorgd. En dat de effecten van de maatregelen op de mentale gezondheid van jongeren en studenten fors zijn. Het idee was dat we het virus te lijf moesten gaan met elkaar, als een heilige plicht. Een afwegingskader waarin de vaak beperkte effectiviteit van maatregelen werd afgewogen tegen gezondheidsschade op korte en lange termijn, ontbrak.
Terugblik
Kritiek op het coronabeleid kwam vaak uit populistische hoek. De redacties van kranten werden bestookt met complottheorieën over corona. Dat maakte de ruimte voor zinnige kritiek er niet groter op. Een discussie die lang taboe bleef in de media was die over de bijwerkingen van de vaccinaties. Wetenschappers die waarschuwden voor de snelheid waarmee het vaccin werd uitgerold, kregen weinig gehoor. Inmiddels is dit beeld gekanteld en is veel breder bekend dat het vaccin bijwerkingen kan hebben, in zeldzame gevallen zelfs zeer ernstige.
De bekende slogan ‘vaccineren doe je voor een ander’ was veel minder op wetenschappelijke feiten gestoeld dan werd gesuggereerd. De vaccintrials lieten grosso modo zien dat wie gevaccineerd was extra beschermd was tegen het virus. Maar dat was ook alles. Ook RIVM-directeur Jaap van Dissel ontkende in een interview met NOS dat de trials bewezen dat er minder besmettingen plaatsvonden. Pfizer gaf dit, toen massavaccinatie al had plaatsgevonden, ruiterlijk toe. Dat vaccins niet hebben gezorgd voor vermindering van de besmettingen, is hiermee niet gezegd. Maar het was geen ‘feit’ dat kon worden gebruikt in de vaccinatiecampagne.Willem Engel en Thierry Baudet waren heus niet de enige critici
In een terugblik blijft de vraag intrigeren waarom een kritisch of zelfs maar nuancerend geluid bij het gevoerde beleid niet veel breder aanwezig was in de media. Willem Engel en Thierry Baudet waren heus niet de enige critici. Op het hoogtepunt van de discussie noemde minister Hugo de Jonge een wetenschappelijk artikel van VU-hoogleraar Ronald Meester over een mogelijk verband tussen vaccinatie en oversterfte desinformatie. Nu is zo’n verwijt in een politiek debat af en toe op zijn plaats, maar van een eerbaar wetenschapper als Meester kun je bezwaarlijk beweren dat hij handelt in nepnieuws. Hij kan er, zoals voor elke wetenschapper geldt, faliekant naast zitten, maar daar ging de discussie niet over. Blijkbaar was het voor De Jonge onuitstaanbaar dat wetenschappers zaagden aan de poten van het door hem gevoerde beleid van massavaccinatie. Het dominante beeld in coronatijd was dat wetenschap de solide onderbouwing leverde voor het beleid. Dat daarmee wetenschap schromelijk werd overvraagd en zelfs misbruikt, ontging de meeste journalisten en dus ontging hen ook deze misstap van de minister. Het verhaal viel alleen te lezen op websites die nette journalisten in de regel niet als bron gebruiken.
Ruimte voor kritiek
In het verlengde hiervan valt op dat journalisten massaal misten hoe streng kritische artsen werden bejegend door de inspectie. Waar normaal gesproken wel enige ruimte is voor eigen inzicht van huisartsen, was er nu weinig mogelijk. Wie zich niet hield aan de coronarichtlijnen van de overheid, bijvoorbeeld door andere geneesmiddelen te gebruiken of vaccinaties af te raden, werd de wacht aangezegd. Achteraf zijn verschillende artsen in het gelijk gesteld of zijn eerdere uitspraken genuanceerd. De inspectie is er niet om de minister te gerieven en zijn orders op te volgen, liet het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg subtiel weten. Maar in de coronatijd was er niemand die op de nationale televisie deze artsen durfde verdedigen of daartoe werd uitgenodigd.
Zelf had ik tijdens de crisis regelmatig het gevoel dat we steeds een nieuwe periode van beperkingen werden ingerommeld. Wie achteraf leest wat naar buiten is gekomen als gevolg van de vele WOB-verzoeken, komt erachter dat dit inderdaad regelmatig het geval was. Het beeld rijst op van ambtenaren die op zoek zijn naar argumenten voor maatregelen, ook als de wetenschappelijke onderbouwing mager is. ‘Zoals je weet is de harde wetenschappelijke onderbouwing voor 1,5 meter bescheiden,’ zo mailde een ambtenaar op 18 augustus 2020. Hetzelfde gold voor de mondkapjesplicht en het lijkt er in de WOB-documenten op dat de invoer ervan vooral een vorm was van gedragsbeïnvloeding. Wie dat tijdens corona al vermoedde kon alleen terecht op complotwebsites, want in de gewone media was weinig kritiek, precies zoals Klok het wilde.
Wetenschappers in mijn omgeving die zich kritisch uitlieten over vaccinatie heb ik in zwaar weer terecht zien komen. In het buitenland – in Nederland gelukkig slechts mondjesmaat – heeft dat geleid tot ontslagen van wetenschappers met een lange staat van dienst. Waar we op tal van onderwerpen op een aangename manier met elkaar van mening konden verschillen, lukte dat bij corona niet. Op een of andere manier was de gedachte dat kritiek leidt tot verwarring en polarisering. Wie suggereerde dat de farmaceutische industrie een belang heeft bij veel prikken, dat critici van het beleid in de gaten werden gehouden, dat bijwerkingen onder de pet werden gehouden, verspreidde onrust. Niet doen dus. Dat was de gedachte bij veel krantenredacties en ze lieten dissidente wetenschappers en artsen in hun sop gaarkoken. Het resultaat was averechts. Als een veenbrand heeft het wantrouwen in de overheid zich sinds corona verder verspreid.
Een ander taboe in coronatijd was: suggereren dat het om een virus ging dat uit het lab is gelekt en niet spontaan ontstaan is in een grot ergens in China. Ook na corona is hier het laatste woord niet over gezegd. Anno 2024 is de theorie dat het om een lableak ging redelijk plausibel. Evengoed is duidelijk geworden dat in het begin van corona door de hoofdrolspelers actief werd gestuurd om die suggestie juist heel onwaarschijnlijk te doen lijken.
Objectief of betrokken?
In deze jaarserie van Wapenveld werken we met het onderscheid tussen objectieve en betrokken journalistiek. Objectieve journalistiek is het soort journalistiek waar wij in het Westen van zijn gaan houden. Journalisten nemen geen standpunt in, dat zou immers ver beneden hun stand zijn. Zij presenteren de waarheid. Allerwegen wordt duidelijk dat deze vorm van journalistiek zijn beperkingen heeft. Objectieve journalistiek stelt geen waaromvragen en kan zo van de weeromstuit juist gevestigde belangen bevestigen in plaats van bekritiseren. Betrokken journalistiek is niet per se een tegenpool van objectieve journalistiek, maar laat het idee los dat het mogelijk is om nieuws objectief en afstandelijk te brengen zonder dat het wereldbeeld van de journalist een rol speelt. Daarnaast schrijft een betrokken journalist niet over objecten, maar over subjecten, mensen van vlees en bloed aan wie recht gedaan moet worden.Er was misschien wel te veel betrokkenheid
Je zou kunnen stellen dat het vooral de laatste vorm van journalistiek was die in coronatijd ontbrak. De polarisatie in de maatschappij groeide, anti-vaxxers en complotdenkers voelden zich geen recht gedaan. Dat is niet het hele verhaal. Er was wel degelijk betrokkenheid op wat mensen bezighield. Er was misschien wel sprake van te veel betrokkenheid. We klapten voor de zorgmedewerkers die zich ten koste van hun eigen gezondheid inzetten om de ziekenhuizen draaiend te houden. In de kranten lazen we de verhalen over de coronaslachtoffers, inclusief fotorapportages van hoe mensen overleden onder barre omstandigheden. Net als iedereen waren journalisten bang voor het virus en dat kleurde de berichten in de media. Er was wel betrokkenheid, maar alleen op corona. Hierdoor raakte de balans zoek en leek er soms sprake van emotiejournalistiek.
Maar emotie en angst hebben niet het laatste woord. Ze hebben beide behoefte aan enige rationalisering, noem het objectiviteit, zoals in de coronatijd tevergeefs werd geprobeerd door hoogleraar crisismanagement Ira Helsloot. De magie rond de IC’s was exemplarisch. Wie het nieuws las, kon denken dat patiënten voor wie op de IC geen plek meer was op een verschrikkelijke manier zouden overlijden. Maar is de IC wel dat hightech-paradijs waar iedereen wordt opgelapt? Wat hebben we er als maatschappij voor over om te voorkomen dat IC’s vollopen? Het waren vragen die in de pers nauwelijks werden gesteld.
Maar nu objectieve journalistiek. Die leek er in coronatijd wel te zijn. De suggestie van objectiviteit zat hem vooral in de alomtegenwoordigheid van getallen. R-waardes, IFR’s, IC-bezetting, vaccinatie effectiviteit, ze waren maandenlang niet van de voorpagina’s weg te denken. Maar objectieve journalistiek die alleen de overheid en de overheidsinstituten naspreekt, zoals Klok bepleitte, schiet zijn doel voorbij. Van pluralisme was op die manier geen sprake in de berichtgeving, terwijl daar alle reden toe was. Veel vragen die in andere dossiers heus aandacht krijgen werden niet of nauwelijks gesteld. Was er sprake van belangenverstrengeling van OMT-leden en wat waren de beperkingen van wetenschappelijk modellen over virusverspreiding? Voor avondklok en scholensluiting was heel weinig verhaal en dat werd niet pas achteraf duidelijk. Maar wie knabbelde aan de feiten, kreeg weinig ruimte.
Natuurlijk, ruimte geven aan een heel ander verhaal, zeker in crisistijd, is spannend. Voortdurend hangt dan het spook boven ons hoofd dat alles waar kan zijn en dat iedereen mag beweren wat hij wil, met alle gevolgen van dien. Maar dit spook laat zich niet uitbannen door feiten te postuleren en die boven alle kritiek te verheffen. Dat vergroot de polarisatie en verschuift de echte problemen door naar later.Soms blijken complottheorieën waar te zijn
Een belangrijke les van de coronatijd voor journalisten is om het etiket complottheorie niet te pas en te onpas te gebruiken. Soms blijken ‘complottheorieën’ waar te zijn. Sinds een tijdje heb ik een abonnement op de Groene Amsterdammer en ik word daar zelden vrolijk van. Chemours, de commercialisering van het onderwijs, graaiflatie, de onafhankelijkheid van academici, allemaal onderwerpen waarbij blijkt dat ons neoliberale systeem vol schaduwkanten en perverse prikkels zit. Die komen meestal pas na goed onderzoekswerk van journalisten en burgers aan het daglicht. Het onbehagen dat dit tot gevolg heeft laat zich lastig ontkennen. Wie kritische vragen bij overheidsbeleid al te snel als complottheorie bestempelt, doet geen recht aan dit onbehagen en loopt bovendien kans in de toekomst zijn mening te moeten bijstellen. De journalistieke aanpak in de coronaperiode is een voorbeeld van hoe het niet moet. Veel beslissingen in coronatijd werden op een weinig democratische manier genomen. Achter veel heilig moeten staken keuzes die in beslotenheid in plaats van in het openbaar werden gemaakt. Voor journalisten in tijden van crisis is het de kunst om kritisch te blijven, zonder ressentiment te voeden. Dat is verdraaid lastig en wellicht in uitzonderlijke gevallen een goede reden om over een onwelgevallige waarheid niet te berichten. Wat zeker is, is dat dat in coronatijd te vaak is gebeurd. Uit angst geassocieerd te worden met Thierry Baudet of Willem Engel is veel nieuws blijven liggen dat had bijgedragen aan goed gesprek en nuance.
Meer dan feiten alleen
Tegelijk moeten we ons niet blindstaren op wat er echt is gebeurd, of hoe het echt zit. Dat is een beperking van objectieve journalistiek die ook in coronatijd speelde. Over nieuws spreken we altijd vanuit een standpunt. Wie suggereert alleen maar de waarheid te brengen, gaat gauw nat. Op dit punt is een overeenkomst te ontwaren tussen reguliere nieuwssites en complotsites met veel ruimte voor kritisch nieuws. Beide doen alsof ze de waarheid in pacht hebben. Ze wisten in coronatijd hoe het echt zat, en op basis daarvan was het handelingsperspectief duidelijk. Het is een merkwaardig trekje van onze tijdgeest: wie weet hoe het zit, weet ook wat er moet gebeuren. Maar stel dat we elk detail van het ontstaan van het virus en de verspreiding ervan volledig hadden begrepen. Dan zouden journalisten nog steeds hebben kunnen laten zien welk debat er te voeren is over hoe we het beste met die kennis om kunnen gaan. Ook als het waar is dat de IC-capaciteit uitgeput raakt, kun je nog steeds de vraag stellen of dat betekent dat het land in lockdown moet. Feiten leiden nooit eenduidig tot handelen. De coronatijd liet zien dat er meer nodig is dan objectieve journalistiek. Betrokken journalistiek heeft oog voor de waarden die in het geding zijn tijdens een crisis. Je zou dat ook waardenbetrokken journalistiek kunnen noemen. Waarden staan tussen objectief en subjectief in. Waardenbetrokken journalisten moedigen hun publiek aan om na te denken welke waarde zij belangrijk vinden. Dat zou hebben kunnen leiden tot een veel breder afwegingskader in de politiek. Als het crisis wordt, wat is dan voor ons essentieel, ook als we daarvan de gevolgen niet kunnen berekenen?
Ongetwijfeld zullen veel journalisten in coronatijd oprecht de intentie gehad hebben om de rust te bewaren in de samenleving, die toch al stijf stond van de angst, en juist daarom voorzichtig zijn geweest met al te veel kritiek op het overheidsbeleid. Was dat ook een vorm van betrokken journalistiek? Ik geloof dat graag, maar de situatie waarin gebrek aan ruimte voor een open debat en waardenafweging tot onrust leidt, wordt in stand gehouden door een eenzijdige berichtgeving.
Soms is het zelfs zo dat feiten en getallen de aandacht afleiden van wat echt aan de hand is of zou moeten gebeuren. Dat was het geval in de vaak gevoerde discussie over het aantal niet ingeënte patiënten op de IC’s. Dat is een enorm ingewikkelde berekening. Om allerlei redenen. De vaccinatiestatus van patiënten is niet altijd bekend. Het percentage ongevaccineerden op de IC is bovendien minder informatief dan het lijkt; het hangt op een niet zo triviale manier af van de vaccinatiegraad en de effectiviteit van het vaccin. En: zijn de patiënten in het ziekenhuis representatief voor alle patiënten die ernstig ziek worden of overlijden aan corona? Kortom, dit lijkt een exact getal, maar dat is het niet. De discussie erover heeft vaak als gevolg dat we elkaar beschuldigen van het accepteren van leugens, of dat we patiënten zonder vaccinatie gaan uitsluiten. Fundamentele levensvragen over hoe we omgaan met ziekte en dood laten zich nooit beantwoorden in een technisch debat over wat er precies aan de hand is of wat de beste maatregel is. Aan de indruk dat dit wel kan, hebben journalisten massaal bijgedragen.
Naar de oorzaak hiervan kan ik alleen maar gissen. De reden is niet dat journalisten slechte bedoelingen hadden. Mogelijk speelt mee dat veel journalisten niet getraind zijn in het doorgronden van de betekenis van getallen die worden vastgesteld volgens ingewikkelde en niet altijd doorzichtige procedures. Het veel gebruikte R-getal is daar een voorbeeld van. Het werd in coronatijd opgewaardeerd tot beslisindicator waar iedereen het over had. Getallen hebben een suggestieve kracht en in een dreigende situatie hebben we de neiging er zekerheid in te zoeken.
Hoop en cynisme
De slotsom van deze terugblik is dat in coronatijd de vaderlandse journalistiek steken heeft laten vallen. Maar dat hoeft niet te leiden tot cynisme. We zijn nooit alleen maar slachtoffer en evenmin hebben we een positie van waaruit we met een superieure blik overzien wat er misging. In beide gevallen gaan we er stilzwijgend vanuit dat onze vrijheid als individu boven alles gaat. Het idee dat we in deze samenleving samen verder moeten lijkt dan verder weg dan ooit. Het is wezenlijk voor ons mensen dat we afhankelijk zijn van anderen, we staan met hen in relatie. De structuren waar we deel van uitmaken zijn nooit louter bedreigend. Ook dat zou ergens een plek moeten krijgen in betrokken journalistiek. Als het hele land op zijn kop staat, kun je daar best vragen bij stellen, maar je kunt niet doen alsof je er niets mee te maken hebt. Binnen en buiten de kerk ontberen mensen vaak de levenskunst die nodig is om zich verantwoordelijk te weten voor anderen, ook als die niet in ons maatschappelijke straatje passen. Jezus had zijn vijanden lief, maar zover komt het in onze samenleving zelden.Waardenbetrokkken journalisten geloven dat deze samenleving beter kan
Zo bezien brengt een evaluatie van journalistiek in coronatijd weinig nieuws. Journalisten zijn zelf onderdeel van onze neoliberale samenleving en doorzien pas laat wat de negatieve effecten daarvan kunnen zijn. Waar ze dat wel proberen, vergroot het vaak de tegenstellingen. In een situatie van acute dreiging, komt deze situatie op scherp te staan. Waar de ene groep door angst bevangen haast geen stap meer durft te zetten, ziet de andere groep de angst als onterechte legitimatie voor vrijheidsberoving. Ergens tussen die uitersten moet het mogelijk zijn om, desnoods met een beetje humor, toch de zon te laten doorbreken vanachter de donkere wolken die zich boven onze samenleving samenpakken. Bij het standpunt dat waardenbetrokken journalisten innemen hoort ook een mensbeeld. Als dat cynisch is, blijft er – na het aan het licht brengen van de feiten – weinig over om met elkaar te bespreken, laat staan om hoopvol over te zijn. Waardenbetrokken journalisten geloven dat deze samenleving beter kan; ze willen niet alleen afbreken, maar ook opbouwen.
Prof. dr. A.J. Nederveen is hoogleraar Toegepaste MR Fysica aan de Universiteit van Amsterdam en redactielid van Wapenveld.